ECLI:NL:GHAMS:2024:2055
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Einde machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige na terugkeer bij moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De kinderrechter in de rechtbank Amsterdam had eerder, op 16 november 2023, de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de vader verlengd tot 24 december 2024. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met deze beslissing, vooral omdat [minderjarige] sinds half mei 2024 weer bij haar woont. Het hof heeft vastgesteld dat de machtiging tot uithuisplaatsing per 4 juli 2024 eindigt, omdat de maatregel geen doel meer dient. De minderjarige verblijft weer bij de moeder en het gaat goed met hem. De GI, die de uithuisplaatsing aanvankelijk had aangevraagd, heeft verklaard dat het verblijf bij de moeder op dit moment gedoogd wordt, maar dat er nog geen definitieve beslissing kan worden genomen over de beëindiging van de machtiging. De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de machtiging te beëindigen, omdat deze geen doel meer dient. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing vanaf 4 juli 2024, maar bekrachtigt de eerdere verlenging tot die datum. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken die niet meer aan de orde zijn, zoals het vervangen van de gezinsvoogd en het gelasten van een raadsonderzoek.