ECLI:NL:GHAMS:2024:1865

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
23-004039-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor invoer van cocaïne via luchthaven Schiphol door Schipholmedewerker

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een medewerker van Schiphol, was veroordeeld voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne in Nederland. De tenlastelegging omvatte meerdere periodes waarin de verdachte samen met anderen handelingen verrichtte die gericht waren op het binnenbrengen van cocaïne via de luchthaven. Het hof oordeelde dat de verdachte zich gedurende een periode van ruim vijf maanden schuldig had gemaakt aan deze strafbare feiten, waarbij hij gebruik maakte van zijn functie om informatie en middelen te verschaffen voor de invoer van cocaïne. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vijftien maanden opgelegd, maar het hof matigde de straf vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische en fysieke problemen, en de impact van de lange duur van de procedure op zijn leven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004039-19
datum uitspraak: 4 juli 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-870520-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1972,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 en 20 juni 2024 en, overeenkomstig artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 oktober 2014 tot en met 16 maart 2015, in elk geval
- in of omstreeks de periode van 8 oktober 2014 tot en met 11 oktober 2014 (zaaksdossier B1) en/of
- in of omstreeks de periode van 17 februari 2015 tot en met 3 maart 2015 (zaaksdossier B2) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 maart 2015 tot en met 16 maart 2015 (zaaksdossier B3),
te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Purmerend en/of Amsterdam (Zuidoost) en/of elders in Nederland,
Meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om (een) feit(en), bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren en/of verstrekken en/of verkopen en/of afleveren van een (aanzienlijke) hoeveelheid, cocaïne, althans (een) middel(en) van lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- ( telkens) zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- ( telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
(telkens)
- ( meermalen) met elkaar en/of met (een)(contactpersoon van) opdrachtgever(s) (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- ( meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of
- ( meermalen) ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd om afspraken te maken en/of informatie door te geven en/of te ontvangen en/of
- ( meermalen)(telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van (invoer van) een (of meer) zending(en) of tranport(en) verdovende middelen en/of
- ( meermalen) vlucht- en/of AKE- en/of reizigers- en/of bagage- en/of dienstgegevens doorgegeven en/of ontvangen (middels onder andere een of meer foto's) en/of
- ( meermalen) Schipholmedewerkers benaderd en/of gezocht en/of laten benaderen en/of laten zoeken en/of
- ( meermalen) informatie (betreffende vluchten en/of AKE en/of bagage en/of diensten) opgezocht en/of laten uitzoeken en/of
- informatie gegeven en/of ontvangen en/of laten geven en/of laten ontvangen over de dag en/of aankomsttijd(en) en/of vluchtnummer van de vlucht(en) en/of bagagegegevens en/of AKE-nummer waarop/waarin de cocaïne aanwezig zou zijn en/of
- ( vervolgens) informatie verstrekt en/of gegeven en/of laten verstrekken en/of laten geven dat de (bagage inhoudende) cocaïne is aangekomen en/of
- ( vervolgens) naar de (bagage inhoudende) cocaïne gezocht en/of laten zoeken en/of
- ( vervolgens) instructies/informatie (laten) ontvangen en/of gegeven en/of laten geven over hoe en/of waar en/of van en/of aan wie de (bagage inhoudende) cocaïne diende te worden overgenomen en/of overgedragen (op airside van de luchthaven Schiphol) en/of
- ( daartoe) buiten diensttijd (met gebruikmaking van de Schipholpas) Schiphol Airside betreden en/of laten betreden en/of
- ( daartoe) een bagagetrekker (van [maatschappij]) geregeld en/of laten regelen en/of gebruikt en/of laten gebruiken om de cocaïne op Schiphol Airside te (laten) vervoeren en/of over te (laten) dragen en/of;
- ( daartoe) een auto (van [bedrijf]) geregeld en/of laten regelen om de cocaïne op Schiphol Airside te (laten) vervoeren en/of van Schiphol Airside te (laten) brengen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 9 oktober 2014 tot en met 16 maart 2015, te Schiphol en/of elders in Nederland,
meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen,
telkens om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen,
- zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging, opzettelijk
- met elkaar (telefonisch) contact gelegd en onderhouden en
- afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en
- ontmoetingen gehad en
- ( telefonisch) informatie verstrekt en/of instructies gegeven en informatie en/of instructies ontvangen ten behoeve van invoer van een zending of transport verdovende middelen en
- vlucht- en/of AKE- en/of bagagegegevens doorgegeven en/of ontvangen (middels een of meer foto's) en
- Schipholmedewerkers benaderd en
- informatie ontvangen over de vlucht en/of bagagegegevens waarop/waarin de cocaïne aanwezig zou zijn en
- informatie verstrekt dat de bagage inhoudende cocaïne is aangekomen en
- naar de bagage inhoudende cocaïne gezocht en laten zoeken en
- instructies/informatie ontvangen en/of gegeven over hoe en waar en van en/of aan wie de bagage inhoudende cocaïne diende te worden overgenomen en/of overgedragen (op airside van de luchthaven Schiphol) en
- ( met gebruikmaking van de Schipholpas) Schiphol Airside betreden en
- een bagagetrekker van [maatschappij] gebruikt om de cocaïne op Schiphol Airside te vervoeren en over te dragen en
- een auto van [bedrijf] geregeld om de cocaïne op Schiphol Airside te vervoeren en van Schiphol Airside te brengen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen,
meermalen gepleegd.
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het hof in het kader van de strafmaat verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meer in het bijzonder met het verlies van zijn echtgenote en zijn (fysieke) kwetsbaarheid, en met de forse overschrijding van de redelijke termijn. Verder heeft hij erop gewezen dat het behoud van zijn huurhuis voor de verdachte van groot belang is. Hij heeft het hof in dat kader verzocht om aan de verdachte een taakstraf, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een periode van ruim vijf maanden meerdere keren op georganiseerde en gestructureerde wijze schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne in bagagestukken via de luchthaven Schiphol. Gedurende de bewezenverklaarde periode was er sprake van een vast patroon. In eerste instantie heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] de verdachte benaderd met de vraag of hij een “rijder” wist, waarmee gedoeld werd op een persoon die cocaïne van het beveiligde gebied van de luchthaven
(‘Airside’) naar het openbare gedeelte (
‘Landside’) kon brengen. De verdachte heeft hierover contact gehad met de medeverdachte [medeverdachte 2] die op zijn beurt weer contact legde met de medeverdachte [medeverdachte 3], die als medewerker van schoonmaakbedrijf [bedrijf] over een voertuig kon beschikken waarmee hij cocaïne van
‘Airside’naar
‘Landside’kon brengen. Op verschillende momenten in de bewezenverklaarde periode – te weten als er informatie was dat een koffer met cocaïne met een vliegtuig aan zou komen - heeft hij op verzoek van [medeverdachte 1] contact opgenomen met [medeverdachte 2], die vervolgens contact had met [medeverdachte 3] met het doel [medeverdachte 3] die cocaïne van
Airsidenaar
Landsidete laten brengen. Door op deze manier – ieder voor zich – de voor het slagen van het transport essentiële rollen te vervullen hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op het binnenbrengen van cocaïne in Nederland via de luchthaven Schiphol. Als medewerker van de [maatschappij] op de bagageafdeling van de luchthaven vormde de verdachte, samen met [medeverdachte 2], een onmisbare schakel in de communicatie tussen enerzijds de persoon die de binnenkomst van de zendingen cocaïne coördineerde ([medeverdachte 1]) en anderzijds de medewerker van [bedrijf] op Schiphol ([medeverdachte 3]) die de bagage met cocaïne van
‘Airside’naar
‘Landside’diende te brengen. Door zijn functie als medewerker in de bagagekelder beschikte hij over informatie over en mogelijkheden om de juiste persoon hiervoor te benaderen en door op deze manier te handelen heeft verdachte zijn dienstbetrekking misbruikt en daarbij het vertrouwen van zijn werkgever [maatschappij] ernstig geschaad.
Handelingen die gericht zijn op het invoeren van cocaïne in Nederland zijn ernstige strafbare feiten. Het gebruik van cocaïne is immers zeer schadelijk voor personen en daarmee is deze stof een bedreiging voor de volksgezondheid. De invoer van de cocaïne, in het bijzonder de aangetroffen hoeveelheid van bijna
23 kilogram op 16 maart 2015, was ook van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De handel in en verspreiding van cocaïne gaat gepaard met verschillende vormen van andere criminaliteit, waaronder de (vermogens)delicten die veel drugsverslaafden plegen ter financiering van hun behoefte aan die stof alsook ernstige geweldsdelicten die gepaard gaan met de handel, zoals de frequente druggerelateerde liquidaties en pogingen daartoe. Daarnaast worden met drugshandel grote criminele winsten behaald die veelal worden witgewassen, waardoor het financiële verkeer gecorrumpeerd wordt.
Dit brengt het hof ertoe dat op een feit als hier aan de orde slechts kan worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur.
In strafmatigende zin houdt het hof rekening met het volgende.
Uit het reclasseringsadvies van 3 juni 2024 komt naar voren dat bij de verdachte sprake is van psychische en fysieke problematiek, een schuldenlast en het ontbreken van een sociaal vangnet. Het verlies van zijn echtgenote tijdens en door corona heeft een enorme impact op zijn leven gehad en heeft dat nog steeds. De verdachte voelt zich eenzaam en heeft vanwege stress – mede door de looptijd van de onderhavige strafzaak welke ontwrichtend heeft gewerkt – langere periode suïcidale gedachten gehad. Daarnaast is ook de verdachte ernstig ziek geweest tijdens corona en kampt hij nog steeds met de (fysieke) gevolgen daarvan. De reclassering omschrijft de verdachte als een kwetsbare en eenzame man met een beperkte draagkracht, die zijn vertrouwen in anderen en in instanties heeft verloren. Dit beeld heeft het hof ook tijdens de behandeling van het hoger beroep gekregen.
De persoonlijke omstandigheden in aanmerking nemend acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
In de omstandigheid dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep de redelijke termijn voor de behandeling van een strafzaak als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in zeer ruime mate is overschreden ziet het hof reden om de op te leggen straf nog verder te matigen. In eerste aanleg is de redelijke termijn met tweeëneenhalf jaar overschreden. Het hoger beroep is ingesteld op
1 november 2019, terwijl het hof arrest wijst op 4 juli 2024. Daarmee is in hoger beroep de redelijke termijn met opnieuw ruim tweeënhalf jaar overschreden. Verder stelt het hof vast dat de overschrijding van de redelijke termijn niet te wijten is aan het handelen van de verdachte en dat de overschrijding zoals hiervoor al overwogen een ontwrichtende werking op zijn leven heeft gehad. Dit maakt dat het hof in dit geval aanleiding ziet om aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een taakstraf van de maximale duur en daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Beslag

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
1. 1.00 STK Telefoontoestel Kl:wit NOKIA
1. 1.00 STK SIM-kaart TELFORT
5. 1.00 STK Telefoontoestel Kl:ZWART SAMSUNG
6. Geld Euro 3500 euro
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de in beslag genomen telefoon zoals vermeld op de beslaglijst onder nummer 1 (de witte Nokia) en de daarbij vermelde SIM-kaart niet wenst terug te krijgen en dat hij van die goederen afstand doet. Het hof zal daarom met betrekking tot die voorwerpen geen beslissing nemen.
Voor wat betreft het inbeslaggenomen geldbedrag (3.500 euro vermeld onder nummer 6 op de beslaglijst) en de zwarte Samsung telefoon (vermeld onder nummer 5 op de beslaglijst) is het hof van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep kan worden vastgesteld dat deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren. Van een verband tussen het bewezenverklaarde feit en deze voorwerpen is niet gebleken. Het hof zal daarom de teruggave van het geldbedrag en de zwarte Samsung telefoon aan de verdachte gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op artikel 10a van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van
een proeftijdvan
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Telefoontoestel Kl: ZWART SAMSUNG
- Geld Euro € 3.500.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. M.L. Leenaers en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 juli 2024.