ECLI:NL:GHAMS:2024:2095

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
200.336.807/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbenoeming van ouders als bewindvoerders en mentoren van geadopteerde dochter na ontslag door kantonrechter

In deze zaak gaat het om de herbenoeming van de ouders als bewindvoerders en mentoren van hun geadopteerde dochter, na een eerdere beschikking van de kantonrechter die hen ambtshalve had ontslagen. De kantonrechter had op 17 oktober 2023 geoordeeld dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van de ouders, en benoemde [X] als nieuwe bewindvoerder en mentor. De ouders waren het niet eens met deze beslissing en hebben op 15 januari 2024 hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting op 13 juni 2024 hebben de ouders hun standpunt toegelicht, waarbij zij stelden dat zij de financiële belangen van hun dochter altijd correct hebben behartigd en dat er geen gewichtige redenen waren voor hun ontslag. [X] heeft in het verweerschrift betoogd dat de ouders herhaaldelijk hun eigen belangen boven die van hun dochter hebben gesteld.

Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel er tekortkomingen waren in de uitoefening van het bewind, het in het belang van de dochter is om de ouders opnieuw te benoemen. Het hof heeft overwogen dat de dochter, die een verstandelijke beperking heeft, beter af is met de ouders als bewindvoerders en mentoren, gezien hun betrokkenheid en de vertrouwensband die zij met haar hebben. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de ouders met ingang van 1 augustus 2024 opnieuw benoemd tot bewindvoerders en mentoren, terwijl [X] werd ontslagen uit deze functies.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.336.807/01
zaak- / rekestnummer rechtbank: 10575660 BZ VERZ 23-4269 KL
Beschikking van de meervoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak van
[de vader]en
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: de ouders,
advocaat: mr. M.L. Molenaar te Noord-Scharwoude,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn door het hof aangemerkt:
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V. (hierna te noemen: [X] ), advocaat: mr. J.W.J. Hijnen te Beverwijk als advocaat;
- [dochter] (hierna te noemen: [dochter] );
- [de broer] , (hierna te noemen: de broer).
Als informant is aangemerkt de [Y] van Esdégé Reigersdaal (hierna te noemen: [Y] ).

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over het ontslag van de ouders als bewindvoerders en mentoren van hun dochter [dochter] en benoeming van [X] tot bewindvoerder en mentor.
1.2
De kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter) heeft bij beschikking van 17 oktober 2023 (hierna: de bestreden beschikking) de ouders ambtshalve ontslagen als bewindvoerders en mentoren van [dochter] . Daarnaast heeft de kantonrechter [X] benoemd tot bewindvoerder en mentor van [dochter] .
De ouders zijn het daar niet mee eens en willen dat de bestreden beschikking vernietigd wordt. [X] is het wel eens met de bestreden beschikking en wil dat het beroep van de ouders geheel wordt afgewezen en de bestreden beschikking wordt bekrachtigd.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De ouders zijn op 15 januari 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
[X] heeft op 6 maart 2024 een verweerschrift ingediend.
2.3
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- op 26 januari 2024 het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg;
- een e-mail van de ouders van 15 april;
- een e-mail van [X] van 15 april 2024;
- van de zijde van de ouders op 31 mei 2024 producties 17 tot en met 31;
2.4
De zitting heeft op 13 juni 2024 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat,
- [Z] , namens [X] , bijgestaan door mr. Hijnen,
- [dochter] ,
- de broer,
- [Y] .

3.De feiten

3.1
[dochter] is geboren [in] 1999 te [plaats B] , China. [dochter] is geadopteerd door de ouders.
3.2
Bij beschikking van 5 december 2016 heeft de kantonrechter, voor zover hier van belang, de ouders tot bewindvoerders en mentoren benoemd van [dochter] .

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, in het kader van de beoordeling van een verzoek van de ouders tot het verlenen van een machtiging om € 6.000,- van de rekening van [dochter] te mogen opnemen, ambtshalve de ouders ontslagen als mentoren en bewindvoerders van [dochter] en [X] benoemd tot (opvolgend) bewindvoerder en mentor.
4.2
De ouders verzoeken, met vernietiging van de bestreden beschikking, [X] als bewindvoerder en mentor te ontslaan en de ouders te herbenoemen tot bewindvoerders en mentoren van [dochter] . Subsidiair verzoeken zij de broer tot bewindvoerder en mentor te benoemen en meer subsidiair een tante van [dochter] . Het verzoek in hoger beroep om machtiging om geld van de rekening van [dochter] te mogen opnemen hebben de ouders ter zitting in hoger beroep ingetrokken.
4.3
[X] verzoekt het beroep van de ouders af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 Burgerlijke Wetboek (BW), voor zover hier van belang, kan de bewindvoerder ambtshalve door de kantonrechter worden ontslagen wegens gewichtige redenen.
5.2
Op grond van artikel 1:461 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 BW, voor zover hier van belang, kan de mentor ambtshalve door de kantonrechter worden ontslagen wegens gewichtige redenen.
Standpunten
5.3
De ouders vinden dat de kantonrechter hen ten onrechte heeft ontslagen als bewindvoerders en mentoren van [dochter] . Zij stellen dat er geen sprake is van gewichtige redenen voor hun ontslag en dat zij de financiële belangen van [dochter] op een juiste manier hebben behartigd. Zij voeren daartoe aan dat zij elk jaar rekening en verantwoording hebben afgelegd en daarbij nooit iets hebben verzwegen. Ze hebben uit onwetendheid tweemaal verzuimd een machtiging te vragen, maar dit nadien wel steeds gedaan. De ouders hebben daarmee laten zien dat zij leerbaar zijn en hun best doen om in het verleden gemaakte fouten te voorkomen. [dochter] heeft een Wajong-uitkering en betaalt geen kostgeld aan haar ouders, waardoor zij een spaarrekening heeft van ruim €55.000,-. Er is geen sprake van dat de ouders financieel beter willen worden van [dochter] en zij vinden het onnodig dat de kantonrechter [dochter] in bescherming wil nemen tegen hen. De ouders stellen dat zij hun eigen aandeel in de eerder gemaakte fouten inzien en dat er dus geen vrees voor herhaling hoeft te zijn. Verder voeren de ouders aan dat een professionele bewindvoerder kosten aan [dochter] in rekening brengt en dat de lijntjes van [dochter] met een externe bewindvoerder niet zo kort zijn als de lijntjes met de ouders. Omdat [dochter] moeite heeft met communiceren met mensen die zij niet kent, vrezen de ouders dat zij geen goede verstandhouding kan opbouwen met de bewindvoerder en mentor.
Ten aanzien van het mentorschap betogen de ouders dat zij in staat zijn tot het behartigen van de niet-vermogensrechtelijke belangen van [dochter] . Zij voeren hiertoe aan dat er in alle jaren dat zij mentor zijn geweest geen twijfel is geweest over de invulling van het mentorschap. Een professionele mentor is niet in het belang van [dochter] , omdat zij belang heeft bij een mentor die zij kent.
5.4
Volgens [X] dient de beschikking te worden bekrachtigd. [X] vindt dat sprake is van gewichtige redenen voor het ontslag van de ouders als bewindvoerders en mentoren en voert hiertoe het volgende aan. De ouders hebben de financiële belangen van [dochter] niet op een juiste manier behartigd. Zij hebben meerdere keren zonder machtiging van de kantonrechter handelingen verricht ten aanzien van het onder bewind staande vermogen van [dochter] , waarbij zij haar vermogensrechtelijke belangen niet in ogenschouw hebben genomen. [X] vindt dat de ouders herhaaldelijk hun eigen belang voor het belang van [dochter] hebben gesteld, bijvoorbeeld bij het overmaken van € 32.500,- van de rekening van [dochter] naar hun eigen rekening zonder machtiging van de kantonrechter. Ook hebben zij onvoldoende oog gehad voor de kwetsbaarheid van [dochter] . [dochter] heeft voor de tweede maal geld van de ouders kunnen wegnemen doordat zij grote bedragen aan contant geld in huis hebben. Om belangenverstrengeling te voorkomen en mede in het licht van de verstandelijke beperking van [dochter] is [X] van mening dat een professionele bewindvoerder en mentor de belangen van [dochter] beter kan waarborgen dan de ouders dat kunnen.
5.5
[dochter] heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat zij wil dat haar ouders weer haar bewindvoerders en mentoren worden. Wanneer dit niet mogelijk is, wil ze graag dat de broer of de tante haar bewindvoerder en mentor wordt.
5.6
De broer heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat zijn ouders de meest geschikte personen zijn om het bewindvoerder- en mentorschap uit te oefenen. Wanneer dit niet mogelijk is, is hij bereid en gemotiveerd als bewindvoerder en mentor voor [dochter] op te treden.
5.7
[Y] heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat hij al jaren betrokken is bij [dochter] en dat hij de samenwerking met de ouders al die tijd als prettig heeft ervaren. Een professioneel bewindvoerder en mentor vindt [Y] omslachtig.
Beoordeling door het hof
5.8
Het hof overweegt als volgt.
Uit de overgelegde stukken en uit wat ter zitting in hoger beroep is verklaard is gebleken dat de ouders een aantal keer tekort zijn geschoten in de uitoefening van het bewind over het vermogen van [dochter] . De ouders hebben de financiële belangen van [dochter] toen niet op een juiste manier behartigd, waarbij hun persoonlijke belang verstrengeld is geraakt met het belang van [dochter] . In 2019 hebben de ouders € 4.400,- overgemaakt van de rekening van [dochter] naar hun eigen rekening, omdat [dochter] volgens de ouders dit geldbedrag zonder hun toestemming uit de kluis van de ouders had weggenomen. De kantonrechter heeft toen aangegeven dat er een machtiging nodig is voor dergelijke handelingen. De ouders hebben, ondanks deze opmerking van de kantonrechter, in 2021 een bedrag van € 32.500,- naar zichzelf overgemaakt ter financiering van een overbruggingshypotheek. Hoewel zij dit wel in de door hen afgelegde en door de kantonrechter goedgekeurde rekening en verantwoording hebben vermeld en zij dit bedrag ook weer aan [dochter] hebben terugbetaald, neemt dit niet weg dat zij ook daarvoor een machtiging hadden moeten vragen. Ook kan het hof de kantonrechter volgen in het oordeel dat [dochter] onvoldoende in bescherming is genomen ten aanzien van het incident waarbij [dochter] € 6.000,- uit het geldkistje van haar ouders heeft weggenomen, temeer nu zich een vergelijkbaar incident had voorgedaan in 2019. Elk van deze incidenten vormt reeds een gewichtige reden die tot ontslag van de ouders als bewindvoerders kon leiden. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is het hof echter van oordeel dat in het belang van [dochter] van de bevoegdheid tot het ambtshalve verlenen van ontslag van de ouders als bewindvoerders op dit moment geen gebruik moet worden gemaakt. Het hof overweegt daartoe als volgt.
5.9
[dochter] heeft een verstandelijke beperking, waardoor zij hulp en begeleiding nodig heeft bij haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke zaken. [dochter] is opgegroeid bij de ouders en woont daar nog steeds. Vanaf haar meerderjarigheid zijn de ouders de bewindvoerders en mentoren van [dochter] . De ouders hebben veel geïnvesteerd in de zelfredzaamheid van [dochter] en haar begeleid in het zelfstandig maken van keuzes. Ook hebben zij ervoor gezorgd dat [dochter] een aanzienlijk saldo op haar spaarrekening heeft, waarmee voor het hof voldoende is komen vast te staan dat de ouders het bewind hebben uitgevoerd zonder oogmerk op financieel gewin. Daarbij komt dat duidelijk is dat [dochter] het lastig vindt te communiceren met mensen die zij niet kent en het contact met de huidige bewindvoerder daardoor zeer moeizaam verloopt. Gebleken is dat [dochter] de bewindvoerder ontwijkt en niet met haar in contact wil treden. Dit heeft tot gevolg dat het lastig is om afspraken te maken over de financiën van [dochter] en [dochter] nu minder zelfstandig dan voorheen over haar financiën kan beslissen. [dochter] hield in het verleden zelf een excelbestand bij met haar inkomsten en uitgaven en keek iedere week samen met haar ouders naar de inkomsten en uitgaven van de komende week. Dit is, om praktische redenen maar ook in het licht van de persoon van [dochter] , niet uitvoerbaar met een professioneel bewindvoerder. Het hof acht dit een achteruitgang in de zelfredzaamheid van [dochter] . Naast het voorgaande weegt mee dat [Y] , de begeleider van [dochter] , bevestigt dat de ouders [dochter] adequaat ondersteunen in stappen die zij onderneemt en dat de samenwerking met de ouders prettig verloopt. Verder heeft [dochter] ter zitting in hoger beroep verklaard dat zij graag wil dat haar ouders weer haar bewindvoerders en mentoren worden. Het hof ziet geen reden om aan de authenticiteit van die wens te twijfelen en is, anders dan de kantonrechter, voldoende overtuigd dat de ouders in staat zijn voortaan het bewind deugdelijk uit te voeren en dat zij zullen voorkomen dat zich nog situaties voordoen waarbij de financiële belangen van [dochter] verstrengeld raken met die van henzelf en die de rechter zouden nopen om hen alsnog als bewindvoerders te ontslaan. Het vermogen van [dochter] is nu eenmaal niet van hen en ook niet van de familie als geheel.
Alles afwegend zal het hof de beslissing van de kantonrechter om de ouders als bewindvoerders van [dochter] te ontslaan dan ook vernietigen. Daarnaast zal het hof de ouders met ingang van 1 augustus 2024 opnieuw tot bewindvoerders benoemen en [X] – wier taakvervulling overigens niet ter discussie is gesteld – ontslaan.
5.1
Ten aanzien van het ontslag van de ouders als mentoren overweegt het hof als volgt. Anders dan de kantonrechter is voor het hof voldoende gebleken dat de ouders de niet-vermogensrechtelijke belangen van [dochter] op een goede wijze hebben vervuld en het hof verwacht ook dat zij dit zullen blijven doen. Van gewichtige redenen om de ouders te ontslaan als mentoren is niet gebleken. Het hof acht de ouders de aangewezen personen om de niet-vermogensrechtelijke belangen van [dochter] te blijven behartigen. Het hof zal dan ook met ingang van 1 augustus 2024 [X] als mentor ontslaan en de ouders opnieuw tot mentoren benoemen.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep voor wat betreft de persoon van de bewindvoerder en mentor over periode vanaf 1 augustus 2024 en in zoverre opnieuw rechtdoende:
verleent met ingang van 1 augustus 2024 aan [X] ontslag als bewindvoerder over de goederen van [dochter] , geboren [in] 1999 te [plaats B] , China;
benoemt met ingang van 1 augustus 2024 tot opvolgend bewindvoerders: [de vader] en [de moeder] ;
bepaalt dat de gewezen bewindvoerder binnen twee maanden na het in kracht van gewijsde gaan van deze uitspraak de eindrekening en -verantwoording aflegt aan het Bewindsbureau van de rechtbank Noord-Holland, en aan de opvolgend bewindvoerders en daarbij een - zo mogelijk voor akkoord ondertekend - exemplaar ervan overlegt;
bepaalt dat de opvolgende bewindvoerders binnen drie maanden na de ingangsdatum van hun benoeming een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dient op te maken en een afschrift daarvan dient in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank Noord-Holland;
gelast de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Noord-Holland, in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister;
verleent met ingang van 1 augustus 2024 aan [X] ontslag als mentor van [dochter] , geboren [in] 1999 te [plaats B] , China;
benoemt met ingang van 1 augustus 2024 tot (opvolgend) mentoren: [de vader] en [de moeder] ;
stelt de jaarlijkse beloning van de opvolgend bewindvoerders en mentoren vast conform de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Miedema, mr. A.V.T. de Bie en
mr. E.W.K. Bosman, in tegenwoordigheid van mr. I. Rijs als griffier en is op 23 juli 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.