ECLI:NL:GHAMS:2024:1907
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en draagkracht van de vader
In deze zaak gaat het om de kinderalimentatie die de vader moet betalen voor zijn twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De rechtbank Noord-Holland had op 15 september 2023 bepaald dat de vader vanaf 10 november 2022 € 500,- per maand aan kinderalimentatie aan de moeder moest betalen. De vader is het hier niet mee eens en heeft in hoger beroep verzocht om de alimentatie op nihil te stellen, omdat hij geen inkomen heeft. De moeder is het eens met de beslissing van de rechtbank en verzoekt het hoger beroep van de vader af te wijzen.
De vader heeft op 14 december 2023 hoger beroep ingesteld en een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad ingediend. De moeder heeft hierop gereageerd met verweerschriften. Tijdens de zitting op 1 mei 2024 was de vader afwezig, maar zijn advocaat was aanwezig. De moeder was ook aanwezig, bijgestaan door haar advocaat.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de vader, die sinds 2020 geen inkomen heeft. Het hof oordeelt dat de vader, ondanks zijn psychische klachten, in staat moet worden geacht om in de toekomst een inkomen te verwerven, zij het op het niveau van het minimumloon. De vader moet vanaf 10 november 2022 tot 1 oktober 2024 € 25,- per kind per maand betalen, en vanaf 1 oktober 2024 € 48,- per kind per maand. De moeder heeft geen draagkracht, waardoor de vader zijn volledige draagkracht moet inzetten voor de kosten van de kinderen. De proceskosten worden niet aan de vader opgelegd, gezien de familierechtelijke aard van de zaak.