ECLI:NL:GHAMS:2024:1867

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
200.337.660/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder en ontvankelijkheid van hoger beroep

In deze zaak gaat het om een klacht van klager tegen een gerechtsdeurwaarder, waarbij klager in hoger beroep is gegaan tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam. De kamer had het verzet van klager tegen een eerdere beslissing van de voorzitter van de kamer ongegrond verklaard. Klager was het niet eens met deze beslissing en wilde dat zijn klacht opnieuw in behandeling werd genomen. Echter, volgens artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat hiertegen geen hoger beroep open. Klager had op 28 januari 2024 een beroepschrift ingediend, maar de gerechtsdeurwaarder had op 15 april 2024 een verweerschrift ingediend over de ontvankelijkheid. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 20 juni 2024, waarbij klager via videoverbinding aanwezig was, maar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder niet. Het hof concludeerde dat er geen gronden waren voor een doorbreking van het appelverbod, aangezien klager niet had aangetoond dat er fundamentele rechtsbeginselen waren geschonden. Het hof verklaarde het hoger beroep van klager niet-ontvankelijk, omdat klager al zijn bezwaren bij de kamer had kunnen inbrengen en er geen formele gebreken waren geconstateerd in de eerdere beslissingen.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.337.660/01 GDW
nummers eerste aanleg : C/13/720352 / DW RK 22/284
C/13/733385 / DW RK 23/147 (verzet)
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 juli 2024
inzake
[appellant],
wonend te [plaats 1] ,
appellant,
tegen
[geïntimeerde],
gerechtsdeurwaarder te [plaats 2] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. A.M.F. Keijzer.
Partijen worden hierna klager en de gerechtsdeurwaarder genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager komt in hoger beroep van een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) waarbij het door hem ingediende verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de kamer ongegrond is verklaard. Op grond van artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: Gdw) staat hiertegen geen hoger beroep open. Klager is het niet eens met de beslissing van de kamer en wil dat zijn klacht tegen de gerechtsdeurwaarder nog eens in behandeling wordt genomen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 28 januari 2024 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer van 20 december 2023 onder nummer C/13/733385 / DW RK 23/147 (ECLI:NL:TGDKG:2023:105).
2.2.
De gerechtsdeurwaarder heeft op 15 april 2024 een verweerschrift (over de ontvankelijkheid) bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is, uitsluitend op het punt van de ontvankelijkheid, behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 20 juni 2024. Klager is – per videoverbinding – verschenen en heeft het woord gevoerd. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft het hof laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

3.Ontvankelijkheid

3.1.
Klager heeft bij de kamer een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft verweer gevoerd. De voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 14 april 2023 de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Tegen die beslissing heeft klager tijdig verzet ingesteld bij de kamer. Bij de bestreden beslissing heeft de kamer het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
Artikel 39 lid 4 Gdw bepaalt dat tegen de beslissing van de kamer op het verzet voor de klager geen rechtsmiddel openstaat. Dat is ook vermeld onder de bestreden beslissing. Van het in voormeld wetsartikel opgenomen rechtsmiddelenverbod kan slechts onder zeer bijzondere omstandigheden worden afgeweken, onder meer indien bij de totstandkoming van de beslissing een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd, dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
3.3.
Klager stelt dat hij het niet eens is met de beslissing van de kamer. Klager wil dat zijn klacht tegen de gerechtsdeurwaarder nog eens in behandeling wordt genomen. Volgens klager heeft hij – binnen zijn capaciteit – er alles aan gedaan om de desbetreffende printer te retourneren in 2014. Daarna heeft hij niets meer vernomen. Pas in 2023 kreeg hij allerlei brieven en een waarschuwing dat hij zoveel geld moest betalen. Klager vraagt zich af of deze praktijk rechtmatig is.
3.4.
Gronden voor een doorbreking van het appelverbod zijn het hof niet gebleken. Klager heeft niet gesteld welk fundamenteel rechtsbeginsel door de kamer zou zijn geschonden. Dat klager het inhoudelijk niet eens is met de beslissing van de kamer is niet voldoende. Verder is het hof niet gebleken dat er formele gebreken kleven aan de beslissingen van de voorzitter van de kamer en van de kamer in deze zaak. Klager heeft bij de kamer al zijn bezwaren naar voren kunnen brengen en klager is daarover ter zitting gehoord. Er is daarom geen reden om af te wijken van de regel dat voor klager geen hoger beroep openstaat tegen de beslissing van de kamer waarbij het verzet ongegrond is verklaard. Het hoger beroep van klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.Beslissing

Het hof:
- verklaart het hoger beroep van klager niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024 door de rolraadsheer.