ECLI:NL:GHAMS:2024:213

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
200.319.620/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor werkzaamheden bij opdracht tot ontwerp productiekeuken en geschil over contractuele verplichtingen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen De Pastafabriek B.V. en Gro-Tech Bedrijfskeuken Inrichting B.V. over de vergoeding voor werkzaamheden die Gro-Tech heeft verricht in het kader van een opdracht voor het ontwerp van een productiekeuken. De Pastafabriek heeft de opdracht beëindigd en stelt dat de vergoeding beperkt is tot € 2.000,00, terwijl Gro-Tech een bedrag van € 17.434,59 vordert. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, die De Pastafabriek had veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag. De Pastafabriek heeft in hoger beroep geconcludeerd dat het vonnis vernietigd moet worden, terwijl Gro-Tech in incidenteel hoger beroep de toewijzing van de contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten heeft aangevochten. Het hof heeft geoordeeld dat de vergoeding niet beperkt is tot € 2.000,00, maar dat De Pastafabriek de gemaakte kosten van Gro-Tech moet vergoeden, inclusief de contractuele rente en incassokosten. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter in zoverre vernietigd en de vorderingen van Gro-Tech toegewezen. De Pastafabriek is veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.319.620/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 9602427/ CV EXPL 21-18214
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 30 januari 2024
inzake
DE PASTAFABRIEK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
GRO-TECH BEDRIJFSKEUKEN INRICHTING B.V.,
gevestigd te Almelo,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. G.J. Hollema te Almelo.
Partijen worden hierna De Pastafabriek en Gro-Tech genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

De Pastafabriek is bij dagvaarding van 1 november 2022 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2022, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek B.V. (hierna ook: Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek) als eiseres en De Pastafabriek als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven in principaal hoger beroep, met producties;
- memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met productie;
- memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
Ten slotte is arrest gevraagd.
De Pastafabriek heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de oorspronkelijk toegewezen vorderingen van Gro-Tech zal afwijzen, met veroordeling van Gro-Tech in de proceskosten in beide instanties, met nakosten. De Pastafabriek heeft in incidenteel hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis op de onderdelen waartegen het incidentele hoger beroep is gericht zal bekrachtigen, met veroordeling van Gro-Tech in de proceskosten van het incidentele hoger beroep.
Gro-Tech heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen met uitzondering van de onderdelen waartegen het incidentele hoger beroep is gericht, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van De Pastafabriek in de proceskosten in hoger beroep, inclusief de nakosten. Gro-Tech heeft in incidenteel hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen, in die zin dat haar vordering met betrekking tot de contractuele rente en de buitengerechtelijke incassokosten eveneens - uitvoerbaar bij voorraad - zal worden toegewezen, met veroordeling van De Pastafabriek in de proceskosten in hoger beroep, met nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.De ontvankelijkheid

Spookpartij?
2.1.
Volgens De Pastafabriek is Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek B.V. door de kantonrechter in eerste aanleg ten onrechte als procespartij aangeduid omdat deze vennootschap niet bestaat. Om die reden had zij als ‘spookpartij’ niet-ontvankelijk moeten worden verklaard (grief 1 in principaal appel).
2.2.
Gro-Tech stelt daar het volgende tegenover. De juiste statutaire naam van de vennootschap is Gro-Tech Bedrijfskeuken Inrichting B.V. (hof: zoals hierboven met Gro-Tech aangeduid) en zij is pas na executie van het bestreden vonnis op de hoogte geraakt van de onjuiste aanduiding van haar naam. Zij verzoekt om rectificatie. De Pastafabriek is op geen enkele manier benadeeld in haar verdediging als gerectificeerd wordt, de rectificatie is tijdig en de vergissing is kenbaar voor De Pastafabriek. Voor De Pastafabriek bestond geen twijfel door wie zij werd aangesproken tot betaling en waarom. Op het briefpapier van Gro-Tech staat aan de voorkant de naam Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek, dat hiermee Gro-Tech wordt bedoeld blijkt uit het onderaan op dat briefpapier vermelde KVK-nummer en uit de bovenaan de achterkant van het briefpapier vermelde naam bij de algemene voorwaarden, aldus nog steeds Gro-Tech.
2.3.
In het licht van deze omstandigheden heeft er in redelijkheid voor De Pastafabriek geen twijfel over kunnen bestaan dat met de aanduiding Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek B.V., zowel in de processtukken in eerste aanleg, het vonnis, als in het exploot van betekening en bevel, Gro-Tech Bedrijfskeuken Inrichting B.V. als materiële procespartij werd aangeduid. De Pastafabriek heeft geen in rechte te respecteren belang aangevoerd om een geslaagd beroep te kunnen doen op de onjuiste tenaamstelling. Het stond Gro-Tech dan ook vrij de partijnaam aan haar kant in overeenstemming te brengen met de juiste aanduiding en het hof zal gaat daar in dit arrest van uit. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat grief 1 in principaal appel faalt.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1. tot en met 2.11. de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Grief 2 in principaal hoger beroep houdt in dat deze feitenvaststelling onjuist en onvolledig is. De Pastafabriek heeft hetgeen Gro-Tech in dit verband heeft aangevoerd gemotiveerd weersproken. Met een en ander zal bij de beoordeling van de grieven rekening worden gehouden. Waar nodig aangevuld met andere feiten die tussen partijen niet in geschil zijn, zijn de feiten de volgende.
3.1.
In november 2020 heeft De Pastafabriek contact opgenomen met Gro-Tech voor de verbouwing van de productiekeuken in het bedrijfspand van De Pastafabriek in Haarlem.
3.2.
Op 4 december 2020 is een intentieovereenkomst gesloten. De overeenkomst vermeldt als partijen De Pastafabriek en Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek. Verder staat het KVK-nummer van Gro-Tech vermeld in de intentieovereenkomst. Met deze intentieovereenkomst is afgesproken dat Gro-Tech een ontwerp voor de productiekeuken zou maken en dat De Pastafabriek deze zou afnemen, ‘mits e.e.a. op basis van marktconforme prijzen wordt overeengekomen’. Onder het kopje ‘Ontbindende voorwaarden’ staat:
- Opdrachtgever is niet gehouden aan afname verplichting bij Leverancier indien het totale project niet doorgaat op grond van:
o weigering vergunning,
o geweigerde huurovereenkomst
o geen financiering
o uiteenvallen compagnon schap van opdrachtgevers.
Op basis van bovenstaande annulering is er slechts een basis vergoeding van
o 2000,-(…)
aan Leverancier verschuldigd.
- Opdrachtgever is niet gehouden aan afname verplichting bij Leverancier indien het totale project wel doorgaat maar de door Leverancier aangeboden elementen niet marktconform (zie voetnoot 1) worden aangeboden.
- In dat geval van niet nakoming van de afname op grond van een niet markt conform aanbieding (zie voetnoot 2) zullen de door leverancier gemaakte kosten door opdrachtgever worden vergoed. Deze kosten worden berekend volgens de in de bijlage vermelde tarieven.
- Indien opdrachtgever alternatieve aanbiedingen aanvraagt op basis waarvan opdrachtgever meent dat er vanuit leverancier niet marktconform wordt aangeboden dan dienen deze alternatieve prijsopgaves aan leverancier ter hand worden gesteld ter beoordeling danwel voor het uitbrengen van een prijsopgaaf op basis van “het laatste woord”
(1)Onder marktconform wordt verstaan dat er redelijkheid in het prijs-, en voorwaarden niveau gehandhaafd blijft. Deze prijs en voorwaarden zijn branche specifiek. Bij een eventueel dispuut in deze kwestie zal een en ander worden getoetst door de diverse branche organisaties en/of een onafhankelijke commissie van 3 wijze mannen (nader te bepalen)
(2)Indien opdrachtgever alternatieve aanbiedingen in het geding brengt, op basis waarvan zij meent niet te hoeven afnemen bij leverancier vanwege niet marktconform, komen partijen overeen dat de alternatieve aanbieding aan leverancier ter beschikking worden gesteld om nader te bestuderen en waar mogelijk een finale tegenofferte aan te leveren.De samenwerking en uitwerking van deze gehele overeenkomst is op basis van “het laatste woord” aan leverancier
3.3.
In de intentieovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Gro-Tech van toepassing verklaard. Artikel 6 luidt: ‘Bij annulering door opdrachtgever zijn alle door ons ter zake van de opdracht gemaakte kosten alsmede de gederfde winst onmiddellijk opeisbaar met een minimum van 15% van de overeengekomen prijs.’ Verder staat in de algemene voorwaarden dat opdrachtgever in geval van verzuim rente verschuldigd is ten belope van 2% per maand. Ook is opgenomen dat de incassokosten 15% van de openstaande hoofdsom bedragen, met een minimum van € 250,00.
3.4.
Eind 2020 heeft Gro-Tech een eerste ontwerp van de productiekeuken gemaakt en hiervoor een offerte opgesteld. Het ontwerp en de offerte zijn hierna nog meerdere keren aangepast, voor het laatst op 18 mei 2021.
3.5.
Medio mei 2021 hebben partijen gesproken over het ontwerp en de offerte.
3.6.
Op 30 juni 2021 heeft De Pastafabriek Gro-Tech laten weten dat zij een andere leverancier had gekozen, omdat Gro-Tech te duur was.
3.7.
Op 13 juli 2021 heeft [naam], werkzaam bij Gro-Tech (hierna: [naam]), De Pastafabriek per e-mail geïnformeerd over de door Gro-Tech gemaakte kosten van € 14.408,75. De factuur is als bijlage meegezonden en bedraagt € 17.434,59, inclusief btw.
3.8.
Op verzoek van Gro-Tech heeft De Pastafabriek [naam] op 23 juli 2021 een e-mail gestuurd met een offerte van een andere leverancier. De Pastafabriek heeft die offerte op 2 juli 2021 ondertekend.
3.9.
In een e-mail van 26 juli 2021 heeft [naam] aan De Pastafabriek geschreven:
(…) In onze overeenkomst is opgenomen dat Gro-Tech het laatste woord zou krijgen om een finale aanbieding te maken op basis van de offertes door derden.
Ik heb het idee dat je ons die kans niet meer wilt geven omdat ik zie dat er al handtekeningen staan onder de orderbevestigingen.
Dat is niet wat we overeengekomen zijn.
Een eerste inventarisatie maakt ons ogenblikkelijk duidelijk dat de alternatieve offertes totaal niet vergelijkbaar zijn met hetgeen met hetgeen je aan ons hebt verzocht aan te bieden.
De overeengekomen intentie is en was juist bedoelt om te voorkomen dat er appels met peren worden vergeleken. En helaas is dat nu precies wat er is gebeurd.
Om eerlijk te zijn weet ik niet wat ik hier nu mee aan moet.
In ieder geval wil ik je laten weten dat we nu in ieder geval de tot nu toe gemaakte kosten in rekening zullen gaan brengen. (…)
3.10.
In een e-mail van 28 september 2021 heeft De Pastafabriek zich op het standpunt gesteld dat zij haar verplichtingen uit de intentieovereenkomst is nagekomen en hierover geschreven:
(…) Ik blijf van mening dat waar ik voor getekend heb, dat ik dat ben nagekomen. De verbouwing die nu in Haarlem gaat komen is geen appels met peren vergelijken met die van jou. Ik heb opdracht gegeven voor een verbouwing obv dezelfde informatie die ik jou heb gegeven. Je hebt het laatste woord gehad in ons laatste gesprek waarin je duidelijk was over de totale kosten die zoveel malen hoger waren uitgevallen door prijsverhogingen en waarin jij niet lager kon omdat jouw marge al minimaal was. Dus daarin was geen ruimte meer.Dan weet ik niet wat er anders had moeten doen zonder dat ik de totale financiering en dus verbouwing had kunnen vergeten.
Op basis hiervan kan ik jouw factuur niet accepteren. De overeenkomst zegt dat ik dan jouw tijd compenseer met een bedrag van € 2.000,-. Graag ontvang ik hiervoor een factuur. (…)
3.11.
Bij brief van 15 oktober 2021 heeft Gro-Tech De Pastafabriek gesommeerd om het openstaande factuurbedrag van € 17.434,59 te betalen, vermeerderd met de contractuele rente van 2% per maand vanaf 10 augustus 2021 en de buitengerechtelijke incassokosten van 15% van het openstaande factuurbedrag.

4.Beoordeling

De procedure bij de kantonrechter
4.1.
In eerste aanleg heeft Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek, samengevat, gevorderd De Pastafabriek bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen tot betaling van:
€ 20.790,58, vermeerderd met de contractuele rente van 2% per maand over het bedrag van € 17.434,59 vanaf 16 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de proces- en nakosten.
4.2.
Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter De Pastafabriek veroordeeld tot betaling van € 17.434,59 aan Gro-Tech Bedrijfskeukentechniek, met veroordeling van De Pastafabriek in de proces- en nakosten.
De procedure in hoger beroep
4.3.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt De Pastafabriek in principaal hoger beroep met haar grieven op. Gro-Tech heeft in incidenteel hoger beroep drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd.
Vergoeding werkzaamheden Gro-Tech
4.4.
De derde, vierde en vijfde grief in het principale hoger beroep komen vanuit verschillende invalshoeken op tegen het oordeel van de kantonrechter over de hoogte van de vergoeding die De Pastafabriek moet betalen voor werkzaamheden die Gro-Tech heeft verricht. Volgens De Pastafabriek hebben partijen afgesproken dat die vergoeding in dit geval slechts € 2.000,00 zou bedragen en ging het daarbij om een vergoeding voor het opstellen van een offerte. Gro-Tech heeft dat betwist en is van oordeel (zoals de kantonrechter heeft beslist) dat de vergoeding € 17.434,59 moet bedragen.
4.5.
Partijen zijn het erover eens dat De Pastafabriek aan Gro-Tech een vergoeding moet betalen. De te betalen vergoeding bedraagt echter - anders dan De Pastafabriek betoogt - niet slechts € 2.000,00, gelet op het volgende. Uit de tekst van de intentieovereenkomst volgt niet dat partijen een specifieke afspraak hebben gemaakt voor een vergoeding voor het maken van een offerte voor de verbouwing van een productiekeuken. Er is onvoldoende gesteld dat dit op andere gronden zou moeten worden aangenomen. Bovendien volgt uit de tekst van de intentieovereenkomst dat de werkzaamheden van Gro-Tech niet waren beperkt tot slechts het maken van zo’n offerte maar verder strekten, zoals bijvoorbeeld het uitwerken van de engineering en het ontwerp. Weliswaar wordt in de intentieovereenkomst gesproken over een vergoeding van € 2.000,00 bij annulering van de overeenkomst maar dat geldt alleen wanneer zich een of meer als ontbindende voorwaarden omschreven gevallen voordoen. Ook in hoger beroep is gesteld noch gebleken dat de samenwerking is geëindigd vanwege een beroep op een van die voorwaarden.
4.6.
Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding is daarom leidend dat volgens de intentieovereenkomst (zie hiervoor onder 3.2., het tweede en derde liggende streepje) De Pastafabriek niet gehouden is aan haar afnameverplichting bij Gro-Tech als het totale project wel doorgaat maar de door Gro-Tech geboden elementen niet marktconform worden aangeboden en dat in dat geval de door Gro-Tech gemaakte kosten door De Pastafabriek zullen worden vergoed. Deze kosten zullen worden berekend
volgens de in de bijlage vermelde tarieven,zo staat er in de overeenkomst. Tussen partijen is niet in geschil dat De Pastafabriek de offerte van Gro-Tech te duur vond en de verbouwingsopdracht aan een derde heeft verstrekt voor een veel lager bedrag, met andere woorden: in de visie van De Pastafabriek was de offerte van Gro-Tech niet marktconform.
4.7.
Afgezien daarvan volgt uit de toepasselijke algemene voorwaarden (artikel 6) dat De Pastafabriek als zij de opdracht annuleert (tenminste) de kosten die Gro-Tech maakt moet vergoeden.
4.8.
Er is verder geen enkele aanwijzing dat partijen andere afspraken hebben gemaakt.
4.9.
Het voorgaande betekent dat De Pastafabriek de door Gro-Tech gemaakte kosten moet vergoeden en dat die kosten worden berekend volgens de tarieven die zijn vermeld in de bijlage bij de intentieovereenkomst. Gro-Tech heeft een urenspecificatie overgelegd van haar medewerkers die bij het project zijn betrokken. Haar factuur van € 17.434,59 is daarop gebaseerd. Omdat De Pastafabriek de gemaakte uren en kosten niet concreet heeft betwist en deze overigens redelijk lijken, zal het hof daarvan uitgaan. De totale kosten worden overeenkomstig de vordering vastgesteld op
€ 17.434,59. Dit betekent dat het vonnis op dat punt zal worden bekrachtigd.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat de grieven 3 tot en met 6 in het principale hoger beroep falen. Bij bespreking van de grieven I en II in het incidentele hoger beroep heeft Gro-Tech bij deze stand van zaken geen belang.
Contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
Met grief III in het incidentele hoger beroep maakt Gro-Tech er bezwaar tegen dat de kantonrechter heeft geoordeeld dat de wijze van contracteren en de insteek die Gro-Tech in de procedure heeft gekozen aanleiding zijn om de vordering van Gro-Tech te matigen en in dit kader de gevorderde contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten heeft afgewezen. Volgens Gro-Tech heeft zij volledig in overeenstemming met de intentieovereenkomst gehandeld en daarom is er geen reden om haar vordering te matigen.
4.12.
Er bestaat inderdaad geen aanleiding tot matiging van de desbetreffende vorderingen van Gro-Tech. Zij heeft immers in overeenstemming met de intentieovereenkomst gehandeld. Zij zag zich geconfronteerd met de beëindiging van die overeenkomst door De Pastafabriek op een andere grond dan waarvoor een beperkte vergoeding van € 2.000,00 was afgesproken. Daarom mocht volgens de algemene voorwaarden Gro-Tech bij De Pastafabriek naast de vergoeding eveneens de gevorderde contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten in rekening brengen. Anders dan De Pastafabriek aanvoert gelden die algemene voorwaarden wel degelijk tussen beide (professionele) partijen en vormen deze de rechtsgrond voor de desbetreffende vorderingen. Niet dan wel onvoldoende betwist is immers dat de algemene voorwaarden op de achterzijde zijn afgedrukt van het briefpapier dat ook voor de intentieovereenkomst is gebruikt en dat De Pastafabriek deze heeft getekend. Grief III in incidenteel appel slaagt en de vorderingen zullen als hierna volgt worden toegewezen.
Bewijsaanbod, slotsom en kosten
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat de te bewijzen aangeboden stellingen van De Pastafabriek, in het licht van de betwisting daarvan door Gro-Tech niet voldoende concreet zijn toegelicht om voor bewijslevering in aanmerking te komen. Bovendien betreft het geen (voldoende concrete) stellingen die, indien bewezen, kunnen leiden tot andere beslissingen. Haar bewijsaanbod wordt daarom gepasseerd.
4.14.
De slotsom is dat de grieven van De Pastafabriek in principaal hoger beroep falen. De derde grief van Gro Tech in het incidentele hoger beroep slaagt, haar overige grieven hoeven geen bespreking. Het vonnis zal in zoverre worden vernietigd en de vorderingen van Gro-Tech (contractuele rente en de buitengerechtelijke incassokosten) zullen alsnog worden toegewezen. Voor het overige zal het vonnis worden bekrachtigd. De Pastafabriek zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het principale en het incidentele hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel hoger beroep:
vernietigt het bestreden vonnis, voor zover daarbij de gevorderde contractuele rente en de buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt De Pastafabriek tot betaling aan Gro-Tech van de contractuele rente van 2% per maand vanaf 10 augustus 2021 en de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 2.615,19;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
veroordeelt De Pastafabriek in de proceskosten in principaal en incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Gro-Tech begroot op € 2.135,00 aan verschotten en € 1.531,00 voor salaris en op € 173,00 voor nasalaris, te vermeerderen met € 90,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt (principaal hoger beroep) en op € 765,50 voor salaris (incidenteel hoger beroep);
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.A.J. Dun, M.E. Hinskens-van Neck en I. de Greef en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024.