ECLI:NL:GHAMS:2024:2093

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
200.337.474/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervangende toestemming erkenning en benoeming bijzondere curator in verband met pensionering eerder benoemde bijzondere curator

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de erkenning van de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] door de man, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 7 november 2023 het verzoek van de man om vervangende toestemming tot erkenning afgewezen en hem niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling. De man is het niet eens met deze beslissing en heeft op 7 februari 2024 hoger beroep ingesteld. De moeder, die het gezag over de kinderen uitoefent, is het wel eens met de eerdere beschikking.

Tijdens de procedure is mr. M.P.D. de Mönnink benoemd tot bijzondere curator voor de kinderen, maar het hof heeft vernomen dat zij met pensioen is gegaan. Dit heeft geleid tot de noodzaak om een nieuwe bijzondere curator te benoemen. Mr. C.L. Verhoeven heeft zich bereid verklaard deze rol op zich te nemen. Het hof heeft besloten dat de bijzondere curator de belangen van de kinderen zal behartigen en dat zij zich schriftelijk kan uitlaten over het geschil, met betrekking tot de afstamming van de kinderen. De beslissing van het hof omvat ook de benoeming van de nieuwe bijzondere curator en de verdere procedure rondom de erkenning van de kinderen door de man.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.337.474/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/337527 / FA RK 23-1082
Beschikking van de meervoudige kamer van 23 juli 2024 in de zaak van
[de man] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. G.G. Kempenaars te Almere,
en
[de moeder] ,
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. P.J.H. Vinke te Hoofddorp.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbende(n) aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- de minderjarige [minderjarige 2] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
In de procedure heeft een adviserende taak:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over [minderjarige 1] (6 jr) en [minderjarige 2] (4 jr) (hierna: de kinderen) en – voor zover in deze beschikking van belang – de vraag of de man hen als zijn kinderen mag erkennen.
1.2
De rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de rechtbank) heeft op 7 november 2023 – voor zover in deze beschikking van belang – het verzoek van de vader om hem vervangende toestemming tot erkenning te verlenen, afgewezen (hierna: de bestreden beschikking). Verder is hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om gezamenlijk gezag over en een omgangsregeling met de kinderen.
De vader is het daar niet mee eens en wil dat zijn verzoeken alsnog wordt toegewezen. De moeder is het wel eens met de bestreden beschikking.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De man is op 7 februari 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De moeder heeft op 3 april 2024 een verweerschrift ingediend.
2.3
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van de man van 6 maart 2024 met bijlage;
- een bericht van de zijde van het kantoor van mr. De Mönnink van 8 maart 2024;
- een bericht van de zijde van de man van 26 juni 2024 met bijlage.

3.De feiten

3.1
[minderjarige 1] , geboren [in] 2018 en [minderjarige 2] , geboren [in] 2020 zijn kinderen van de moeder.
De moeder oefent van rechtswege alleen het gezag uit over de kinderen.
3.2
Bij beschikking van 17 mei 2024 heeft de rechtbank mr. M.P.D. de Mönnink, advocaat te Haarlem, benoemd tot bijzondere curator over de kinderen.
3.3
Bij verslag van 4 augustus 2023 heeft de bijzondere curator aan de rechtbank verslag uitgebracht. Ter zitting bij de rechtbank heeft de bijzondere curator haar advies aangepast en de rechtbank geadviseerd het verzoek van de man af te wijzen omdat de moeder voldoende heeft onderbouwd dat door de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de kinderen wordt geschaad en haar mogelijkheid om goed voor de kinderen te zorgen in gevaar komt.
3.4
Uit de brief van het kantoor van mr. De Mönnink van 8 maart 2024 begrijpt het hof dat mr. De Mönnink inmiddels met pensioen is.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, – voor zover hier van belang – het verzoek van de man om hem vervangende toestemming tot erkenning van de kinderen te verlenen, afgewezen. Verder is hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om gezamenlijk gezag over en een omgangsregeling met de kinderen.
4.2
De man verzoekt – voor hier van belang –, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, alsnog zijn verzoeken toe te wijzen.
4.3
De moeder verzoekt – voor zover in deze beschikking van belang – de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel het door hem verzochte af te wijzen en de bestreden beschikking al dan niet onder verbetering en/of aanvulling te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Deze zaak betreft (onder meer) de afstamming van de kinderen. Op grond van artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt het minderjarige kind, optredende als verzoeker of belanghebbende, in zaken van afstamming vertegenwoordigd door een bijzondere curator, daartoe benoemd door de rechtbank die over de zaak beslist. De rechtbank heeft bij beschikking van 17 mei 2024 mr. M.P.D. de Mönnink benoemd tot bijzondere curator over de kinderen en mr. De Mönnink heeft aan de rechtbank advies uitgebracht. Het is aan het hof bekend geworden dat mr. M.P.D. de Mönnink inmiddels gepensioneerd is en daarom niet meer als bijzondere curator kan optreden.
Nu de afstamming van de kinderen ook in hoger beroep aan de orde is zal het hof alvorens de zaak verder te behandelen een (opvolgend) bijzondere curator benoemen.
Mr. C.L. Verhoeven, advocaat te Haarlem, heeft zich (telefonisch) bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator van de kinderen te aanvaarden. Het hof verzoekt Mr. Verhoeven de belangen van de kinderen te behartigen en zal haar in de gelegenheid gesteld worden zich schriftelijk uit te laten over het geschil (voor zover het de afstammingskwestie betreft).
5.2
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
benoemt met ingang van heden tot bijzondere curator van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] :
mr. C.L. Verhoeven, advocaat te Haarlem,
kantoorhoudende aan de Nieuwe Gracht 45-47,
2011 ND HAARLEM,
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken in de onderhavige zaak aan de bijzondere curator ter beschikking zal stellen;
de bijzondere curator wordt in de gelegenheid gesteld zich
uiterlijk een weekvoor de mondelinge behandeling, bepaald op
24 oktober 2024 om 09.30 uurschriftelijk uit te laten over haar standpunt ten aanzien van de vervangende toestemming tot erkenning van de kinderen door de man;
bepaalt dat de griffier partijen, de bijzonder curator en de raad een oproep voor voornoemde zittingsdatum zal toezenden;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.V.T. de Bie, mr. M.T. Hoogland en mr. M.E. Burger, in tegenwoordigheid van mr. W.J. Boon als griffier en is op 23 juli 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.