Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
2015 - maart 2019onverschuldigd heeft betaald dan wel de vrouw ongerechtvaardigd is verrijkt. Immers, aan zijn betaling lag de afspraak tussen partijen ten grondslag dat de man maandelijks een bedrag van € 2.000,- aan de vrouw zou betalen als bijdrage in de kosten van de kinderen en de lasten van de woning.
maart 2019 - september 2021overweegt het hof als volgt.
maart 2019 tot en met december 2019
medio 2015 tot september 2021worden afgewezen. Hieraan voegt het hof volledigheidshalve nog toe dat de enkele omstandigheid dat de man meer heeft bijdragen in het levensonderhoud van de kinderen dan waartoe hij zich zelf verplicht achtte, nog niet betekent dat hij in zoverre onverschuldigd heeft betaald of dat de vrouw in zoverre ongerechtvaardigd is verrijkt.
.Hij stelt dat hem nooit duidelijk is geworden waarvoor deze bedragen bedoeld zijn geweest. Bij gebreke aan onderbouwing hiervan door de vrouw vordert de man dat het bedrag van € 6.907,50 aan hem wordt terugbetaald uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling.