ECLI:NL:GHAMS:2024:2143
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinderalimentatie en partneralimentatie na scheiding met nadruk op behoefte en uitgaven tijdens huwelijk
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de vaststelling van kinderalimentatie en partneralimentatie na een scheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, is het niet eens met de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2022, waarin de man werd verplicht om € 473,50 per maand per kind en € 750,- per maand aan partneralimentatie te betalen. De vrouw eist een verhoging van de kinderalimentatie naar € 1.250,- per kind en de partneralimentatie naar € 13.124,- per maand. De man is het eens met de eerdere beschikking en heeft geen draagkrachtverweer gevoerd.
Het hof heeft in een tussenbeschikking van 5 september 2023 de procedure en de feiten tot dat moment beschreven en partijen gevraagd om aanvullende stukken, waaronder bankafschriften en belastingaangiften. De vrouw heeft gesteld dat de hofnorm op basis van het inkomen in 2016 moet worden toegepast, terwijl de man een overzicht heeft gepresenteerd van de uitgaven tijdens het huwelijk, waaruit blijkt dat de kosten voor de kinderen lager zijn dan de hoogste categorie van de NIBUD-tabel.
Het hof heeft de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk als uitgangspunt genomen voor het bepalen van de behoefte. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw meer kosten moet maken om haar huwelijkse welstand te continueren, gezien de lagere woonlasten tijdens het huwelijk. De vrouw woont nu in een huurwoning met hogere lasten dan de hypotheekschuld van de koopwoning van de man. Na een uitgebreide analyse van de uitgaven en de behoefte, heeft het hof de partneralimentatie vastgesteld op € 2.618,- per maand voor de periode van 17 november 2022 tot en met 31 december 2022, en € 2.608,- per maand vanaf 1 januari 2023. De bestreden beschikking is in zoverre vernietigd en de overige onderdelen zijn bekrachtigd.