ECLI:NL:GHAMS:2024:1862

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
23-003932-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het invoeren van cocaïne via luchthaven Schiphol door een Schipholmedewerker

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een medewerker van Schiphol, was beschuldigd van het medeplegen van het invoeren van bijna 23 kg cocaïne en het uitvoeren van voorbereidingshandelingen voor deze invoer. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten die zich afspeelden tussen oktober 2014 en maart 2015, waarbij de verdachte samen met anderen handelingen verrichtte om de invoer van cocaïne te faciliteren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 maart 2015 opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 maanden, maar het hof heeft deze straf gematigd tot 42 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft de bewezenverklaring van de overige feiten gehandhaafd. De verdachte heeft zijn positie als teamleider op de bagageafdeling misbruikt om de invoer van cocaïne te faciliteren, wat het hof als zeer ernstig heeft aangemerkt. De strafoplegging is mede gebaseerd op de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003932-19
datum uitspraak: 4 juli 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-871849-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1975,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 en 20 juni 2024 en, overeenkomstig artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 maart 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1, lid 4, van de Opiumwet, ongeveer 22.948 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
primair
hij op of omstreeks 2 en/of 3 maart 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1, lid 4, van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 februari 2015 tot en met
3 maart 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Purmerend en/of Amsterdam (Zuidoost) en/of elders in Nederland
Meermalen, althans eenmaal,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om (een) feit(en), bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren en/of verstrekken en/of verkopen en/of afleveren van een (aanzienlijke) hoeveelheid, cocaïne, althans (een) middel(en) van lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (telkens) (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- (telkens) zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (telkens)
- (meermalen) met elkaar en/of met (een)(contactpersoon van) opdrachtgever(s) (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of
- (meermalen) ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd om afspraken te maken en/of informatie door te geven en/of te ontvangen en/of
- (meermalen)(telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van (invoer van) een (of meer) zending(en) of tranport(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) vlucht- en/of AKE- en/of reizigers- en/of bagage- en/of dienstgegevens doorgegeven en/of ontvangen (middels onder andere een of meer foto's) en/of
- (meermalen) Schipholmedewerkers benaderd en/of gezocht en/of laten benaderen en/of laten zoeken en/of
- (meermalen) informatie (betreffende vluchten en/of AKE en/of bagage en/of diensten) opgezocht en/of laten uitzoeken en/of
- informatie gegeven en/of ontvangen en/of laten geven en/of laten ontvangen over de dag en/of aankomsttijd(en) en/of vluchtnummer van de vlucht(en) en/of bagagegegevens en/of AKE-nummer waarop/waarin de cocaïne aanwezig zou zijn en/of
- (vervolgens) informatie verstrekt en/of gegeven en/of laten verstrekken en/of laten geven dat de (bagage inhoudende) cocaïne is aangekomen en/of
- (vervolgens) naar de (bagage inhoudende) cocaïne gezocht en/of laten zoeken en/of
- (vervolgens) instructies/informatie (laten) ontvangen en/of gegeven en/of laten geven over hoe en/of waar en/of van en/of aan wie de (bagage inhoudende) cocaïne diende te worden overgenomen en/of overgedragen (op airside van de luchthaven Schiphol) en/of
- (daartoe) buiten diensttijd (met gebruikmaking van de Schipholpas) Schiphol Airside betreden en/of laten betreden en/of
- (daartoe) een bagagetrekker en/of auto geregeld en/of laten regelen om de verdovende middelen op Schiphol Airside te (laten) vervoeren en/of van Schiphol Airside te (laten) brengen;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 oktober 2014 tot en met 11 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Purmerend en/of Amsterdam (Zuidoost) en/of elders in Nederland
Meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om (een) feit(en), bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervoeren en/of verstrekken en/of verkopen en/of afleveren van een (aanzienlijke) hoeveelheid, cocaïne, althans (een) middel(en) van lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (telkens) (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- (telkens) zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (telkens) (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (telkens)
- (meermalen) met elkaar en/of met (een)(contactpersoon van) opdrachtgever(s) (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of
- (meermalen) ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd om afspraken te maken en/of informatie door te geven en/of te ontvangen en/of
- (daartoe) (meermalen) onder/tijdens diensttijd Schiphol/de werkplek (laten) verlaten en/of
- (meermalen)(telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van (invoer van) een (of meer) zending(en) of tranport(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) vlucht- en/of AKE- en/of reizigers- en/of bagage- en/of dienstgegevens doorgegeven en/of ontvangen (middels onder andere een of meer foto's) en/of
- (meermalen) Schipholmedewerkers benaderd en/of gezocht en/of laten benaderen en/of laten zoeken en/of
- (meermalen) informatie (betreffende vluchten en/of AKE en/of bagage en/of diensten) opgezocht en/of laten uitzoeken en/of
- informatie gegeven en/of ontvangen en/of laten geven en/of laten ontvangen over de dag en/of aankomsttijd(en) en/of vluchtnummer van de vlucht(en) en/of bagagegegevens en/of AKE-nummer waarop/waarin de cocaïne aanwezig zou zijn en/of
- (vervolgens) informatie verstrekt en/of gegeven en/of laten verstrekken en/of laten geven dat de (bagage inhoudende) cocaïne is aangekomen en/of
- (vervolgens) naar de (bagage inhoudende) cocaïne gezocht en/of laten zoeken en/of
- (vervolgens) instructies/informatie (laten) ontvangen en/of gegeven en/of laten geven over hoe en/of waar en/of van en/of aan wie de (bagage inhoudende) cocaïne diende te worden overgenomen en/of overgedragen (op airside van de luchthaven Schiphol) en/of
- (daartoe) een bagagetrekker en/of auto geregeld en/of laten regelen om de verdovende middelen op Schiphol Airside te (laten) vervoeren en/of van Schiphol Airside te (laten) brengen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde

Het hof is van oordeel, conform de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de raadsman, dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder feit 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde

De raadsman heeft ten aanzien van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde eveneens vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat de tapgesprekken met (destijds) medeverdachte [medeverdachte 1] niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt omdat de zaak tegen deze persoon is geseponeerd. De op de Blackberry aangetroffen foto’s van een zwarte reistas en informatie over een vlucht vanuit Quito naar Schiphol zijn onvoldoende om tot bewezenverklaring van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde te komen. De omstandigheid dat door de verdachte is meegeholpen met het lossen van de bagage van die vlucht en de sms-contacten tussen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] over ‘eten’ maken dat niet anders.
Gebruik tapgesprekken met medeverdachte [medeverdachte 1]
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de tapgesprekken tussen de verdachte en [medeverdachte 1], voornoemd, voor het bewijs gebruikt kunnen worden. Er is geen enkele rechtsregel die hieraan in de weg staat.
Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer van de raadsman nu dit weerlegging vindt in de inhoud van de bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in een bij dit arrest gevoegde bijlage (die van dit arrest deel uitmaakt) bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 maart 2015 te Schiphol, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 22.948 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
2.
subsidiair
hij in de periode van 17 februari 2015 tot en met 3 maart 2015 te Schiphol en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
immers hebben verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging opzettelijk
- met elkaar (telefonisch) contact gelegd en onderhouden en
- afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en
- (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructies gegeven en informatie en/of instructies ontvangen ten behoeve van invoer van een zending of transport verdovende middelen en
- vlucht- en bagagegegevens ontvangen (middels een of meer foto's) en
- een Schipholmedewerker benaderd en
- informatie heeft ontvangen over de vlucht waarop de cocaïne aanwezig zou zijn en
- vervolgens informatie verstrekt dat de bagage inhoudende cocaïne is aangekomen.
hij in de periode van 9 oktober 2014 tot en met 11 oktober 2014 te Schiphol en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging opzettelijk
- met elkaar (telefonisch) contact gelegd en onderhouden en
- afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en
- ontmoetingen gehad en
- telefonisch informatie verstrekt en/of instructies gegeven en informatie en/of instructies ontvangen ten behoeve van invoer van een zending of transport verdovende middelen en
- Schipholmedewerkers benaderd en
- informatie betreffende bagage laten uitzoeken en
- naar de bagage inhoudende cocaïne gezocht.
Hetgeen onder 1, 2 subsidiair en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 35 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het hof in het kader van de strafmaat – gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – primair verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en subsidiair verzocht om aan de verdachte een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daarnaast eventueel een taakstraf van de maximale duur of een geldboete.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tussen 9 en 11 oktober 2014 en tussen 17 februari 2015 en 3 maart 2015 samen met anderen en op georganiseerde en gestructureerde wijze schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne via de luchthaven Schiphol. Daarnaast heeft hij zich op 16 maart 2015 samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van bijna 23 kilogram cocaïne eveneens via de luchthaven Schiphol. Er was telkens sprake van een vergelijkbare handelwijze. De verdachte had hierbij een zeer belangrijke rol. Hij ontving gegevens (waaronder foto’s) over de aankomst van de vluchten met daarin de koffers met cocaïne. Als teamleider op de bagageafdeling van de luchthaven Schiphol, werkzaam bij [maatschappij], was hij vervolgens in de positie om andere medewerkers op Schiphol te benaderen zodat ook zij een rol zouden spelen bij het binnen Nederland brengen van de cocaïne. De verdachte heeft de medeverdachte [medeverdachte 3] benaderd met de vraag of hij een “rijder” wist, waarmee gedoeld werd op een persoon die cocaïne van het beveiligde gebied van de luchthaven
(‘Airside’) naar het openbare gedeelte (
‘Landside’) kon brengen. [medeverdachte 3] heeft hierover contact gehad met de medeverdachte [medeverdachte 2] die op zijn beurt weer contact legde met de medeverdachte [medeverdachte 4], die als medewerker van schoonmaakbedrijf [bedrijf] over een voertuig kon beschikken waarmee hij cocaïne van
‘Airside’naar
‘Landside’kon brengen. Op 16 maart 2015 leidde dit tot een voltooide invoer waarbij de verdachte betrokken was bij het feitelijk overdragen van de bijna
23 kilogram cocaïne aan [medeverdachte 4] op
Airsidemet het doel deze cocaïne in het voertuig van [bedrijf] naar
Landsidete brengen.
De gedragingen van de verdachte vormden een onmisbare schakel in de voorbereidingshandelingen en de feitelijke invoer van de cocaïne in Nederland. Door op deze manier te handelen heeft de verdachte zijn dienstbetrekking misbruikt en daarmee het vertrouwen van zijn werkgever [maatschappij] ernstig geschaad. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte werkzaam was als teamleider op de bagageafhandeling en dat hij in die functie leiding gaf aan een groep medewerkers. In zijn hoedanigheid als leidinggevende had de verdachte niet alleen een voorbeeldfunctie, maar lag het ook op zijn weg om zijn medewerkers te beschermen tegen criminele activiteiten en zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. In plaats daarvan heeft de verdachte zijn positie als leidinggevende misbruikt door een medewerker te benaderen voor hulp bij de invoer van cocaïne, hetgeen het hof de verdachte zwaar aanrekent.
Handelingen die gericht zijn op het invoeren van cocaïne in Nederland en het daadwerkelijk invoeren van cocaïne in Nederland zijn ernstige strafbare feiten. Het gebruik van cocaïne is immers zeer schadelijk voor personen en daarmee is deze stof een bedreiging voor de volksgezondheid. De invoer van de cocaïne, in het bijzonder de aangetroffen hoeveelheid van bijna 23 kilogram op 16 maart 2015, was ook van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De handel in en verspreiding van cocaïne gaat gepaard met verschillende vormen van andere criminaliteit, waaronder de (vermogens)delicten die veel drugsverslaafden plegen ter financiering van hun behoefte aan die stof alsook ernstige geweldsdelicten die gepaard gaan met de handel, zoals de frequente druggerelateerde liquidaties en pogingen daartoe. Daarnaast worden met drugshandel grote criminele winsten behaald die veelal worden witgewassen, waardoor het financiële verkeer gecorrumpeerd wordt.
Dit brengt het hof ertoe dat op feiten als hier aan de orde slechts kan worden gereageerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in strafmatigende zin moeten worden meegewogen. In dat kader is – kort gezegd – het volgende aangevoerd. De verdachte heeft in verband met onderhavige zaak twee keer gedurende een langere periode in voorarrest gezeten, hierdoor heeft hij tot twee keer toe zijn leven opnieuw moeten opbouwen. De verdachte heeft inmiddels een eigen bedrijf. Als de verdachte opnieuw gedetineerd zou raken, zou hij de werkzaamheden van zijn bedrijf (opnieuw) moeten staken waardoor mogelijk de hypotheek van het koophuis, waarin de verdachte al geruime tijd samen met zijn gezin woont, niet meer betaald kan worden. Daarnaast heeft de verdachte naar voren gebracht dat de strafzaak al negen jaar als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangt waardoor hij onder constante stress en spanning staat.
De persoonlijke omstandigheden in aanmerking nemend acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden passend.
In de omstandigheid dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep de redelijke termijn voor de behandeling van een strafzaak als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in zeer ruime mate is overschreden ziet het hof reden om de op te leggen straf (verder) te matigen. In eerste aanleg is de redelijke termijn – die in de visie van het hof op 16 maanden moet worden gesteld gelet op de langere periode van voorlopige hechtenis – met ruim drie jaar overschreden. Het hoger beroep is ingesteld op
24 oktober 2019, terwijl het hof arrest wijst op 4 juli 2024. Daarmee is in hoger beroep de redelijke termijn – die ook in hoger beroep om dezelfde reden op 16 maanden moet worden gesteld – met opnieuw ruim drie jaar overschreden. Verder stelt het hof vast dat de overschrijding van de redelijke termijn niet te wijten is aan het handelen van de verdachte en dat deze voor de verdachte, zo blijkt uit zijn verklaring in hoger beroep, zeer belastend was. Om die reden zal het hof de op te leggen gevangenisstraf matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden. Het hof realiseert zich dat dit met zich brengt dat de verdachte voor een derde keer gedetineerd raakt en dat dit de verdachte zeer zwaar zal vallen. De ernst van de feiten staat aan een andere strafoplegging in de weg.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
Hoewel de gronden en ernstige bezwaren met het onderhavige arrest zijn gegeven, zal het hof – gelet op de enorme termijnoverschrijding en de ter zitting gedane vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de voorlopige hechtenis – het reeds sinds geruime tijd geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

Beslag

Onder de verdachte zijn zes mobiele telefoons, een simkaarthouder, een koffer en een schriftelijk bescheid, zoals vermeld op de beslaglijst, in beslag genomen. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij van die inbeslaggenomen voorwerpen afstand doet. Het hof zal daarom over deze voorwerpen geen beslissing nemen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft ophet reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. M.L. Leenaers en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 juli 2024.