ECLI:NL:GHAMS:2024:1863

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
23-003931-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het invoeren van cocaïne via Schiphol en voorbereidingshandelingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1981, was werkzaam bij een schoonmaakbedrijf en werd beschuldigd van het medeplegen van het invoeren van bijna 23 kg cocaïne op Schiphol en het uitvoeren van voorbereidingshandelingen voor deze invoer. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof oordeelde dat de verdachte op 16 maart 2015, tezamen met anderen, opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland had gebracht. De verdachte had zijn functie misbruikt om de invoer van cocaïne te faciliteren, wat leidde tot een aanzienlijke gevangenisstraf. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de zorg voor zijn kinderen en de depressieve partner. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf vastgesteld op 30 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003931-19
datum uitspraak: 4 juli 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-820272-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 en 20 juni 2024 en, overeenkomstig artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft onbeperkt hoger beroep tegen het vonnis ingesteld. Dit betekent dat het hoger beroep mede is gericht tegen de beslissing tot vrijspraak. Gelet op artikel 404, vijfde lid Sv staat voor de verdachte tegen een dergelijke beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde – tenlastegelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 16 maart 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1, lid 4, van de Opiumwet, ongeveer 22.948 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1.
subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 maart tot en met 16 maart 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Purmerend en/of Amsterdam (Zuidoost) en/of elders in Nederland
Meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om (een) feit(en), bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren en/of verstrekken en/of verkopen en/of afleveren van een (aanzienlijke) hoeveelheid, cocaïne, althans (een) middel(en) van lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (telkens) (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- (telkens) zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
(telkens)
- (meermalen) met elkaar en/of met (een)(contactpersoon van) opdrachtgever(s) (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of
- (meermalen) ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd om afspraken te maken en/of informatie door te geven en/of te ontvangen en/of
- (meermalen)(telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van (invoer van) een (of meer) zending(en) of tranport(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) vlucht- en/of AKE- en/of reizigers- en/of bagage- en/of dienstgegevens doorgegeven en/of ontvangen (middels onder andere een of meer foto's) en/of
- (meermalen) Schipholmedewerkers benaderd en/of gezocht en/of laten benaderen en/of laten zoeken en/of
- (meermalen) informatie (betreffende vluchten en/of AKE en/of bagage en/of diensten) opgezocht en/of laten uitzoeken en/of
- informatie gegeven en/of ontvangen en/of laten geven en/of laten ontvangen over de dag en/of aankomsttijd(en) en/of vluchtnummer van de vlucht(en) en/of bagagegegevens en/of AKE-nummer waarop/waarin de cocaïne aanwezig zou zijn en/of
- (vervolgens) informatie verstrekt en/of gegeven en/of laten verstrekken en/of laten geven dat de (bagage inhoudende) cocaïne is aangekomen en/of
- (vervolgens) naar de (bagage inhoudende) cocaïne gezocht en/of laten zoeken en/of
- (vervolgens) instructies/informatie (laten) ontvangen en/of gegeven en/of laten geven over hoe en/of waar en/of van en/of aan wie de (bagage inhoudende) cocaïne diende te worden overgenomen en/of overgedragen (op airside van de luchthaven Schiphol) en/of
- (daartoe) buiten diensttijd (met gebruikmaking van de Schipholpas) Schiphol Airside betreden en/of laten betreden en/of
- (daartoe) een bagagetrekker (van [maatschappij]) geregeld en/of laten regelen en/of gebruikt en/of laten gebruiken om de cocaïne op Schiphol Airside te (laten) vervoeren en/of over te (laten) dragen en/of;
- (daartoe) een auto (van [bedrijf]) geregeld en/of laten regelen om de cocaïne op Schiphol Airside te (laten) vervoeren en/of van Schiphol Airside te (laten) brengen;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 oktober 2014 tot en met 11 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Purmerend en/of Amsterdam (Zuidoost) en/of elders in Nederland
Meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om (een) feit(en), bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren en/of verstrekken en/of verkopen en/of afleveren van een (aanzienlijke) hoeveelheid, cocaïne, althans (een) middel(en) van lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (telkens) (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- (telkens) zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
(telkens)
- (meermalen) met elkaar en/of met (een)(contactpersoon van) opdrachtgever(s) (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of
- (meermalen) ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd om afspraken te maken en/of informatie door te geven en/of te ontvangen en/of
- (daartoe) (meermalen) onder/tijdens diensttijd Schiphol/de werkplek (laten) verlaten en/of
- (meermalen) (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van (invoer van) een (of meer) zending(en) of tranport(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) vlucht- en/of AKE- en/of reizigers- en/of bagage- en/of dienstgegevens doorgegeven en/of ontvangen (middels onder andere een of meer foto's) en/of
- (meermalen) Schipholmedewerkers benaderd en/of gezocht en/of laten benaderen en/of laten zoeken en/of
- (meermalen) informatie (betreffende vluchten en/of AKE en/of bagage en/of diensten) opgezocht en/of laten uitzoeken en/of
- informatie gegeven en/of ontvangen en/of laten geven en/of laten ontvangen over de dag en/of aankomsttijd(en) en/of vluchtnummer van de vlucht(en) en/of bagagegegevens en/of AKE-nummer waarop/waarin de cocaïne aanwezig zou zijn en/of
- (vervolgens) informatie verstrekt en/of gegeven en/of laten verstrekken en/of laten geven dat de (bagage inhoudende) cocaïne is aangekomen en/of
- (vervolgens) naar de (bagage inhoudende) cocaïne gezocht en/of laten zoeken en/of
- (vervolgens) instructies/informatie (laten) ontvangen en/of gegeven en/of laten geven over hoe en/of waar en/of van en/of aan wie de (bagage inhoudende) cocaïne diende te worden overgenomen en/of overgedragen (op airside van de luchthaven Schiphol) en/of
- (daartoe) een bagagetrekker en/of auto geregeld en/of laten regelen om de verdovende middelen op Schiphol Airside te (laten) vervoeren en/of van Schiphol Airside te (laten) brengen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
primair
hij op 16 maart 2015 te Schiphol, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 22.948 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
hij in de periode van 9 oktober 2014 tot en met 11 oktober 2014 te Schiphol en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging opzettelijk
- met elkaar (telefonisch) contact gelegd en onderhouden en
- afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en
- ontmoetingen gehad en
- telefonisch informatie verstrekt en/of instructies gegeven en informatie en/of instructies ontvangen ten behoeve van invoer van een zending of transport verdovende middelen en
- Schipholmedewerkers benaderd en
- informatie betreffende bagage laten uitzoeken en
- naar de bagage inhoudende cocaïne gezocht.
Hetgeen onder 1 primair en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met de (extreme) overschrijding van de redelijke termijn en de zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en meer in het bijzonder met het feit dat de verdachte de zorg heeft over twee minderjarige kinderen met een ontwikkelingsstoornis en een partner die zwaar depressief is. In dat kader heeft de raadsman het hof primair verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) dan wel om aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman het hof verzocht om aan de verdachte een straf op te leggen die inhoudt dat de verdachte niet opnieuw gedetineerd raakt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen in oktober 2014 op georganiseerde en gestructureerde wijze schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne via de luchthaven Schiphol. Daarnaast heeft hij zich op 16 maart 2015 samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van bijna 23 kilogram cocaïne eveneens via de luchthaven Schiphol. In zowel oktober 2014 als in maart 2015 was er sprake van een vergelijkbare handelwijze. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de medeverdachte [medeverdachte 2] benaderd met de vraag of hij een “rijder” wist, waarmee gedoeld werd op een persoon die cocaïne van het beveiligde gebied van de luchthaven
(‘Airside’) naar het openbare gedeelte (
‘Landside’) kon brengen. [medeverdachte 2] heeft hierover contact gehad met de medeverdachte [medeverdachte 3] die op zijn beurt weer contact legde met de verdachte, die als medewerker van schoonmaakbedrijf [bedrijf] over een voertuig kon beschikken waarmee hij cocaïne van
‘Airside’naar
‘Landside’kon brengen. Zowel in oktober 2014 als in maart 2015 werd deze werkwijze gebruikt en in maart 2015 leidde dit ook tot een voltooide invoer waarbij de verdachte betrokken was bij het feitelijk overnemen van de bijna 23 kilogram cocaïne van [medeverdachte 1] op
Airsidemet het doel deze cocaïne in het door de verdachte bestuurde voertuig van [bedrijf] naar
Landsidete brengen. Als medewerker van [bedrijf] beschikte de verdachte over een Schipholpas en kon hij over een auto beschikken waarmee hij de cocaïne zonder controles van de douane van
Airsidenaar
Landsidekon rijden. Door deze mogelijkheid vormde de verdachte een onmisbare schakel in de voorbereidings-handelingen en de feitelijke invoer van de cocaïne in Nederland. Door op deze manier te handelen heeft de verdachte zijn dienstbetrekking misbruikt en daarbij het vertrouwen van zijn werkgever [bedrijf] ernstig geschaad.
Handelingen die gericht zijn op het invoeren van cocaïne in Nederland en het daadwerkelijk invoeren van cocaïne in Nederland zijn ernstige strafbare feiten. Het gebruik van cocaïne is immers zeer schadelijk voor personen en daarmee is deze stof een bedreiging voor de volksgezondheid. De invoer van de cocaïne, in het bijzonder de aangetroffen hoeveelheid van bijna 23 kilogram op 16 maart 2015, was ook van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De handel in en verspreiding van cocaïne gaat gepaard met verschillende vormen van andere criminaliteit, waaronder de (vermogens)delicten die veel drugsverslaafden plegen ter financiering van hun behoefte aan die stof alsook ernstige geweldsdelicten die gepaard gaan met de handel, zoals de frequente druggerelateerde liquidaties en pogingen daartoe. Daarnaast worden met drugshandel grote criminele winsten behaald die veelal worden witgewassen, waardoor het financiële verkeer gecorrumpeerd wordt.
Dit brengt het hof ertoe dat op feiten als hier aan de orde slechts kan worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Het hof zal in strafmatigende zin rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die door de verdachte en de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Er is sprake van een gecompliceerde thuissituatie. De partner van de verdachte lijdt aan een depressie, waardoor de zorg voor de twee minderjarige kinderen – die beiden kampen met een stoornis waardoor zij een ontwikkelingsachterstand hebben – grotendeels op de verdachte, die fulltime werkt, aankomt.
De persoonlijke omstandigheden in aanmerking nemend acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
In de omstandigheid dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep de redelijke termijn voor de behandeling van een strafzaak als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in zeer ruime mate is overschreden ziet het hof reden om de op te leggen straf nog verder te matigen. In eerste aanleg is de redelijke termijn – die in de visie van het hof op 16 maanden moet worden gesteld gelet op de langere periode van voorlopige hechtenis – met ruim drie jaar overschreden. Het hoger beroep is ingesteld op
22 oktober 2019, terwijl het hof arrest wijst op 4 juli 2024. Daarmee is in hoger beroep de redelijke termijn – die ook in hoger beroep om dezelfde reden op 16 maanden moet worden gesteld - met opnieuw ruim drie jaar overschreden. Verder stelt het hof vast dat de overschrijding van de redelijke termijn niet te wijten is aan het handelen van de verdachte en dat deze bij de verdachte, zo blijkt uit zijn verklaring in hoger beroep, tot veel stress en onrust heeft geleid. Om die reden zal het hof de op te leggen gevangenisstraf matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Deze straf houdt in dat de verdachte niet opnieuw gedetineerd raakt.

Beslag

Onder de verdachte zijn twee Samsung telefoons in beslag genomen. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij van deze voorwerpen afstand doet. Het hof zal daarom met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen geen beslissing nemen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
14 (veertien) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van
een proeftijdvan
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft ophet reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. M.L. Leenaers en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 juli 2024.