Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren in 2016. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling met haar kind, die momenteel onder toezicht staat van de GI. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft zijn zorgen geuit over de veiligheid van [minderjarige] in verband met de psychische gesteldheid van de moeder. Het hof heeft eerder in 2022 en 2023 beschikkingen gegeven waarin de behandeling van de zaak werd aangehouden en partijen de gelegenheid kregen om een hulpverleningsplan op te stellen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 18 april 2024 een rapport uitgebracht, en de mondelinge behandeling is voortgezet op 3 juni 2024. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, waarbij [minderjarige] iedere woensdagmiddag bij de moeder verblijft, als vertrekpunt dient voor verdere uitbreiding van de omgangsregeling onder regie van de GI. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zorgregeling vastgesteld, waarbij de moeder [minderjarige] uit school haalt en er begeleiding aanwezig is tijdens de omgangsmomenten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.