ECLI:NL:GHAMS:2024:1931
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake medeplegen van poging tot diefstal met geweld
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 februari 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor medeplegen van een poging tot diefstal met geweld. Tijdens de zitting op 13 juni 2024 heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van zes maanden geëist, met aftrek van voorarrest, en heeft hij de vordering tot tenuitvoerlegging ingediend.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met enkele aanpassingen. De bewijsoverwegingen en bewijsmiddelen van de politierechter worden vervangen door die van het hof, die na eventueel cassatie in de aanvulling op het arrest zullen worden opgenomen. Tevens heeft het hof besloten het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, zodra de duur van de hechtenis gelijk is aan de opgelegde straf.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechters M.L.M. van der Voet en N.J.M. de Munnik waren niet in staat het arrest mede te ondertekenen. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de bevestiging van een vonnis in hoger beroep betreft en de toepassing van de regels omtrent voorlopige hechtenis.