ECLI:NL:GHAMS:2024:2112
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en eigendom van een motor in kort geding met beslaglegging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een kort geding. Appellante, die stelt eigenaar te zijn van een motor, vordert de opheffing van een beslag dat door geïntimeerde is gelegd. De partner van appellante wordt vermoed rechthebbende van de motor te zijn, en appellante is er niet in geslaagd dit bewijsvermoeden te weerleggen. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het beslag rechtmatig was, omdat appellante onvoldoende bewijs had geleverd voor haar eigendom. In hoger beroep heeft appellante haar stellingen herhaald, maar het hof oordeelt dat zij niet aan haar bewijslast heeft voldaan. De verklaring van haar partner en een lijst uit de samenlevingsovereenkomst zijn niet voldoende om het bewijsvermoeden te weerleggen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van appellante af. Appellante wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.