ECLI:NL:GHAMS:2024:2140

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
200.329.142/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamwijziging wegens gebrek aan bewijs van geboorteakte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van een man om zijn voornaam te wijzigen. De man had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat was afgewezen. Het hof heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere beschikking van 16 januari 2024, waarin de man werd verzocht om bewijs van zijn geboorteakte te overleggen. Ondanks dat de man motieven had aangedragen voor zijn verzoek, ontbrak het aan de noodzakelijke documenten, zoals een geboorteakte, die volgens artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek vereist zijn voor een voornaamwijziging. De man had weliswaar e-mailcorrespondentie met de ambassade van Saoedi-Arabië en andere documenten ingediend, maar het hof oordeelde dat deze niet voldoende waren om aan te tonen dat er geen geboorteakte kon worden verkregen. Het hof concludeerde dat de man niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om contact op te nemen met de Saoedische autoriteiten of om naar Saoedi-Arabië te reizen voor het verkrijgen van een afschrift van zijn geboorteakte. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het verzoek van de man tot voornaamwijziging werd afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.329.142/01
zaak- / rekestnummer rechtbank: C/13/714965 / FA RK 22-1528 (BV / MG)
beschikking van de meervoudige kamer van 30 juli 2024 in de zaak
[de man] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M. Ahmadi te Rotterdam.
Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt:
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag (hierna te noemen: de ambtenaar).

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Het hof heeft in deze zaak op 16 januari 2024 een beschikking gegeven (hierna: de tussenbeschikking). Voor het procesverloop tot 16 januari 2024 wordt naar de tussenbeschikking verwezen.
1.2
Het hof handhaaft wat het in de tussenbeschikking heeft overwogen en beslist. In die beschikking heeft het hof overwogen dat de motieven die de man aan zijn verzoek ten grondslag legt, een voldoende grond opleveren voor wijziging van zijn voornaam conform zijn verzoek. De man heeft echter geen geboorteakte overgelegd. Het hof was van oordeel dat de door de man overgelegde e-mailcorrespondentie met de ambassade van Saoedi-Arabië en de verslagen van IND-gehoren onvoldoende zijn om tot toepassing van artikel 1:25c, lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (BW) te komen om de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast te stellen. De man heeft, naar hij stelde, ten behoeve van de aanvraag tot zijn naturalisatie verschillende documenten ingediend, zoals zijn paspoort, de paspoorten van zijn familie, een familieverklaring, zijn diploma en een uittreksel van zijn school. Het hof heeft de zaak vervolgens pro forma aangehouden tot zondag 17 maart 2024 om de man in de gelegenheid te stellen de voor zijn naturalisatie ingediende documenten, het besluit tot naturalisatie en de aanvraag daarvan aan het hof en de ambtenaar te doen overleggen. Het hof heeft de ambtenaar verzocht zich binnen vier weken na ontvangst van de documenten schriftelijk uit te laten over de vraag of deze documenten volgens hem genoegzaam zijn om toepassing te geven aan artikel 1:25c, lid 1 sub c BW.
1.3
Daarna zijn de volgende stukken binnengekomen:
- een bericht van de man van 4 maart 2024, met bijlagen;
- een brief van de ambtenaar van 27 maart 2024.
1.4
Partijen hebben op 17 mei 2024 medegedeeld dat zij instemmen met het schriftelijk afdoen van het hoger beroep op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting op 30 november 2023.

2.De verdere beoordeling in hoger beroep

2.1
Ter beoordeling ligt aan het hof de vraag voor of het verzoek van de man om zijn voornaam te wijzigen van ‘ [naam 1] ’ in ‘ [naam 2] ’ toegewezen dient te worden.
2.2
De man heeft bij bericht van 4 maart 2024 gesteld dat hij de onder 1.2 genoemde stukken niet in zijn bezit heeft. De advocaat van de man heeft de IND en de gemeente [plaats A] , waar het naturalisatieverzoek is ingediend, aangeschreven. De gemeente [plaats A] heeft bij e-mailbericht van 19 februari 2024 laten weten dat er geen onderliggende stukken zijn en dat het naturalisatieverzoek is ingediend op vertoon van het verblijfsdocument asiel voor onbepaalde tijd van de man.
2.3
In zijn brief van 27 maart 2024 stelt de ambtenaar dat de man geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat er ten aanzien van hem daadwerkelijk geen geboorteakte is opgemaakt of is te verkrijgen uit zijn geboorteland. De ambtenaar concludeert dat uit hetgeen de man stelt en over legt, geen sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden waardoor redelijkerwijs niet van de man kan worden verwacht dat hij contact opneemt met de Saoedische autoriteiten of naar Saoedi-Arabië afreist voor het verkrijgen van een afschrift van zijn geboorteakte. Ten aanzien van de documenten voor de naturalisatie van de man stelt de ambtenaar dat uit de e-mails van de gemeente [plaats A] van 19 februari 2024 volgt dat er geen onderliggende documenten voor zijn naturalisatie zijn overgelegd. Het is de ambtenaar niet duidelijk waarom de man stelt dat hij voornoemde documenten heeft overgelegd. Het niet kunnen beschikken over genoemde documenten brengt mee dat geen verdere duidelijkheid kan worden verkregen over de discrepantie waar de ambtenaar in zijn brief van 22 november 2023 op wees.
2.4
Het hof overweegt als volgt. Het hof is op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting van 30 november 2023 van oordeel dat de rechtbank terecht het verzoek van de man om zijn voornamen te wijzigen heeft afgewezen. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden aangedragen die tot een andersluidend oordeel kunnen leiden. De man heeft geen geboorteakte overgelegd, waardoor op grond van artikel 1:4 lid 4 BW jo. 1:20a, lid 1 BW geen latere vermelding van de voornaamswijziging aan de geboorteakte kan worden toegevoegd. Evenmin heeft hij aannemelijk gemaakt dat het voor hem onmogelijk of zeer bezwaarlijk is om zijn geboorteakte over te leggen. De door hem overgelegde e-mailcorrespondentie met de ambassade van Saoedi-Arabië is daarvoor niet voldoende. Met de ambtenaar is het hof daarnaast van oordeel dat de man voorts niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden waardoor redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden verwacht dat hij contact opneemt of doet opnemen met de Saoedische autoriteiten ter plaatse of naar Saoedi-Arabië afreist voor het verkrijgen van een afschrift van de geboorteakte. Maar ook indien zou moeten worden geoordeeld dat geen geboorteakte bestaat of kan worden overgelegd geldt, dat de weg via artikel 1:4 lid 4 BW in verbinding met artikel 1:25c, lid, 1 onder c BW de man evenmin kan baten. Hij heeft namelijk uiteindelijk geen nadere documenten overgelegd op grond waarvan het hof met voldoende zekerheid de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van een geboorteakte kan vaststellen.
De conclusie is dat het verzoek van de man om zijn voornaam te wijzigen niet toewijsbaar is, omdat de wijziging niet op de in artikel 1:4 lid 4 BW voorgeschreven manieren tot stand kan worden gebracht. Het hof zal daarom de bestreden beschikking bekrachtigen.
2.5
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2023.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.V.T. de Bie, J.M. van Baardewijk en J.A. van Keulen, in tegenwoordigheid van mr. F. de Jongh als griffier en is op 30 juli 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.