Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- Is de gevelbekleding aangebracht naar de eisen van goed en deugdelijk werk
- Is de gevelbekleding aangebracht volgens het ontwerp van de Architect
- Geen verstelbare achterconstructie
- Onvoldoende ruimte voor toleranties
- Achterconstructie uitgevoerd in hout in relatie tot het gewenste esthetische beeld
- Geen hulpmiddelen gebruikt bij positioneren platen
- Lijmverbinding tussen hout en paneel onvoldoende tot stand gekomen
- Positie van de achterconstructie in relatie tot het lijmadvies onjuist
3.Beoordeling
grief 2komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellant] de juistheid van het overzicht “versie c” van [geïntimeerde] niet heeft betwist. Ter toelichting stelt hij dat hij dat wel heeft gedaan en verder het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank aangegeven de vordering ook niet te kunnen doorgronden. Niet kan worden uitgegaan van de prijs in de begroting, omdat deze slechts is opgesteld om inzicht te krijgen in de ongeveer te verwachten kosten en om te zoeken naar een mogelijke andere partij die het werk goedkoper kon uitvoeren. Om de gevel tot het juiste (esthetische) niveau te brengen, is het noodzakelijk de hele gevel te vervangen. Het is onbegrijpelijk dat de rechtbank dat niet onderkend heeft en heeft geoordeeld dat met beperkt herstel kan worden volstaan. De rechtbank heeft onvoldoende acht geslagen op de deskundigenrapporten.
aanbevelingenvan de deskundigen te twijfelen (zie 2.10. hierboven).
grief 3, gericht tegen de veroordeling van [appellant] in de wettelijke rente en proceskosten en tegen de afwijzing van zijn vordering [geïntimeerde] te veroordelen in de deskundigenkosten. Overigens geldt ten aanzien van die laatste post dat partijen tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2020 hadden afgesproken dat zij die bij helfte zouden dragen.