Op 16 juli 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 26 april 2022 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1997, die op 11 augustus 2021 in Amsterdam zonder rijbewijs heeft gereden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn onder andere de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht, evenals de artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
In de beslissing heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 en 10 dagen hechtenis. De geldboete zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist, mocht de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maken aan een strafbaar feit. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E. Kwak, in bijzijn van mr. C.H. Sillen, griffier.