Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
“I keep on paying every month as long as I am employed by Korean Air. However hope to quit as soon as possible.”Vast staat dat [geïntimeerde] tot april 2018 een totaalbedrag van € 87.840,- heeft betaald als vergoeding voor verrichte werkzaamheden en andere kosten. Tegen de achtergrond van het voorgaande alsmede in aanmerking genomen de e-mail van 6 december 2017, hiervoor onder 2.6 weergegeven, waarbij [appellant] heeft verklaard dat [geïntimeerde] al in de boot heeft geïnvesteerd en dat hij geen cent meer hoefde te betalen omdat bij verkoop van de boot een en ander zich zou uitbetalen, heeft [appellant] onvoldoende toegelicht op grond waarvan [geïntimeerde] gehouden is nog een bedrag te betalen van € 116.643,- ter zake van werkzaamheden en materiaalkosten waarvan [appellant] stelt die in de periode van april 2018 tot en met april 2019 te hebben verricht c.q. voorgeschoten. Daarbij komt dat [appellant] er niet in is geslaagd duidelijk aan te geven welke werkzaamheden hij ná april 2018 zou hebben verricht. De grieven 1 en 2 in principaal appel falen.