Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[de moeder] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de herbenoeming van de ouders als bewindvoerders en mentoren van hun geadopteerde dochter, na een eerdere beschikking van de kantonrechter die hen ambtshalve had ontslagen. De kantonrechter had op 17 oktober 2023 geoordeeld dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van de ouders, en benoemde [X] als nieuwe bewindvoerder en mentor. De ouders waren het niet eens met deze beslissing en hebben op 15 januari 2024 hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting op 13 juni 2024 hebben de ouders hun standpunt toegelicht, waarbij zij stelden dat zij de financiële belangen van hun dochter altijd correct hebben behartigd en dat er geen gewichtige redenen waren voor hun ontslag. [X] heeft in het verweerschrift betoogd dat de ouders herhaaldelijk hun eigen belangen boven die van hun dochter hebben gesteld.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel er tekortkomingen waren in de uitoefening van het bewind, het in het belang van de dochter is om de ouders opnieuw te benoemen. Het hof heeft overwogen dat de dochter, die een verstandelijke beperking heeft, beter af is met de ouders als bewindvoerders en mentoren, gezien hun betrokkenheid en de vertrouwensband die zij met haar hebben. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de ouders met ingang van 1 augustus 2024 opnieuw benoemd tot bewindvoerders en mentoren, terwijl [X] werd ontslagen uit deze functies.