ECLI:NL:GHAMS:2024:2134

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
200.337.070/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en mentor in het kader van bewind en mentorschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en mentor van de betrokkene. De betrokkene, geboren in 1954, had eerder een bewind en mentorschap ingesteld gekregen, waarbij Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V. was benoemd tot mentor en bewindvoerder. De betrokkene verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder en mentor, omdat hij geen vertrouwen had in hun functioneren en stelde dat de onderlinge communicatie en zorg niet adequaat waren. De bewindvoerder/mentor betwistte deze claims en stelde dat zij adequaat had gehandeld, vooral na een zorgmelding van het Buurtteam. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder en mentor, ondanks de slechte verstandhouding tussen de bewindvoerder en de nicht van de betrokkene. Het hof benadrukte dat de zorg voor de betrokkene op orde was en dat de financiën goed werden beheerd. De onderlinge relatie tussen de bewindvoerder en de nicht diende wel te verbeteren, maar dit was geen reden voor ontslag. Het verzoek van de betrokkene werd afgewezen en de eerdere beschikking werd bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.337.070/01
zaak- / rekestnummer rechtbank: 10409305 EB VERZ 23-3394/BM 22245
beschikking van de meervoudige kamer van 30 juli 2024 in de zaak van:
[betrokkene] ,
wonende te [plaats ] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. N.D. 't Zand te Amsterdam,
en
Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V.
gevestigd te Zaandam,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de bewindvoerder/mentor.
Als informant is door het hof aangemerkt:
- [nicht] , een nicht van betrokkene (hierna: [nicht] )

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 20 oktober 2023 uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De betrokkene is op 14 februari 2024 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 24 november 2023.
2.2
De bewindvoerder heeft op 26 maart 2024 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof is voorts ingekomen een bericht van de betrokkene met bijlagen van 26 mei 2024.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 3 juni 2024 plaatsgevonden. De betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Ook zijn verschenen [nicht] , de bewindvoerder/mentor en de voormalig bewindvoerder van de betrokkene, [bewindvoerder] (hierna: [bewindvoerder] ).

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1954.
3.2
Bij beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 6 september 2017 is een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan de betrokkene.
3.3
Bij beschikking van de kantonrechter in, de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2022 is een mentorschap ingesteld ten behoeve van de betrokkene. Daarbij is Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V. benoemd tot mentor.
3.4.
Vanaf 12 augustus 2022 is Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V. ook bewindvoerder van betrokkene, als opvolger van [bewindvoerder] .
3.4
De betrokkene verblijft in een woning van Woonzorgcentrum [X] , een instelling van Cordaan aan het [adres] in [plaats ] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene om de huidige bewindvoerder en mentor te ontslaan en [nicht] te benoemen tot bewindvoerder en mentor, afgewezen.
4.2
De betrokkene verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, zijn verzoek om Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V. te ontslaan uit de functie van bewindvoerder en mentor, en [nicht] te benoemen tot opvolgend bewindvoerder en mentor, alsnog toe te wijzen.
4.3
De bewindvoerder/mentor verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Standpunten
5.1
De betrokkene is het niet eens met de beslissing van de rechtbank om zijn verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder af te wijzen. Hij heeft geen vertrouwen in de bewindvoerder/mentor. De bewindvoerder/mentor heeft te lang gewacht met hem te bezoeken, terwijl het niet goed met hem ging. Daarbij reageerde zij onvoldoende op signalen van familieleden. De bewindvoerder/mentor is pas op bezoek gegaan nadat het buurteam in [plaats ] melding maakte over de zeer zorgelijke situatie. Dat was te laat. De bewindvoerder communiceert niet met de betrokkene, en beslist eenzijdig over zijn uitgaven zonder daarin zijn wensen te kennen.
De betrokkene heeft de voorkeur voor een bewindvoerder en mentor die zijn belangen behartigen en hem begrijpen. Die rol kan zijn nicht [nicht] goed vervullen. Zij komt geregeld bij betrokkene langs, doet erg veel voor hem, en komt voor zijn belangen op. Hij zou dan ook graag zien dat zij als bewindvoerder en mentor wordt benoemd.
5.2
De bewindvoerder/mentor betwist dat zij haar taak niet naar behoren vervult. Zij betwist dat zij de betrokkene niet voldoende aandacht heeft geschonken of zijn zaken naar behoren heeft geregeld. Zij is na de zorgmelding van het Buurtteam met name achter de schermen bezig geweest om de zorgelijke situatie op te lossen.
De bewindvoerder/mentor betwist dan ook dat zij de meldingen naast zich neer heeft gelegd. Zij had immers al Veilig Thuis, het Buurtteam en de politie ingeschakeld.
De bewindvoerder/mentor beaamt dat prettig contact in de samenwerking van meerwaarde is. Zij stelt echter dat [nicht] haar op een dwingende manier benadert, hetgeen zij als onprettig ervaart. Ook ervaart zij het feit dat [nicht] zichzelf als contactpersoon aanmeldt als een obstakel, omdat dit haar als bewindvoerder belemmert in het beheren van de financiën. De communicatie met de betrokkene verloopt, vanwege zijn beperking, via de zorgmedewerkers. Dit vormt geen belemmering voor het uitvoeren van haar taak.
Betrokkene verblijft momenteel in een instelling van Cordaan. De zorg is op orde en zijn financiën worden beheerd. Er is dan ook geen noodzaak om hier wijzigingen in aan te brengen. Daarom dient het verzoek van de betrokkene afgewezen te worden.
De beoordeling
5.3
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan, voor zover hier van belang, aan een bewindvoerder ontslag worden verleend wegens gewichtige redenen, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, BW, dan wel ambtshalve door de rechtbank.
Op grond van artikel 1:461 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 BW kan de mentor door de rechter ontslag worden verleend met ingang van een door deze te bepalen dag, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van de medementor of degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 1:451, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
5.4
In deze zaak gaat het over de vraag of er gewichtige redenen bestaan om de bewindvoerder en mentor ontslag te verlenen. Anders dan de betrokkene meent, dient eerst beoordeeld te worden of er reden is tot ontslag vóórdat toegekomen kan worden aan de voorkeur voor een bepaalde bewindvoerder of mentor bij de eventuele opvolgende benoeming.
5.5
Het hof ziet in de redenen die de betrokkene voor het door hem verzochte ontslag heeft aangevoerd geen gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder en mentor. Het is de taak van de bewindvoerder en mentor om de vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene behoorlijk waar te nemen. De bewindvoerder/mentor heeft in haar verweerschrift en ter zitting een toelichting op haar handelen gegeven. Op basis daarvan stelt het hof vast dat niet is gebleken dat de financiële en niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene niet naar behoren worden behartigd. Daartoe is van belang dat de bewindvoerder/mentor erkent dat zij de zorgelijke thuissituatie aanvankelijk had onderschat. Tijdens haar bezoek leek alles ogenschijnlijk goed te gaan, en ook in de contacten met de destijds betrokken hulpverlening kreeg zij geen signalen dat er niet goed voor de betrokkene werd gezorgd. Na de melding van het Buurtteam en de familie heeft zij echter naar het oordeel van het hof adequaat gehandeld om de zorgelijke situatie rond de betrokkene en zijn zus op te lossen. Het hof overweegt daarbij dat de crisissituatie bij de betrokkene thuis samenviel met de overdracht van de vorige bewindvoerder naar de huidige. Het hof acht het dan ook voorstelbaar dat de bewindvoerder/mentor zich moest inwerken in het dossier en de ernst van de situatie niet direct heeft ingezien. Van belang is dat de bewindvoerder na de zorgmelding zowel de Politie, het Buurtteam als Veilig Thuis heeft ingeschakeld. Daarna heeft zij voor de betrokkene een goede woonvoorziening en hulp geregeld. Betrokkene is tevreden waar hij nu zit. Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet worden gesteld dat de bewindvoerder/mentor haar taken niet goed heeft uitgevoerd of heeft veronachtzaamd.
5.6
Voor het hof is verder komen vast te staan dat de verstandhouding tussen [nicht] en de bewindvoerder/mentor niet goed is. Dit vormt evenwel onvoldoende gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder/mentor. In dat kader is van belang dat de betrokkene op zichzelf een neutrale relatie heeft met de bewindvoerder/mentor. De zorg verloopt naar behoren, en zijn financiën zijn op orde. Betrokkene communiceert zelf weinig, en de bewindvoerder/mentor communiceert via de zorgverleners van de instelling waar hij verblijft. Dit loopt goed, en het hof ziet in de slechte verstandhouding tussen de bewindvoerder/mentor en [nicht] dan ook geen gewichtige reden voor ontslag. Dit neemt evenwel niet weg dat de onderlinge relatie tussen de bewindvoerder/mentor en [nicht] , in het belang van de betrokkene, verbetering behoeft. Het hof raadt de bewindvoerder/mentor dan ook aan, en ziet dit ook als taak van een professionele organisatie, om de onderlinge verstandhouding tussen haarzelf en [nicht] te trachten te verbeteren. De hulp en begeleiding van een betrokken familielid kan namelijk van meerwaarde zijn, in aanvulling op de zaken die de bewindvoerder/mentor voor de betrokkene regelt. Op navraag van de voorzitter heeft de bewindvoerder/mentor aangegeven over de contactgegevens van [nicht] te beschikken.
5.7
Op grond van het voorgaande zal het verzoek van de betrokkene worden afgewezen, en de bestreden beschikking worden bekrachtigd. Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.V.T. de Bie, mr. T.M. Subelack en mr. M. Groenleer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van Tol als griffier en is op 30 juli 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.