In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van het witwassen van een geldbedrag van € 10.101,55, dat hij op 10 augustus 2022 in Alkmaar bij zich had. De verdediging voerde aan dat het geld afkomstig was uit een gewonnen bedrag in een casino in Barcelona, maar het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet concreet en verifieerbaar was. Het hof concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren dat het geld van misdrijf afkomstig was. De verdachte werd eerder veroordeeld, maar niet voor vergelijkbare feiten. Het hof oordeelde dat het witwassen van crimineel vermogen een ernstig feit is dat de legale economie ondermijnt. De verdachte was niet aanwezig bij de zitting en zijn raadsman kon geen informatie over zijn persoonlijke omstandigheden verstrekken. Het hof legde een taakstraf van 80 uur op, met een bijkomende verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag van € 10.051,55.