ECLI:NL:GHAMS:2024:1971

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
200.335.083 / 01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vorderingen Tagiuk Gold c.s. inzake blokkering bankrekeningen door ING en Rabobank

In deze zaak hebben Tagiuk Gold LLC en Safonatt Services LLC (hierna gezamenlijk Tagiuk c.s.) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De banken, ING Bank N.V. en Coöperatieve Rabobank U.A., hadden betalingen van klanten aan Tagiuk c.s. geblokkeerd vanwege vermoedens van fraude en internetoplichting. Tagiuk c.s. vorderden dat de banken de blokkeringen opheffen, hen verbieden om rekeningen te blokkeren en hen te informeren over de achtergrond van de betalingen. De voorzieningenrechter wees deze vorderingen af, en het hof bekrachtigt deze beslissing. Het hof oordeelt dat de banken voldoende aanwijzingen hadden voor een vermoeden van fraude en dat hun handelen niet onrechtmatig was. De vorderingen van Tagiuk c.s. zijn ongegrond verklaard, en zij zijn in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.335.083 / 01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/737950 / KG ZA 23-733
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 juli 2024
in de zaak van

1.TAGIUK GOLD LLC,

2.
SAFONATT SERVICES LLC,
beide gevestigd te Nome, Alaska, Verenigde Staten,
advocaat: mr. J. Faas te Assen,
appellanten,
tegen

1.ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. M.E.G. Murris te Utrecht,
2.
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. T.R.B. de Greve te Amsterdam,
geïntimeerden.
Appellanten worden hierna gezamenlijk Tagiuk c.s. en elk afzonderlijk Tagiuk Gold en Safonatt genoemd. Geïntimeerden worden hierna gezamenlijk ‘de banken’ en elk afzonderlijk ING en Rabobank genoemd.

1.De zaak in het kort

De banken hebben betalingen van hun klanten aan Tagiuk c.s. aanvankelijk niet uitgevoerd, omdat zij meenden dat mogelijk sprake was van fraude en internetoplichting. ING heeft voorts aan klanten om die reden vragen gesteld over reeds gedane betalingen aan Tagiuk c.s.
Tagiuk c.s. hebben gevorderd de banken te gebieden de blokkering van de rekeningen van klanten op te heffen, de banken te verbieden rekeningen van klanten te blokkeren en hen te bevragen over de achtergrond van de betalingen aan Tagiuk c.s., en de banken te gebieden i) aan Tagiuk c.s. door te geven aan wie zij hebben meegedeeld dat (mogelijk) sprake is van verwijtbaar handelen door Tagiuk c.s. en ii) aan al die klanten een brief met rectificatie te sturen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Tagiuk c.s. afgewezen. Het hof bekrachtigt die beslissing. De banken hadden voldoende aanwijzingen voor een vermoeden van fraude en mochten daarop acteren richting hun klanten. Zij hebben daarbij de eer en goede naam van Tagiuk Gold c.s. niet aangetast en niet onrechtmatig gehandeld.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Tagiuk c.s. zijn bij dagvaarding van 1 november 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis in kort geding van 4 oktober 2023 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Tagiuk c.s. als eiseressen en de banken als gedaagden. De appeldagvaarding bevat de grieven tegen het bestreden vonnis.
2.2.
De banken hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van antwoord van ING met producties;
- memorie van antwoord van Rabobank met producties.
2.3.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 31 mei 2024 laten toelichten. Tagiuk c.s. door mr. Faas, ING door mr. Murris, en Rabobank door mrs. J. Derksen en M.L Thirij (advocaten te Utrecht), de laatste twee partijen aan de hand van overlegde spreekaantekeningen. Tagiuk c.s. en ING hebben nog aanvullende producties in het geding gebracht. Tagiuk c.s. hebben hun eis (nader) verminderd en (ook) het onder 1 gevorderde ingetrokken (zie hierna onder 4.1 en 5.2).
2.4.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2.5.
Tagiuk c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de (verminderde) eis van Tagiuk c.s. zal toewijzen, met hoofdelijke veroordeling van de banken in de kosten van het geding in beide instanties en de banken hoofdelijk zal veroordelen de naar aanleiding van het bestreden vonnis ontvangen proceskosten aan Tagiuk c.s. terug te betalen.
ING heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Tagiuk c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep.
Rabobank heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.
2.6.
Tagiuk c.s. en ING hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in 2.1 tot en met 2.3 van het bestreden vonnis de feiten opgesomd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Tagiuk Gold is een door de Amerikaanse overheid gecertificeerd offshore goudmijnbedrijf in Alaska. Zij verkoopt goud aan consumenten. Daarbij ontvangt de koper een certificaat waaruit blijkt dat deze recht heeft op de gekochte hoeveelheid goud, die op een later moment zal worden geleverd. Deze vorm van goud verkopen staat bekend onder de benaming “forward gold sales”. De consument betaalt de koopsom aan Safonatt, het administratiekantoor van Tagiuk Gold.
3.2.
Om potentiële kopers in Nederland te bereiken had Tagiuk Gold Barcello B.V. (hierna: Barcello) ingeschakeld. Voor elke gesloten koopovereenkomst tussen Tagiuk Gold en een consument ontving Barcello een provisie. De huidige handelsnaam van Barcello is goudvoordeel.nl. Daarvóór gebruikte zij als handelsnaam goudkorting.nl.
3.3.
Vanaf maart 2023 heeft Rabobank betalingen van dertien klanten aan Tagiuk c.s. aanvankelijk niet uitgevoerd (ook wel: “bevroren”) en de klanten gevraagd naar de redenen voor de betaling aan Tagiuk c.s. Daarbij heeft Rabobank onder meer de volgende uitlatingen gedaan:

Deze opdracht hebben wij niet uitgevoerd. Wij vermoeden fraude en willen voorkomen dat je daar slachtoffer van wordt.

Op 10 juni 2023 hebben wij u gesproken over Internetoplichting. U bent vermoedelijk slachtoffer van deze vorm van fraude geworden. De aanleiding voor het gesprek was dat er frauduleuze transactie heeft plaatsgevonden op 9-6-2023 vanaf uw rekening (…). U gaf aan goud te hebben gekocht. Wij hebben de transactie in ons detectiesysteem gestopt. In dit gesprek hebben wij u gewezen op de risico’s van deze fraude. (…) Wij adviseren u dringend kennis te nemen van onderstaande punten en deze op te volgen:
- U doet aangifte van Internetoplichting bij de politie (…)

U bent helaas slachtoffer geworden van internetoplichting (…) Wij vragen u om aangifte te doen (…)
Rabobank heeft de betreffende klanten de mogelijkheid geboden de betaling alsnog doorgang te laten vinden. In totaal vier klanten hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
3.4.
In juli 2023 heeft ING aan twee klanten vragen gesteld over eerdere betalingen van die klanten aan Tagiuk c.s. Op 24 oktober 2023 heeft ING aan een klant per e-mail laten weten dat een betaling aan Tagiuk c.s. niet is uitgevoerd omdat het niet mogelijk is vanaf een ING rekening geld over te maken naar het rekeningnummer van Safonatt. In die e-mail staat verder een link opgenomen naar het bestreden vonnis. In de periode 7 november 2023 tot en met 13 februari 2024 hebben vijf klanten van ING nog betalingen gedaan aan Tagiuk c.s.

4.Eerste aanleg

4.1.
Tagiuk c.s. hebben in eerste aanleg - samengevat - gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad de banken:
1. te gebieden alle blokkeringen van bankrekeningen van klanten van Tagiuk Gold als gevolg van betalingsopdrachten aan Tagiuk c.s. op te heffen;
2. te verbieden bankrekeningen van klanten van Tagiuk Gold te blokkeren als gevolg van een betalingsopdracht aan Tagiuk c.s.;
3. te verbieden aan de klanten van Tagiuk Gold vragen te stellen over de achtergronden van betalingen aan Tagiuk c.s.;
4. te gebieden aan Tagiuk Gold opgave te doen van alle derden aan wie de banken hebben meegedeeld dat mogelijk sprake is van fraude, verduistering en/of oplichting door Tagiuk c.s.;
5. te gebieden aan al die klanten per brief een rectificatietekst te sturen;
een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de banken tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten.
4.2.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen.

5.Beoordeling

5.1.
Tagiuk c.s. hebben in hoger beroep vier grieven aangevoerd en geconcludeerd tot het vernietigen van het bestreden vonnis en tot het alsnog toewijzen van hun vorderingen. Zij hebben hun eis verminderd door de vordering onder 1 en de vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten te laten vallen.
De grieven van Tagiuk c.s. komen in de kern op het volgende neer. Tagiuk c.s. bestrijden het oordeel van de voorzieningenrechter dat de banken een terecht vermoeden hadden van fraude. De conclusie van de voorzieningenrechter dat sprake was van
red flagsis onjuist en in elk geval zijn de
red flagsonvoldoende voor de conclusie dat Tagiuk Gold fraudeert. Een wettelijke basis op grond waarvan de banken mochten waarschuwen voor een vermoeden van fraude ontbreekt en bovendien hebben de banken hun zorgplicht jegens Tagiuk c.s. geschonden door onvoldoende zorgvuldig onderzoek te doen. De banken hebben daarom ten onrechte rekeningen van hun klanten geblokkeerd en hun klanten gewaarschuwd met gebruikmaking van bewoordingen als ‘fraude’ en ‘internetoplichting’. Die handelwijze leidt tot aantasting van de eer en goede naam van Tagiuk c.s. en is daarom onrechtmatig, aldus steeds Tagiuk c.s.
Rechtsmacht
5.2
Tagiuk c.s. waren ten tijde van de inleidende dagvaarding gevestigd in Nome, Alaska, Verenigde Staten. Het geschil heeft dus internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is er kennis van te nemen. Dat is het geval: het geschil betreft een burgerlijke zaak als bedoeld in artikel 1 van de Brussel I bis-Verordening. Op grond van artikel 4 lid 1 van deze verordening heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
Spoedeisend belang
5.3.
Tagiuk c.s. hebben ook in hoger beroep voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen, omdat aannemelijk is dat zij negatieve financiële gevolgen ondervinden van de handelwijze van de banken.
5.4.
Vervolgens komt het hof toe aan de beoordeling van de vier grieven van Tagiuk c.s. Het hof ziet aanleiding om die grieven gezamenlijk te behandelen.
5.5.
De grieven slagen niet en het hof licht dat hieronder toe.
Grondslag handelwijze banken
5.6
Het betoog van Tagiuk c.s. dat de Wet op het financieel toezicht (Wft) of de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) geen basis bieden aan de banken om klanten te waarschuwen voor mogelijke fraude kan onbesproken blijven, omdat deze wetten niet ten grondslag liggen aan de handelwijze van de banken. Zoals Tagiuk c.s. ook erkennen, rust op de banken op grond van artikel 2 van de toepasselijke Algemene Bankvoorwaarden een contractuele zorgplicht ten opzichte van hun klanten. Die plicht bestaat eruit dat de banken bij hun dienstverlening zorgvuldig handelen en zo goed mogelijk rekening houden met de belangen van hun klanten. De banken hebben op die grond hun klanten gewaarschuwd voor mogelijke oplichting of fraude bij het doen van betalingen aan Tagiuk c.s.
5.7.
De vraag is vervolgens of de banken voldoende aanleiding hadden voor een dergelijke waarschuwing. Het hof is van oordeel dat dat het geval was en bespreekt in dat kader eerst de feiten en omstandigheden die de banken daarbij hebben meegewogen en die zij aanduiden als
red flags.
Red flags
5.8.
ING en Rabobank hebben ieder afzonderlijk toegelicht dat hun fraudedetectiesystemen signalen afgaven naar aanleiding van opdrachten van klanten voor betalingen aan Tagiuk c.s. Daarop hebben de banken telefonisch contact opgenomen met de betreffende klanten en gevraagd naar de achtergrond van de betalingen. Die informatie hebben de banken vervolgens betrokken bij hun verdere handelwijze. De
red flagszijn gebaseerd op eigen ervaringen, informatie die de banken van hun klanten hebben gekregen en informatie uit openbare bronnen. In het bestreden vonnis zijn de volgende omstandigheden opgesomd:
1. Er bestaan veel negatieve signalen over zogenoemde “forward gold sales” zoals hier aan de orde. Zo is in 2019 in de pers verschenen dat de FIOD drie aanhoudingen heeft gedaan in een onderzoek naar beleggingsfraude met dit soort goudverkoop.
2. Tagiuk Gold kan geen financiering van een reguliere bank krijgen en richt zich daarom op Nederlandse consumenten, terwijl zij zelf in de Verenigde Staten gevestigd is.
3. Barcello is (onder haar eerdere handelsnaam goudkorting.nl) in verband gebracht met beleggingsfraude en oplichting.
4. De websites van goudkorting.nl (inmiddels verwijderd) en goudvoordeel.nl zijn vrijwel identiek aan elkaar.
5. Benadeelden die via goudkorting.nl goud hadden gekocht, hebben zich verenigd in de Stichting Collectief Forward Gold Sale en spreken ING en Bunq aan tot vergoeding van de door hen geleden schade.
6. Klanten werden ongevraagd via e-mail benaderd door goudvoordeel.nl en naderhand gebeld door een ‘adviseur’. Die werkwijze vertoont parallellen met zogenaamde ‘boilerroomfraude’, waarbij de klant telefonisch onder druk wordt gezet om in te gaan op een voorstel.
7. Het verschijnsel waarbij er plotseling veel transacties zijn met een partij die tot dat moment onbekend was, vormt een aanwijzing voor boilerroomfraude.
5.9.
Tagiuk c.s. hebben de juistheid van deze omstandigheden, behoudens de aanwijzingen voor boilerroomfraude als opgenomen onder nummers 6 en 7, op zichzelf niet betwist. Zij menen echter dat deze omstandigheden afzonderlijk moeten worden beoordeeld en deze bovendien niet daadwerkelijk zijn te kwalificeren als
red flagsomdat op al die omstandigheden het nodige valt af te dingen. Beide standpunten volgt het hof niet. De zorgplicht van de banken strekt ertoe hun klanten te beschermen tegen lichtvaardigheid en gebrek aan kunde, en daarbij hoort dat banken hun klanten waarschuwen als zij een vermoeden hebben van fraude. Het gaat bij het beoordelen van fraudesignalen niet om de vraag of één signaal op zichzelf voldoende is voor een vermoeden van fraude, maar of het geheel van de specifieke omstandigheden in samenhang bezien die conclusie rechtvaardigen. De omstandigheden genoemd in rov. 5.8 onder de nummers 1 tot en met 5 zijn te kwalificeren als
red flagsen leveren, in samenhang bezien, voldoende aanwijzing op voor het vermoeden van fraude. Het hof licht dat hieronder toe.
5.10.
Forward gold saleszijn op zichzelf reeds risicovolle transacties, omdat kopers in feite de gouddelfwerkzaamheden (voor)financieren terwijl er geen zekerheid bestaat dat het goud dat kopers al gekocht en betaald hebben daadwerkelijk zal worden gewonnen. Het feit dat er ten aanzien van Tagiuk Gold geen aanwijzingen zijn van (beleggings)fraude of oplichting, maakt dat niet anders. Dat reguliere banken niet willen investeren in Tagiuk Gold, kennelijk vanwege te grote risico’s, en Tagiuk Gold in plaats daarvan probeert geld op te halen bij particulieren, weegt ook mee als reden voor alertheid aan de kant van de banken. De risico’s van de bedrijfsvoering worden daarmee immers geheel bij particulieren neergelegd. Bovendien loopt er sinds 2019 een strafrechtelijke procedure tegen een andere partij die goud via
forward gold salesverkocht en ook tegen Barcello die daarbij fungeerde als tussenpersoon via de website goudkorting.nl. In die zaak kochten honderden particulieren voor tientallen miljoenen euro’s goud via
forward gold sale-contracten. Het goud is nooit geleverd en de kopers hebben de betaalde koopsom niet terug ontvangen. Volgens het Openbaar Ministerie zijn circa 600 Nederlandse consumenten gedupeerd voor in totaal € 30-45 miljoen. Gedupeerden hebben zich verenigd in de Stichting Collectief Forward Gold Sale (https://www.goudfraude.nl/de-claim/achtergrond) die probeert de schade te verhalen, onder meer op ING wegens schending van haar zorgplicht. Weliswaar is Barcello niet veroordeeld, maar de bestuurder van Barcello heeft in september 2023 bevestigd nog steeds onderwerp te zijn van het strafrechtelijke onderzoek naar mogelijke fraude bij goudkorting.nl. Onder deze omstandigheden vormde het feit dat Barcello handelspartner was van Tagiuk Gold een negatief signaal. Tagiuk Golds bedrijfsmodel bestaat namelijk ook uit
forward gold salesen haar goud wordt aangeboden via een website die vrijwel identiek is aan goudkorting.nl en in wezen alleen een andere naam heeft. Daarbij weegt het hof mee dat Barcello de website goudvoordeel.nl is begonnen omdat de website goudkorting.nl negatieve associaties opleverde.
5.11.
De optelsom van deze omstandigheden (genoemd in rov. 5.8 onder de nummers 1 tot en met 5) levert al voldoende op voor een vermoeden van fraude. De aanwijzingen onder nummer 6 en 7 ten aanzien van boilerroomfraude kunnen daarom buiten beschouwing blijven. Anders dan Tagiuk c.s. betogen, hoefden de banken bij het uitvoeren van het onderzoek in dit geval geen rekening te houden met de onschuldpresumptie en hoor en wederhoor. Een dergelijk onderzoek door een bank is immers geen strafrechtelijke procedure - een bank heeft ook geen opsporingsbevoegdheden - maar een invulling van de contractuele zorgplicht jegens haar klanten. Er hoefde dus ook niet komen vast te staan dat Tagiuk c.s. daadwerkelijk frauduleus handelden voordat de banken contact opnamen met bepaalde klanten. Anders dan Tagiuk c.s. betogen, rustte op de banken ook geen zorgplicht jegens Tagiuk c.s. om verder onderzoek te doen naar de handelwijze van Tagiuk Gold zelf.
Onrechtmatig handelen?
5.12.
Gelet op het vermoeden van fraude bestond voor de banken voldoende aanleiding om daarop te acteren richting hun klanten. Op de banken rustte daarbij in zoverre een zorgplicht jegens Tagiuk c.s. dat zij gehouden waren om proportioneel te handelen en rekening te houden met het fundamentele recht van Tagiuk c.s. op bescherming van hun eer en goede naam.
Rabobank heeft betalingen van klanten aan Tagiuk c.s. niet onmiddellijk uitgevoerd (‘bevroren’) en alleen die specifieke klanten gewaarschuwd met gebruikmaking van bewoordingen als ‘
wij vermoeden fraude en willen voorkomen dat je daar slachtoffer van wordt’. Vervolgens heeft Rabobank de betalingen alsnog uitgevoerd als klanten bevestigden dat zij dat wensten.
ING heeft in twee gevallen alleen achteraf gevraagd naar de achtergrond van een betaling en in een ander geval per e-mail aan een klant meegedeeld dat een betaling aan Tagiuk c.s. niet is uitgevoerd omdat het niet mogelijk is om vanaf een ING rekening geld naar dat rekeningnummer over te maken. Daarbij is verwezen naar het bestreden vonnis met een link naar rechtspraak.nl. In geen geval heeft ING daarbij woorden gebruikt als ‘fraude’ of ‘oplichting’.
Al deze handelingen waren in lijn met de aanwijzingen voor mogelijke fraude die de banken hadden. Bovendien zijn de berichten beperkt naar buiten gebracht, namelijk alleen naar klanten die een betaling wilden doen of hadden gedaan aan Tagiuk c.s., en zijn de betalingen nadien alsnog uitgevoerd als de klanten daartoe opdracht gaven. De handelwijze van de banken is daarmee voldoende proportioneel en discreet geweest. Er is dan ook geen sprake van aantasting van de eer en goede naam van Tagiuk c.s. en daarmee ook niet van onrechtmatig handelen door de banken. Dit betekent dat geen van de vorderingen van Tagiuk c.s. toewijsbaar is.
5.13.
Wat betreft de vorderingen (4) en (5) tekent het hof nog het volgende aan. De bewoordingen die Rabobank heeft gebruikt in een brief van 19 juni 2023 (de mededeling aan de klant dat er een frauduleuze transactie heeft plaatsgevonden en een dringend advies om aangifte te doen van internetoplichting, productie 6 bij inleidende dagvaarding) en een e-mail van 5 juli 2023 (de mededeling dat de klant slachtoffer is geworden van internetoplichting en het verzoek om aangifte te doen, productie 7 bij inleidende dagvaarding) zijn explicieter dan gerechtvaardigd was op basis van de omstandigheden die op dat moment bekend waren. Tot toewijzing van de vorderingen (4) en (5) in dit verband kan dat echter niet leiden. Bij vordering (4) hebben Tagiuk c.s. geen belang omdat zij ermee bekend zijn aan wie de desbetreffende correspondentie is gericht. Bij vordering (5) hebben Tagiuk c.s. evenmin belang. Het hof onderschrijft het oordeel van de voorzieningenrechter dat aannemelijk is dat de betrokken klanten ook bij een minder expliciete waarschuwing van de transactie met Tagiuk c.s. zouden hebben afgezien.
Conclusie
5.14.
De grieven treffen geen doel. Tagiuk c.s. hebben geen belang bij een afzonderlijke behandeling van hun grieven omdat dat niet tot een andere uitkomst van de zaak kan leiden. Geen van hun vorderingen is toewijsbaar.
Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Tagiuk c.s. zijn in het hoger beroep in het ongelijk gesteld en zullen daarom worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. Het hof stelt deze kosten aan de zijde van de banken voor elk afzonderlijk als volgt vast:
- griffierecht € 783,00
- salaris advocaat
€ 2.428,00(tarief II, 2 punten)
Totaal € 3.211,00

6.Beslissing

Het hof:
6.1
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
6.2
veroordeelt Tagiuk c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van ING vastgesteld op € 3.211,00;
6.3
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.4
veroordeelt Tagiuk c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Rabobank vastgesteld op € 3.211,00.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M. Kruithof, Y. Steeg-Tijms en K.A.J. Bisschop en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.