ECLI:NL:GHAMS:2024:1908
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en verdeling huwelijksgemeenschap na echtscheiding met verzoek om partneralimentatie
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van huurrecht en de verdeling van de huwelijksgemeenschap, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2023, waarin het huurrecht van de echtelijke woning aan de man was toegewezen. De vrouw, die samen met haar gehandicapte dochter in de woning woont, verzocht het hof om het huurrecht aan haar toe te wijzen en om de huwelijksgemeenschap bij helfte te verdelen. De man, verweerder in hoger beroep, was het eens met de beslissing van de rechtbank en stelde dat het verzoek van de vrouw om partneralimentatie te laat was ingediend.
Het hof oordeelde dat de vrouw het huurrecht van de woning toegewezen kreeg, omdat haar belang bij het behoud van de woning zwaarder woog dan dat van de man. De vrouw zorgde voor haar dochter, die intensieve ondersteuning nodig heeft, en de woning was geschikt voor haar situatie. Het hof wees het verzoek van de vrouw om partneralimentatie af, omdat dit verzoek te laat was ingediend, na de indiening van het verweerschrift door de man. Daarnaast beval het hof de verdeling van de huwelijksgemeenschap, omdat de man daar geen bezwaar tegen had. De beslissing van het hof werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vrouw werd met ingang van 9 oktober 2024 huurder van de woning, met uitsluiting van de man.