ECLI:NL:GHAMS:2024:1970

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
200.335.089/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over beëindiging PGB door gemeente aan zorgaanbieder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen de gemeente Alkmaar en Huyswaert Zorg B.V. De gemeente had aan Huyswaert, een zorgaanbieder die zorg verleent aan cliënten met een Persoonsgebonden Budget (PGB), medegedeeld dat zij voornemens was de PGB's per 1 november 2023 te beëindigen. Huyswaert vorderde in kort geding dat de gemeente zou worden verboden om zich negatief uit te laten over de integriteit en kwaliteit van de zorg die zij verleent. De voorzieningenrechter in eerste aanleg had de vordering deels toegewezen, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en de vordering van Huyswaert alsnog afgewezen.

Het hof oordeelde dat de gemeente voldoende aanleiding had om het voornemen tot beëindiging van de PGB's te communiceren, mede op basis van een negatief Bibob-advies over de bestuurder van Huyswaert. Het hof concludeerde dat de gemeente niet onzorgvuldig had gehandeld in de voorbereiding van haar besluiten en dat Huyswaert niet kon worden ontvangen in haar vordering. De gemeente had de nodige kennis vergaard en de cliënten van Huyswaert waren op de hoogte gesteld van het voornemen tot beëindiging van de PGB's. Het hof oordeelde dat de gemeente niet onrechtmatig had gehandeld en dat de vordering van Huyswaert om een verbod op negatieve communicatie niet kon worden toegewezen.

De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de zorgaanbieder, die nu geconfronteerd wordt met de beëindiging van de PGB's en de gevolgen daarvan voor haar bedrijfsvoering. Het hof heeft de proceskosten aan Huyswaert opgelegd, wat de financiële druk op de zorgaanbieder verder vergroot.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.335.089/01 KG
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C/15/344342 / KG ZA 23-512
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 juli 2024
inzake
GEMEENTE ALKMAAR,
zetelend te Alkmaar,
appellante,
advocaat: mr. E.C.W. van der Poel te Alkmaar,
tegen
HUYSWAERT ZORG B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna de gemeente en Huyswaert genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

De gemeente is bij dagvaarding van 27 november 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 oktober 2023, onder bovenvermeld zaaknummer in kort geding gewezen tussen Huyswaert als eiseres en de gemeente als gedaagde. De dagvaarding bevat de grieven en daarbij zijn producties gevoegd.
Tegen Huyswaert is op de dienende dag verstek verleend.
Daarna is arrest gevraagd.
De gemeente heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vordering van Huyswaert zal afwijzen, met veroordeling van Huyswaert in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en rente.

2.De zaak in het kort

Huyswaert is een zorgaanbieder die onder meer zorg verleent aan cliënten die een Persoonsgebonden budget (hierna: PGB) van de gemeente ontvangen. De gemeente heeft aan cliënten van Huyswaert en aan Huyswaert kennis gegeven van haar voornemen te besluiten de PGB’s voor zorg verleend door Huyswaert te beëindigen. Huyswaert heeft de voorzieningenrechter gevraagd de gemeente te verbieden tegenover publiek, cliënten of derden de schijn te wekken dat Huyswaert niet zou voldoen aan de integriteit, kwaliteit en kwantiteitseisen voor de Wmo Zorg en dat definitief vaststaat dat de PGB’s per 1 november 2023 zullen stoppen zonder dat hier een definitief onherroepelijk besluit aan ten grondslag ligt. De voorzieningenrechter heeft de vordering deels toegewezen. Het vonnis wordt in hoger beroep vernietigd en de vordering wordt alsnog afgewezen.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.12 de feiten opgesomd die hij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. De feiten komen neer op het volgende.
3.1
Huyswaert is een zorgaanbieder die zorg verleent aan jongeren en volwassenen vanaf vijftien jaar die zijn geïndiceerd voor jeugdhulp met verblijf en/of via de WMO/WLZ beschermd wonen. Huyswaert biedt deze zorg aan op diverse verblijfslocaties in de binnenstad van Alkmaar. Huyswaert levert ook zorg die via een PGB door gemeenten wordt vergoed. Deze zorg levert Huyswaert behalve in de gemeente Alkmaar ook in de gemeenten Heiloo, Dijk en Waard en Castricum. Daarnaast levert Huyswaert gecontracteerde zorg in natura in de regio West-Friesland en buiten de regionale gemeenten levert zij zorg door middel van een betalingsovereenkomst, alsmede aan cliënten die vallen onder de WMO en WLZ. Het overgrote deel van de cliënten van Huyswaert ontvangt zorg die via een PGB door de gemeente wordt vergoed.
3.2
Huyswaert is opgericht in 2016. Enig aandeelhouder en bestuurder was Imperial Plush B.V. waarvan [naam] directeur en groot aandeelhouder is. Huyswaert is fors gegroeid in de afgelopen jaren. Ten tijde van de aanvang van dit geding bood zij zorg aan 39 cliënten en had zij 20 medewerkers in loondienst. Daarnaast werken er diverse ZZP’ers voor Huyswaert.
3.3
Na een tip over de heer [naam] is de gemeente een Bibob-onderzoek naar hem gestart. In het Bibob-advies is negatief over de heer [naam] geadviseerd.
3.4
De gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Heiloo, Uitgeest en Dijk en Waard hebben bij brief van 5 juli 2023 de overeenkomsten die zij eerder met Huyswaert hadden gesloten inzake Jeugdhulp met verblijf, per 4 juli 2023 ontbonden. Deze ontbinding trof zeven cliënten van Huyswaert. Van die personen is ten tijde van de mondelinge behandeling van het kort geding in eerste aanleg één cliënt door de gemeente elders (buiten Huyswaert) ondergebracht.
3.5
Huyswaert heeft van ouders en cliënten gehoord dat zij in augustus 2023 door de gemeente zijn benaderd met de vraag of zij klachten over Huyswaert hadden, met de mededeling dat de gemeente het besluit had genomen om per 1 november 2023 te stoppen met het verstrekken van PGB’s aan WMO-cliënten die zorg inkopen bij Huyswaert.
3.6
Bij brief van 18 augustus 2023 heeft de gemeente Huyswaert bericht dat het college heeft besloten dat de lopende financiering vanuit individuele PGB’s voor het inkopen van zorg bij Huyswaert per 1 november 2023 zal worden stopgezet en dat dit als voornemen zal worden gecommuniceerd naar de cliënten en hun wettelijke vertegenwoordigers. In de brief staat ook vermeld dat alle nieuwe aanvragen ter zake per 15 augustus 2023 zullen worden afgewezen. De gemeente schrijft in deze brief onder meer:
‘In artikel 3.7 van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2020 (nadere regels) staat opgenomen wat het doel is van Beschermd Wonen. Ook staan hierin de overige eisen opgenomen waaraan voldaan dient te worden. Bij Beschermd Wonen wordt dagelijks tenminste 16 uur toezicht geboden en moet de daarbij behorende ondersteuning binnen 5 minuten op locatie aanwezig zijn. In artikel 4.1 van de nadere regels staan de kwaliteitseisen die gelden voor Pgb. Hierin staat dat de met een Pgb in te kopen ondersteuning voldoet aan de standaard zoals deze geldt voor gecontracteerde aanbieders van maatwerkvoorzieningen. In het contract met gecontracteerde aanbieders staan eisen over integriteit. Deze regels maken onderdeel uit van de standaard die in de gemeente Alkmaar van toepassing is.
Wij zijn van mening dat de zorgaanbieder Huyswaert Zorg BV. niet voldoet aan de integriteitseisen voor de Wmo waardoor de met een pgb in te kopen ondersteuning niet voldoet aan de standaard. Ook betwijfelen wij of de ondersteuning wordt geboden die in het plan staan opgenomen. Daarnaast werkt de zorgaanbieder niet actief samen met de gemeente. Uit onderzoek blijkt dat de personele inzet, zowel kwalitatief als kwantitatief van Huyswaert Zorg BV. naar ons oordeel onvoldoende is.
Wij vinden dat de zorgverlener niet voldoet aan de standaard die geldt in de gemeente. Daarom zal de maatwerkvoorziening door een andere zorgverlener (in natura) uitgevoerd dient te worden dan wel indien mogelijk ingekocht dient te worden. Wij zijn daarom voornemens om te bepalen dat de kosten voor het Pgb niet meer vergoed worden per 1 november a.s.’
3.7
Huyswaert heeft verbeterplannen bij de gemeente aangeleverd, maar de gemeente heeft deze als onvoldoende beoordeeld. Huyswaert heeft per brief van 25 augustus 2023 haar zienswijze tegen het voornemen van de gemeente ingediend en de gemeente dringend verzocht om het voorgenomen besluit niet te effectueren, alsmede het huidige handelen van de gemeente op te schorten.
3.8
Bij brieven van onder meer 28 augustus en 12 september 2023 heeft de gemeente haar voornemen aan cliënten van Huyswaert kenbaar gemaakt. De gemeente schrijft:
‘Uit onderzoek is gebleken dat de personele inzet, zowel kwalitatief als kwantitatief van Huyswaert Zorg naar ons oordeel onvoldoende is. Hierdoor zijn twijfels ontstaan of de activiteit waarvoor het Pgb is verleend (volledig) hebben plaatsgevonden. Daarnaast twijfelen wij of de door Huyswaert Zorg ingezette beroepskrachten wel over voldoende deskundigheid beschikken. Ook hebben wij het vermoeden dat de betalingen voor de maatwerkvoorziening niet of voor een ander doel zijn gebruikt dan waarvoor deze zijn betaald. Mede om deze redenen vinden wij dat de aanbieder Huyswaert Zorg niet aan onze eisen voor integriteit voldoet’
De brief bevat ook de tekst die onder 3.6 is geciteerd.
3.9
De gemeente heeft buiten aanwezigheid van Huyswaert gesprekken met cliënten van Huyswaert gevoerd om het beëindigen van de financiering te bespreken. In die gesprekken is aan de betreffende cliënten een afstandsverklaring overhandigd.
3.1
[naam] is afgetreden als bestuurder en is een traject gestart om zijn aandelen in Huyswaert te verkopen.
3.11
Inmiddels is, zo blijkt uit de memorie van grieven van de gemeente, voor acht cliënten van Huyswaert het besluit genomen om de vergoeding voor het PGB te beëindigen. De besluiten zijn aan Huyswaert toegezonden. In de begeleidende brief is ingegaan op de door Huyswaert ingezonden zienswijze.

4.Beoordeling

4.1
Huyswaert heeft in eerste aanleg gevorderd, samengevat en voor zover in hoger beroep nog van belang:
i) de gemeente te veroordelen om iedere handeling na te laten, waardoor tegenover het publiek, cliënten van Huyswaert of andere derden de schijn wordt gewekt dat Huyswaert niet zou voldoen aan de integriteit, kwaliteit en kwantiteitseisen voor de Wmo Zorg als gevolg waarvan de met een PGB in te kopen ondersteuning niet zou voldoen aan de standaard;
ii) de gemeente te veroordelen om iedere handeling na te laten, waardoor tegenover het publiek, cliënten van Huyswaert of andere derden, de schijn wordt gewekt dat definitief vaststaat dat de lopende financiering voor Huyswaert vanuit de PGB per
1 november 2023 zal stoppen, een en ander zonder dat hier een definitief onherroepelijk besluit aan ten grondslag ligt;
iii) de gemeente te veroordelen om een rectificatie openbaar te maken als in de inleidende dagvaarding omschreven.
4.2
Huyswaert legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De gemeente handelt onrechtmatig door stelselmatig kwetsbare cliënten van Huyswaert te benaderen, waarbij zij onjuiste inlichtingen over Huyswaert verstrekt en cliënten onder druk zet om van zorgverlener te wisselen. Dit doet de gemeente aan de hand van ongefundeerde vermoedens en zonder dat hier een deugdelijk besluit aan ten grondslag ligt. De gemeente handelt als ware het besluit al genomen en alsof zij adequaat onderzoek zou hebben gedaan, maar dat is niet het geval. De gemeente heeft Huyswaert alleen een brief met kale stellingen gestuurd over onvoldoende verleende zorg, maar hiertegen kan Huyswaert zich niet verdedigen. Er heeft geen gedegen onderzoek plaatsgevonden naar de kwaliteit van zorg en de gevolgen van het voorgenomen besluit en de handelwijze. De reputatie van Huyswaert wordt zodanig aangetast dat de continuïteit van haar bedrijf op het spel staat. Huyswaert lijdt dagelijks schade en de mogelijkheden om haar bedrijf te verkopen, worden steeds kleiner. Het is noodzakelijk dat de gemeente haar onrechtmatige handelwijze per direct stopt. De gemeente heeft verweer gevoerd.
4.3
De voorzieningenrechter heeft de vordering zoals hiervoor weergegeven onder 4.1 sub i tot en met iii toegewezen, zij het dat de gemeente is veroordeeld te rectificeren door het bestreden vonnis ter hand te stellen aan de betrokken cliënten. De voorzieningenrechter overwoog daartoe dat Huyswaert in haar vordering kan worden ontvangen omdat voor haar geen bestuursrechtelijke weg openstaat, aangezien er nog geen definitief besluit is genomen. De gemeente handelt onzorgvuldig door in dit stadium van het onderzoek cliënten voor te houden dat de vergoeding voor de door Huyswaert verleende zorg op basis van een PGB per 1 november 2023 zal stoppen. De gemeente heeft geen direct bewijs overgelegd waaruit blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen het aantal gedeclareerde zorguren en het aantal daadwerkelijk door Huyswaert verleende zorguren. De door de gemeente aangevoerde ‘signalen’ zijn gemotiveerd betwist terwijl enige onderbouwing daarvan ontbreekt. Huyswaert dient eerst de gelegenheid te krijgen op die signalen te reageren. Pas daarna kan sprake zijn van een zorgvuldige afweging, aldus de voorzieningenrechter.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag liggende motivering komt de gemeente op met een aantal niet genummerde grieven.
Ontvankelijkheid
4.4
De gemeente heeft allereerst een grief gericht (in paragraaf II) tegen de beslissing dat Huyswaert kan worden ontvangen in haar vordering. De gemeente voert bij deze grief aan dat er voor de voorbereiding van een besluit een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat, waardoor de civiele rechter niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van dit geschil.
4.5
Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter Huyswaert wel in haar onderhavige vordering kon ontvangen. Dit overigens slechts voor zover deze strekte tot het treffen van voorzieningen tot het moment dat de gemeente besluiten tot beëindiging van de betreffende PGB’s heeft genomen. De grief faalt dan ook in zoverre. Huyswaert had haar vordering ingesteld nadat haar het voornemen van de gemeente tot het nemen van besluiten jegens cliënten en hun wettelijke vertegenwoordigers ter beëindiging van de Huyswaert betreffende PGB’s was meegedeeld en voordat er definitief was beslist, althans voordat er definitief was beslist over alle PGB’s van haar cliënten. Huyswaert kon zich op dat moment niet als belanghebbende tot de bestuursrechter wenden voor het treffen van voorlopige voorzieningen, althans niet wat betreft het intrekken van de PGB’s waarover nog niet definitief was beslist. Dat is immers pas mogelijk nadat besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn genomen en de bezwaarfase is ingetreden. De bestuursrechter kan weliswaar achteraf oordelen over de rechtmatigheid van de voorbereiding van een besluit, zoals de gemeente aanvoert, maar dat is niet gelijk te stellen aan het treffen van een voorlopige voorziening die strekt tot het voorkomen of beëindigen van onrechtmatig handelen gedurende die besluitvorming. De gemeente heeft in dit hoger beroep weliswaar aangevoerd dat inmiddels acht besluiten zijn genomen, maar daarmee is niet vast komen te staan dat de gemeente over alle PGB’s (die Huyswaert betreffen) een besluit heeft genomen. Huyswaert heeft dan ook nog steeds rechtsingang bij de civiele rechter.
Spoedeisend belang
4.6
De gemeente bestrijdt bij haar eerste grief daarnaast dat Huyswaert een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevraagde voorzieningen. De voorzieningen strekken echter tot het onmiddellijk beëindigen van (vermeend) onrechtmatig handelen, door welk handelen de bedrijfsvoering van Huyswaert serieus wordt benadeeld. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven. De gemeente wijst nog erop dat Huyswaert bij de bestuursrechter een voorlopige voorziening kan vragen zodra de betreffende, voor bezwaar vatbare, besluiten zijn genomen. Huyswaert voert echter aan dat de gemeente onrechtmatig handelt in de voorbereiding van de besluiten en dat zij daardoor onherstelbare schade leidt. Daarom kan van Huyswaert niet worden verlangd die besluiten af te wachten voordat zij haar vordering instelt.
Ten aanzien van de feiten
4.7
De gemeente voert bij haar tweede grief (in paragraaf III van de memorie van grieven) aan dat de rechtbank de door haar bij die grief opgesomde feiten ten onrechte niet heeft vermeld althans niet in haar beoordeling heeft meegenomen. Het hof ziet in een en ander geen aanleiding de opgesomde feiten aan te vullen anders dan zoals hiervoor onder 3.11 vermeld. Het hof zal de toelichting op deze grief wel meenemen in haar oordeel of de voorzieningen al dan niet terecht zijn getroffen.
Zorgvuldige voorbereiding?
4.8
Bij haar derde grief (weergegeven in paragraaf IV van de memorie van grieven) voert de gemeente onder meer aan dat zij bij haar besluitvorming een zorgvuldig proces heeft doorlopen. Zij heeft eerst jegens de direct belanghebbenden het voornemen geuit besluiten te nemen zodat zij daartegen zienswijzen konden indienen. Zij heeft jegens de cliënten van Huyswaert enkel dat voornemen en de onderbouwing daarvan gecommuniceerd. Er zijn diverse onderzoeken geweest en signalen binnengekomen, en met Huyswaert besproken, die tot dat voornemen hebben geleid. Het bestreden vonnis is onbegrijpelijk in die zin dat aan die cliënten kennelijk geen voornemen meegedeeld had mogen worden. De gemeente heeft verder nooit aan derden of aan het algemene publiek mededelingen over Huyswaert gedaan, zodat het onbegrijpelijk is dat het verbod wat dit aangaat is toegewezen, zo sluit de gemeente af.
4.9
De grief slaagt op grond van het volgende. Een bestuursorgaan dient ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Artikel 4:8 Awb vereist daarnaast dat het bestuursorgaan, voordat het een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, die belanghebbende in de gelegenheid stelt zijn zienswijze naar voren te brengen. De mededeling van het voorgenomen besluit aan de cliënten van Huyswaert en de gesprekken die de gemeente met deze cliënten heeft gevoerd, dienen in dit kader te worden bezien. De gemeente heeft gelet daarop jegens de cliënten van Huyswaert niet kunnen en mogen verzwijgen wat de motieven zijn voor het voornemen van de besluiten, ook al zijn dat redenen die de handelwijze van Huyswaert betreffen. Het vergaren van de nodige kennis voor het nemen van de besluiten, bestaande uit de ervaringen en wensen van de cliënten, en het bieden van gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen zouden anders zinledig zijn.
4.1
Een gebod om jegens cliënten van Huyswaert na te laten de schijn te wekken dat Huyswaert niet zou voldoen aan de integriteit, kwaliteit en kwantiteitseisen van de Wmo, zoals door de voorzieningenrechter opgelegd, is aldus in strijd met de regels van een zorgvuldige voorbereiding van de besluitvorming. Een dergelijk verbod voert in de gegeven omstandigheden dan ook te ver. Dit is slechts anders als er geen enkele grond is voor het voornemen van de besluiten. Dat is echter niet het geval, gelet op het navolgende.
4.11
Huyswaert heeft niet betwist dat de gemeente een Bibob-onderzoek naar haar bestuurder en tevens aandeelhouder [naam] heeft laten verrichten en dat daaruit een negatief advies is voortgekomen. Huyswaert wijst er slechts op dat dit negatieve advies voortvloeit uit handelen van [naam] van vier jaar geleden, dat [naam] inmiddels is teruggetreden als bestuurder en dat de verkoop van de aandelen van Huyswaert aan een derde in gang is gezet. Het hof is evenwel van oordeel dat het feit dat het negatieve advies is voortgekomen uit handelen van vier jaar geleden van onvoldoende betekenis is om tot het oordeel te komen dat er geen enkele grond was voor het voornemen van de gemeente, mede omdat [naam] toen al was gestart met de huidige activiteiten van Huyswaert. Ook is van onvoldoende betekenis dat [naam] inmiddels is teruggetreden als bestuurder van Huyswaert en zijn aandelen te koop heeft gezet. Dat is immers een reactie op de voorgenomen besluiten en doet dus niets af aan de gronden voor dat voornemen. Ook staat [naam] daarmee thans nog niet op voldoende afstand van de activiteiten van Huyswaert; de aandelen zijn immers nog niet verkocht en [naam] behartigt nog steeds uitdrukkelijk de belangen van Huyswaert.
4.12
Huyswaert heeft daarnaast onvoldoende bestreden dat zij niet voldoet aan de zogenaamde 16 uit 24 uurs-eis. Zij is niet ingegaan op het rapport van Bureau HHM van 3 februari 2021 dat de gemeente reeds in eerste aanleg heeft overgelegd en in haar pleitnota heeft aangehaald. In dat rapport wordt onder meer geconstateerd dat er bij het door Huyswaert aangeboden beschermd wonen niet dagelijks 16 uur actief toezicht is op de cliënten. De manier waarop Huyswaert invulling geeft aan het beschermd wonen, voldoet daarmee niet aan de toelatingseisen. Het beschermd wonen voldoet niet aan de eis van ‘wonen binnen de accommodatie van een instelling’, aldus het rapport. Uit het rapport blijkt bovendien dat een en ander destijds met Huyswaert is besproken zodat Huyswaert voldoende de gelegenheid heeft gehad haar werkwijze aan te passen.
4.13
Er zijn bovendien andere aanwijzingen dat Huyswaert niet de zorg verleende en toezicht hield zoals van haar kon worden verwacht. Hoewel niet helder geconcretiseerd en niet met verdere stukken onderbouwd, geven de door de toezichthouder van de gemeente opgesomde signalen eveneens een indicatie dat de inzet van Huyswaert onder de maat is geweest. De gemeente heeft voorts aangevoerd dat Huyswaert opvallend lage personeelskosten heeft en dat uit de roosters blijkt dat de personeelsinzet zowel kwantitatief als kwalitatief niet aan de voorwaarden voor de PGB’s voldeed. Dit is door Huyswaert onvoldoende bestreden. Een en ander leidt tot de conclusie dat de gemeente voldoende aanleiding heeft kunnen vinden tot het voornemen van de besluiten.
Wat betekent het voorgaande voor de vordering van Huyswaert?
4.14
De door Huyswaert gevorderde verboden om mededelingen te doen betreft ook het (algemene) publiek en ‘andere’ derden. De gemeente heeft betwist dat zij mededelingen aan derden of het algemene publiek doet over Huyswaert. Huyswaert doelt met ‘derden’ kennelijk op andere zorgaanbieders in de regio aan wie de gemeente zou hebben meegedeeld dat Huyswaert per 1 november 2023 met de zorg zal stoppen en aan wie wordt gevraagd om cliënten van Huyswaert op te vangen (zie inleidende dagvaarding onder 6.1 en pleitnota eerste aanleg onder 2.1). De gemeente heeft dit niet betwist. Zij heeft zich kennelijk ingespannen om de cliënten van Huyswaert bij andere aanbieders onder te brengen voor het geval dat de besluiten definitief zouden worden. Dat behoort eveneens tot het zorgvuldig voorbereiden van de besluiten. Daarmee worden de gevolgen van de te nemen besluiten voor de kwetsbare cliënten immers gemitigeerd.
4.15
Niet is gebleken dat de gemeente aan andere zorgaanbieders in de regio mededelingen doet die verder strekken dan bovenbedoeld doel van die mededelingen. Evenmin is gebleken dat de gemeente aan andere derden mededelingen doet over Huyswaert, laat staan aan het algemene publiek. Er is al met al geen grond voor de algemene verboden tot het doen van mededelingen aan het publiek of aan andere derden als bedoeld in het dictum van het bestreden vonnis onder 5.1 en 5.2.
4.16
Ook is onvoldoende aannemelijk geworden dat de gemeente jegens cliënten of anderen heeft gecommuniceerd dat de besluiten reeds genomen zijn. In de brieven aan de cliënten wordt uitdrukkelijk gemeld dat het een voornemen tot een besluit betreft. Mogelijk is bij cliënten of hun vertegenwoordigers, ervan uitgaande dat deze niet juridisch zijn onderlegd, de indruk ontstaan dat besluiten reeds zijn genomen. Dat is welhaast niet te vermijden maar is een onvoldoende aanwijzing dat de gemeente zich onjuist heeft uitgelaten.
4.17
De conclusie is dat de derde grief slaagt. Er was en is geen grond voor toewijzing van enig onderdeel van het gevorderde. De grief die de gemeente heeft gericht tegen de proceskostenveroordeling slaagt daarom eveneens. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. De overige grieven van de gemeente hoeven geen nadere bespreking meer. Huyswaert zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in beide instanties.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep,
en opnieuw rechtdoende:
wijst af het door Huyswaert gevorderde;
veroordeelt Huyswaert in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van de gemeente begroot op € 676,- aan verschotten en € 1.079,- aan salaris, en in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 918,57 aan verschotten en € 2.428,- voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, C.A.H.M. ten Dam en B. Roozendaal en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.