ECLI:NL:GHAMS:2024:1847

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
23-003162-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en zelf afdoening in drugszaken met procesafspraken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 november 2022. De verdachte, geboren in 1998, was in eerste aanleg vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het hoger beroep voor een deel niet-ontvankelijk verklaard, met name voor de vrijspraken die in eerste aanleg zijn gedaan. De tenlastelegging omvatte onder andere opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en witwassen. Het hof heeft de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte in aanmerking genomen, waarbij de verdachte akkoord ging met de gemaakte afspraken en de rechtsgevolgen daarvan begreep. De verdachte heeft zich gedurende een jaar schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van grote hoeveelheden harddrugs, waaronder cocaïne en metamfetamine, en aan witwassen. Het hof heeft de bewezenverklaring van de rechtbank vernietigd en een gevangenisstraf van 1263 dagen opgelegd, waarvan 730 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De beslissing over het beslag is ook behandeld, waarbij enkele goederen verbeurd zijn verklaard en andere aan de verdachte zijn teruggegeven. Het hof heeft de verdachte onderworpen aan bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering en behandeling door een zorgverlener.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003162-22
datum uitspraak: 25 juni 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-121708-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
adres: [adres 1] .

1.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 en 28 september 2023 en 25 juni 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 1 ten aanzien van de pleegdatum 5 februari 2021 en onder feit 3 ten aanzien van de Mercedes Benz (met kenteken [kenteken 1] ) en de woning in Marokko op het adres [adres 2] is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

3.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 september 2019 tot en met 9 maart 2021 te Amsterdam en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • op of omstreeks 9 februari 2020, 1 blok, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op of omstreeks 13 februari 2020, 1 blok, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op of omstreeks 11 maart 2020, 2 blokken, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op of omstreeks 16 juni 2020, 2 blokken, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op of omstreeks 4 juli 2020, 1 blok, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op of omstreeks 7 juli 2020, 1 blok, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende
  • cocaïne en/of
  • op of omstreeks 22 augustus 2020, 5 blokken, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020, 21 blokken, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2020 tot en met 9 september 2020, 51 blokken, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op of omstreeks 15 december 2020, 1 blok, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
  • op of omstreeks 13 januari 2021, 3 en/of 5 blokken, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • op of omstreeks 14 januari 2021, 2 blokken, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • een of meer hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of metamfetamine, zijnde cocaïne en/of metamfetamine,
in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 september 2019 tot en met 9 maart 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s)wisten of ernstige redenen had/hadden om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
  • een of meerdere zogenaamde cryptotelefoon(s) voorhanden gehad en/of
  • via deze cryptotelefoon(s) middels het programma SKY ECC met een of meer anderen (uitgebreid) gecommuniceerd over de handel en/of verkoop en/of aankoop en/of betaling en/of het vervoer van cocaïne en/of metamfetamine en/of onderhandelingen die daarbij kwamen kijken en/of een of meer vervoerders van cocaïne en/of metamfetamine en/of de gelden/betalingen van aankopen en/of verkopen geregeld althans trachten te regelen en/of
een of meerdere (tot op heden onbekend gebleven) personen voorzien van informatie en opdrachten en geld en een (tijdelijke) opslagplaats ten behoeve van het vervoeren, opslaan, verbergen, verpakken, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen en financieren van cocaïne en/of metamfetamine;
3.
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 17 mei 2022 tot en met 6 september 2022, te Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of in Tanger, in elk geval in Marokko, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) van (een) voorwerp(en) te weten:
  • een of meerdere contante geldbedrag(en) met een totale waarde van 1.330 euro en/of
  • een horloge van het merk Breitling (type Colt Ocean) en/of
  • een voertuig, te weten een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken 2] ) en/of
  • een of meerdere, drie, tassen van het merk Louis Vuitton,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of vindplaats en/of vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op voornoemd(e) voorwerp(en) was en/of voornoemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad en/of voornoemde voorwerp(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/die voorwerp(en) — onmiddellijk of middellijk — afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
4.
hij op of omstreeks 6 september 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad:
  • een of meerdere zak(ken) met paars/roze pillen in de vorm van een driehoek, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
  • ongeveer 46,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring, andere kwalificaties en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank. Het hof heeft rekening gehouden met de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken, als hierna te melden.

5.Procesafspraken

Op de zitting van 25 juni 2024 in hoger beroep is gebleken dat het Openbaar Ministerie en de verdachte procesafspraken hebben gemaakt. Deze procesafspraken zijn op schrift gesteld, door de advocaat-generaal, de verdachte en zijn raadsman ondertekend en ter terechtzitting in hoger beroep aan het hof overgelegd. Als uitgangspunten en voorwaarden is daarin, aangevuld met enkele aspecten op detailniveau, – samengevat en voor zover hier van belang– het volgende vermeld:
de advocaat-generaal en de verdachte aanvaarden de bewezenverklaringen van de rechtbank en de kwalificatie daarvan door de rechtbank;
de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 1264 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 730 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering (met uitzondering van het schuldhulpverleningstraject), zal eisen;
de verdachte geen aanvullende (voorwaardelijke) verzoeken zal doen en afstand zal doen van reeds aangekondigde (voorwaardelijke) onderzoekswensen alsmede van het verzoek tot aanhouding van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak;
de verdachte geen formele en/of bewijsverweren zal voeren, ook niet ten aanzien van het beslag.
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep deze procesafspraken met de verdediging en de advocaat-generaal besproken.
De verdachte heeft uitdrukkelijk verklaard het eens te zijn met de procesafspraken en de rechtsgevolgen daarvan te begrijpen.
Gelet op de inhoud van het dossier en hetgeen de verdediging en het Openbaar Ministerie aan de gemaakte procesafspraken ten grondslag hebben gelegd, komen de afspraken het hof niet onredelijk voor. Het hof overweegt in dit verband het volgende.
Beoordeling door het hof
Ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juni 2024 zijn de procesafspraken en de totstandkoming daarvan door beide partijen bevestigd en toegelicht. Zij hebben daarbij aangegeven dat zij zich rekenschap hebben gegeven van de inhoud, de strekking en de consequenties van hun voorstel.
Het hof stelt vast dat de procesafspraken op basis van vrijwilligheid en met oog voor wederkerigheid tot stand zijn gekomen en dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juni 2024 in aanwezigheid van zijn raadsman (ook desgevraagd) ondubbelzinnig heeft aangegeven zich volledig te kunnen vinden in de gemaakte procesafspraken en daar akkoord mee te gaan.
Bij beantwoording van de vraag of de procesafspraken een basis kunnen vormen voor afdoening van de zaak kijkt het hof niet alleen of zij bijdragen aan het verkorten van de procedure en het efficiënter en effectiever afdoen van de zaak waar de afspraken op zien, maar ook of de overeengekomen afspraken voor de afronding van de zaak redelijk en passend zijn.
Het hof neemt bij de beoordeling van de procesafspraken (mede) in aanmerking het langdurig tijdverloop tot op heden. De pleegperiode van de tenlastegelegde feiten is bijna vijf jaar geleden aangevangen. Daarnaast is de verdachte blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 juni 2024 slechts één keer eerder wegens het bezit van cocaïne, maar nog niet wegens witwassen veroordeeld en heeft hij sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis geen misdrijven meer begaan die ter kennis van justitie zijn gekomen. In de strafzaak zijn voorts geen personen als slachtoffer en/of benadeelde partij aangemerkt.
Een en ander afgewogen in het licht van het bepaalde in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, leidt tot het oordeel dat de belangen van de verdachte en de maatschappij met de procesafspraken voldoende zijn gewaarborgd.
Gelet op al het voorgaande acht het hof het in de procesafspraken opgenomen voorstel tot afdoening redelijk en passend.

6.Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 9 februari 2020 tot en met 14 januari 2021 in Nederland, telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • op 9 februari 2020 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
  • op 13 februari 2020 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
  • op 11 maart 2020 2 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
  • op 16 juni 2020 2 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
  • op 4 juli 2020 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
  • op 7 juli 2020 1 blok van een materiaal bevattende cocaïne en
  • op 22 augustus 2020 5 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
  • omstreeks de periode van 30 augustus 2020 tot en met 31 augustus 2020 21 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
  • in de periode van 8 september 2020 tot en met 9 september 2020 51 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
  • op 15 december 2020 1 blok van een materiaal bevattende metamfetamine en
  • op 13 januari 2021 3 blokken van een materiaal bevattende cocaïne en
op 14 januari 2021 2 blokken van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
hij in de periode van 9 februari 2020 tot en met 9 maart 2021 te Amsterdam, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (grote) hoeveelheden cocaïne en/of metamfetamine, voor te bereiden en/of te bevorderen, telkens
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
  • voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten, hebbende verdachte
  • cryptotelefoons voorhanden gehad en
  • via deze cryptotelefoons middels het programma SKY ECC met anderen gecommuniceerd over de handel en/of verkoop en/of aankoop en/of betaling en/of het vervoer van cocaïne en/of metamfetamine en/of onderhandelingen die daarbij kwamen kijken en
  • personen voorzien van informatie;
3.
hij in de periode 17 mei 2022 tot en met 6 september 2022, te Amsterdam, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij voorwerpen te weten:
  • contante geldbedragen met een totale waarde van 1.330 euro en
  • een horloge van het merk Breitling (type Colt Ocean) en
  • een Volkswagen Golf (met kenteken [kenteken 2] ) en
  • tassen van het merk Louis Vuitton
voorhanden gehad terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen — onmiddellijk of middellijk — afkomstig waren uit enig misdrijf;
4.
hij op 6 september 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad:
  • zakken met paars/roze pillen in de vorm van een driehoek, bevattende MDMA, en
  • 46,1 gram, bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
witwassen, meermalen gepleegd.

8.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

9.Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijfenveertig maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft, op basis van de tussen hem en de verdachte overeengekomen procesafspraken, gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1264 dagen, waarvan 730 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering (met uitzondering van de schuldhulpverlening), met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende (ongeveer) een jaar schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van grote hoeveelheden harddrugs, bestaande uit cocaïne, methamfetamine en MDMA. Gelet op de hoeveelheden, de in het dossier aanwezige berichten en hetgeen in de woning van de verdachte is aangetroffen, hebben de handelingen van de verdachte onmiskenbaar verband gehad met het op aanzienlijke schaal handelen in harddrugs. Verdovende middelen zijn over het algemeen sterk verslavend en het gebruik ervan levert mede daardoor een groot risico op voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de gebruikers. Bovendien leiden de handel in en het gebruik van cocaïne direct en indirect tot vele vormen van criminaliteit en vormen daarmee een bron van maatschappelijke schade en overlast.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van geld en voorwerpen. Het witwassen van geld dat uit misdrijf afkomstig is, vormt een bedreiging voor de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde. Witwassen draagt bij aan de instandhouding van crimineel gedrag. Het hof rekent dit alles de verdachte aan.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de rechtbank is opgelegd. De advocaat-generaal heeft ter zitting van het hof naar voren gebracht deze door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 45 maanden als uitgangspunt - en derhalve vóór procesafspraken - een passende afdoening te vinden.
Het hof overweegt dat de zich in de jurisprudentie ontwikkelde lijn in het geval van procesafspraken een strafvermindering van ongeveer een derde ten opzichte van de basisstrafeis van het Openbaar Ministerie laat zien. In de thans op te leggen straf vindt het hof aansluiting bij de hiervoor bedoelde lijn in de jurisprudentie. Dit komt op basis van het uitgangspunt van de advocaat-generaal neer op 30 maanden bruto in geval er geen voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd. Het hof neemt dit als uitgangspunt bij de bepaling van de hoogte van de gevangenisstraf ná procesafspraken.
Dit betekent dat bij gedeeltelijke toepassing van de voorwaardelijke modaliteit het onvoorwaardelijk deel in lijn met de genoemde jurisprudentie (om en nabij) 20 maanden dient te beslaan. In de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 533 dagen (zijnde bijna 18 maanden) komt dit voldoende tot uitdrukking. Met daaraan toegevoegd een voorwaardelijk strafdeel van een gevangenisstraf van (omgerekend) twee jaar, vindt het hof alle belangen voldoende geborgd.
Het hof heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf in aanmerking genomen dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in februari 2024 een stijgende lijn hebben laten zien. Hij heeft thans een woning en werk en houdt zich aan de afspraken met de reclassering. Het terugkeren in detentie zou deze positieve lijn kunnen doorkruisen. Ook gelet hierop ziet het hof aanleiding de tot stand gekomen procesafspraken in zijn uitspraak over te nemen en de verdachte een gevangenisstraf op te leggen, voor de duur van 1263 dagen waarvan 730 dagen voorwaardelijk.

10.Het beslag

10.1
In beslag genomen goederen
De volgende voorwerpen zijn in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
STK Personenauto [kenteken 2] ;
1280 EUR IBG d.d. 06-09-2022;
50 EUR IBG d.d. 06-09-2022;
1 STK Telefoontoestel;
1 STK Telefoontoestel;
1 STK Drukwerk;
1 STK Tas;
1 STK Horloge;
1 STK USB-stick (memorykaart);
2 STK Tas;
1 STK Tas;
1 STK Verdovende Middelen;
3 STK Pil;
1 STK Zak;
1 STK Poeder;
1 STK Poeder;
1 STK Zak;
1 STK Poeder;
1 STK Zak;
1 STK Zak;
1 STK Pil;
1 STK Zak;
1 STK Zak;
1 STK Zak;
1 STK Zak;
1 STK Zak;
1 STK Geld Vals;
1 STK Geld Vals.
10.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat op het beslag dient te worden beslist conform de beslissingen van de rechtbank.
10.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, conform de gemaakte procesafspraken, geen verweer gevoerd ten aanzien van het beslag.
10.4
Het oordeel van het hof
10.4.1
Teruggave aan de verdachte
Het hof is van oordeel dat de goederen onder de nummers 4, 5, 9, 14, 17, 19, 20, 22, 23, 24, 25 en 26 dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
10.4.2
Verbeurdverklaring
De goederen onder de nummers 1, 2, 3, 6, 7, 8, 10 en 11 dienen te worden verbeurd verklaard.
Het onder feit 3 bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de onder de nummers 1, 2, 3, 7, 8, 10 en 11 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het onder de feiten 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot het onder nummer 6 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard.
10.4.3
Onttrekking aan het verkeer
De goederen onder de nummers 12, 13, 15, 16, 18, 21, 27 en 28 dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Het hof overweegt als volgt.
Het onder feit 4 bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de onder de nummers 12, 15 en 21 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Het onder nummer 13 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp is tot het begaan van het onder de feiten 1 en 2 bewezen verklaarde bestemd. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De onder de nummers 16, 18, 27 en 28 in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 2, 10, 10a en 13a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.BESLISSING

Het hof:
Verklaart verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover dit betreft hetgeen aan hem onder feit 1 ten aanzien van de pleegdatum 5 februari 2021 en onder feit 3 ten aanzien van de Mercedes Benz (met kenteken [kenteken 1] ) en de woning in Marokko op het adres [adres 2] is tenlastegelegd.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1263 (duizend tweehonderddrieënzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
730 (zevenhonderddertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5, te Amsterdam. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat behandelen door de Forensisch Ambulante Zorg van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra dit mogelijk is bij de behandelaar. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • zich inspant voor het vinden/behouden van betaald werk en/of onbetaald werk of een zinvolle vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • meewerkt aan controle van het gebruik van verdovende middelen, om het eventuele middelengebruik inzichtelijk dan wel beheersbaar te maken. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissingen ten aanzien van het beslag
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Personenauto [kenteken 2] (Omschrijving: PL1300-2022079707-6231588, Wit, merk: Volkswagen)
2. 1280 EUR IBG d.d. 06-09-2022 (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232081)
3. 50 EUR IBG d.d. 06-09-2022 (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232156)
6. 1 STK Drukwerk (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232158, groen)
7. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232124, zwart, merk: louis vuitton)
8. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232132, zilverkleurig, merk: breitling colt ocean)
10. 2 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232116, zwart, merk: louis vuitton)
11. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232119, zwart, merk: louis vuitton).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
12. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232108)
13. 3 STK Pil (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232377, roze)
15. 1 STK Poeder (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232392, bruin)
16. 1 STK Poeder (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232432-1025g)
18. 1 STK Poeder (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232448-754g, wit)
21. 1 STK Pil (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232801-439g, roze)
27. 1 STK Geld Vals (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232181, Vals 500 EUR)
28. 1 STK Geld Vals (Omschrijving: PL 1300-2022079707-6232173, Vals 50 EUR).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
4. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232147, Zwart, merk: Samsung)
5. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232151, Zwart, merk: Google pixel)
9. 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232157, wit, merk: philips) 14. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232412)
17. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232440, goudkleurig)
19. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232451, goudkleurig)
20. 1 STK Zak (Omschrijving: PL 1300-2022079707-6232805, dirk van den broek)
22. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232810)
23. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232933)
24. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232926)
25. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232938)
26. 1 STK Zak (Omschrijving: PL1300-2022079707-6232950).
Beslissing ten aanzien van de voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. E. Mijnsberge en mr. R.M. Steinhaus, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 juni 2024.
Mr. Steinhaus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.