ECLI:NL:GHAMS:2024:2134
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag van bewindvoerder en mentor in het kader van bewind en mentorschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en mentor van de betrokkene. De betrokkene, geboren in 1954, had eerder een bewind en mentorschap ingesteld gekregen, waarbij Koning Bewindvoering en Budgetbeheer B.V. was benoemd tot mentor en bewindvoerder. De betrokkene verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder en mentor, omdat hij geen vertrouwen had in hun functioneren en stelde dat de onderlinge communicatie en zorg niet adequaat waren. De bewindvoerder/mentor betwistte deze claims en stelde dat zij adequaat had gehandeld, vooral na een zorgmelding van het Buurtteam. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag van de bewindvoerder en mentor, ondanks de slechte verstandhouding tussen de bewindvoerder en de nicht van de betrokkene. Het hof benadrukte dat de zorg voor de betrokkene op orde was en dat de financiën goed werden beheerd. De onderlinge relatie tussen de bewindvoerder en de nicht diende wel te verbeteren, maar dit was geen reden voor ontslag. Het verzoek van de betrokkene werd afgewezen en de eerdere beschikking werd bekrachtigd.