Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak verzoekt de betrokkene om opheffing van het bewind dat over zijn goederen is ingesteld. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland had eerder, op 7 december 2023, besloten het bewind niet op te heffen, omdat de betrokkene, gezien zijn kwetsbaarheid, nog steeds bescherming nodig heeft tegen misbruik door derden. De betrokkene is van mening dat hij in staat is zijn financiële belangen zelf te behartigen. Hij heeft moeilijke periodes gekend, maar is nu werkzaam en heeft een koopwoning. Het hof heeft op 23 juli 2024 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, na een mondelinge behandeling op 24 mei 2024. De betrokkene heeft zijn zorgen geuit over de inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer door het bewind en heeft aangegeven dat hij zich onderdrukt voelt. De bewindvoerder heeft echter zorgen geuit over de zelfredzaamheid van de betrokkene, vooral gezien zijn uitgavenpatroon en de aanstaande inkomensval. Het hof concludeert dat de noodzaak voor bewind nog steeds aanwezig is, omdat de betrokkene onvoldoende heeft aangetoond dat hij in staat is om zijn financiën zelfstandig te beheren. De beslissing van het hof is dat het bewind gehandhaafd blijft, in het belang van de betrokkene.