Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1 in principaal appelkomt Waternet op tegen de vaststelling onder 1.6 en 1.7 dat [geïntimeerde] zich op 24 augustus 2022 heeft willen ziekmelden en dat Waternet geen ziekmelding heeft geregistreerd. Nu partijen hierover blijven twisten, staat hetgeen onder 1.6 en 1.7 van de bestreden beschikking is vermeld tussen hen niet vast, zodat grief 1 in principaal appel slaagt. Het hof zal bij de weergave van de feiten hiermee rekening houden. Met
grief 1 in incidenteel appelkomt [geïntimeerde] op tegen de vaststelling van de kantonrechter onder 1.4 dat [geïntimeerde] in 2013 en in 2021 aan de ogen is geopereerd. Volgens [geïntimeerde] is dat niet correct. Hij stelt dat hij op 7 februari 2014 aan zijn rechteroog en op 24 oktober 2014 aan zijn linkeroog is geopereerd en verwijst in dit verband naar een tweetal documenten genaamd Specialistenbericht van 7 februari 2014 en 24 oktober 2014 van oogarts [naam 1] . Ook deze grief slaagt nu uit voornoemde documenten de juistheid van de stelling van [geïntimeerde] blijkt en Waternet die stelling niet heeft betwist. Het hof zal bij de weergave van de tussen partijen vaststaande feiten ook hiermee rekening houden. Voor het overige bestaat over de juistheid van de door de kantonrechter genoemde feiten geen geschil, zodat ook het hof daarvan - voor zover in hoger beroep van belang - zal uitgaan, met dien verstande dat bij de beoordeling van het hoger beroep ook enkele andere, hierna te noemen, feiten zullen worden betrokken die tussen partijen niet in geschil zijn. Het gaat in deze zaak om het volgende.
Heeft de heer [geïntimeerde] gedurende zijn dienstverband bij Port of Amsterdam in ploegendiensten (ochtend, avond en nacht) gewerkt?
Kunt u verklaren of de heer [geïntimeerde] tijdens de ploegendiensten zonder problemen functioneerde? Hiermee doel ik op problemen voor wat betreft mogelijke beperkingen aan zijn ogen, althans voor zover dat voor Port of Amsterdam bekend zou zijn.
Was Port of Amsterdam tevreden over het functioneren van de heer [geïntimeerde] ? Zo ja, waarom? Zo niet, waarom niet en waaruit blijkt dat?
Wie heeft het initiatief tot beëindiging van het dienstverband genomen en wat was de reden daarvoor?
Kunt u uitleggen wat ‘eindstadium glaucoom’ betekent?
Staat de term ‘eindstadium glaucoom’ gelijk aan de term ‘legaal blindheid’? Zo niet, waarin verschillende beide termen?
Kunt u in ‘Jip en Janneke’ taal uitleggen wat de medische situatie van de werknemer was in maart 2022 en augustus 2022? Wat wordt er bijvoorbeeld bedoeld met “OCT-papillen en gcc: zeer afwijkend (slechte fixatie OD)”? En wat was het gezichtsveld van de werknemer in maart 2022 en augustus 2022?
In welk opzicht was de medische situatie van de werknemer in maart 2022 anders dan zijn medische situatie in augustus 2022? Is de medische situatie in die maanden stabiel gebleven of (ernstig) verslechterd, en zo ja op welke punten?
Als er op 23 augustus 2022 sprake was van ‘legaal blindheid’, is het dan aannemelijk dat de werknemer twee maanden eerder ook al legaal blind was? Binnen welk tijdsbestek ontstaat legaal blindheid?
Kon de werknemer in maart 2022 en in de zomer van 2022 situaties adequaat en tijdig inschatten, overzicht behouden (dus niet alleen een brug recht voor zich maar ook andere (vaar-)weggebruikers in de ooghoeken in de gaten houden) en anticiperen op onverwachte veranderingen buiten zijn directe gezichtsveld?
Kon de werknemer, gelet op zijn medische situatie, in maart 2022 en in de zomer van 2022 in de nacht werken?
Was er, gelet op de bevindingen van oogarts [naam 2] , op 10 maart 2022 al sprake van ‘legaal blindheid’ bij de werknemer?
U schreef in uw dossieranalyse het volgende: “het is dus onwaarschijnlijk om met deze ogen, met deze specifieke afwijkingen, de genoemde taken naar behoren te kunnen uitvoeren.” Was het voor de werknemer - gelet op de medische rapportage van 10 maart 2022 - al in maart 2022 onmogelijk om de genoemde taken uit te voeren?
1. Wat betekent ‘eindstadium glaucoom’? Is ‘legaal blindheid’ een medische/juridische term? Wat wordt er verstaan onder maatschappelijk blind?
eindstadium glaucoomgaat gepaard met ernstig gezichtsverlies (…)
maatschappelijk blindveelal met nog redelijke gezichtsscherpte maar slecht gezichtsveld met als bekendste voorbeeld kokerzien bij (…) patiënten die wel details zien, maar zich niet zomaar veilig op straat kunnen begeven. Deze groep wordt dan ook geadviseerd een blinde geleide stok te gebruiken.
In Jip en Janneke taalwas de oogheelkundige situatie in maart 2022 die van iemand die ernstig schade ten gevolge van glaucoom heeft met daarbij verlies aan zenuwstelsels in het oog, die voor verbinding tussen de zintuigcellen en de hersenen zorgen. De mate zou zodanig zijn dat glaucoomoperaties in het verleden als noodzakelijk werden gezien en aan beide ogen bij betrokkene zijn verricht en dat er bij het bezoek in maart 2022 gesproken wordt van een centrale rest van de gezichtsvelden. Niet duidelijk is of de constatering centrale rest gezichtsveld door eigen onderzoek werd vastgesteld of dat dit kennis is die komt uit correspondentie van het VUmc (…)
OCT-papillenis een vorm van oogheelkundige beeldvorming (optical cohence tomografie) waarmee gezien kan worden of er abnormaal zenuwvezelverlies is en dus schade ten gevolge van bijvoorbeeld glaucoom waarschijnlijk is.
GCCstaat voor ganglion cel complex wat een aantal netvliescellagen zijn die een essentiële rol spelen bij de verbinding tussen zintuigcellen en hersenen.
Slechte fixatie ODduidt op een zodanige schade in het centrum van het rechteroog dat betrokkene niet makkelijk zijn oog op een onderzoeksobject kan fixeren.
Gezichtsveldenhier is alleen een beschrijving van. De beschrijving spreekt van centrale rest, hetgeen zou betekenen ernstige gezichtsveldschade met verlies van het perifere gezichtsveld.
4. Wat kunt u zeggen over de belastbaarheid van de werknemer in maart 2022?
3.Beoordeling
grieven 2 tot en met 6 in principaal appelstrekken ten betoge dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de vernietiging van de arbeidsovereenkomst door Waternet wegens dwaling niet rechtsgeldig is. Ter toelichting op deze grieven voert Waternet het volgende aan. Uit de schriftelijke verklaringen van de oogartsen [naam 8] en [naam 9] volgt dat bij [geïntimeerde] al op 10 maart 2022, ten tijde van zijn consult bij oogarts [naam 2] , sprake was van ernstige beperkingen in het gezichtsveld. Deze verklaringen laten geen ruimte voor een ander oordeel dan dat [geïntimeerde] al bij het eerste sollicitatiegesprek op 22 maart 2022, maar in ieder geval ten tijde van het tweede sollicitatiegesprek op 21 juni 2022 en het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst in juli 2022 een meldplicht had. Op dat moment wist [geïntimeerde] , althans behoorde hij te weten, dat zijn chronische oogbeperkingen hem blijvend ongeschikt maakten voor de functie van brug- en sluisbedienaar. De kantonrechter heeft ten onrechte waarde gehecht aan de Geneeskundige verklaring binnenvaart van 1 april 2021 omdat die verklaring irrelevant is voor de beoordeling of [geïntimeerde] ruim 15 maanden later geschikt is voor zijn werk als brug -en sluisbedienaar. Het is weliswaar juist dat de term “legaal blindheid” voor het eerst in het onderzoeksverslag van 23 augustus 2022 van oogarts [naam 2] staat vermeld, maar dat betekent nog niet dat ook toen pas sprake was van legaal blindheid. Relevant is wat de onderzoeksresultaten waren in maart 2022. De door Waternet ingeschakelde onafhankelijke en ervaren oogartsen bevestigen dat uit het onderzoeksverslag van [naam 2] van 10 maart 2022 onomwonden blijkt dat (i) er al in maart 2022 sprake was van ernstig gezichtsverlies, (ii) [geïntimeerde] in maart 2022 al niet in staat was om situaties adequaat en tijdig in te schatten, overzicht te behouden en te anticiperen op onverwachte veranderingen buiten zijn directe gezichtsveld, en (iii) [geïntimeerde] in maart 2022 al nachtblind was. De medische situatie van [geïntimeerde] op 10 maart 2022 was niet anders dan die op 23 augustus 2022. Er was toentertijd geen volledig (breed) gezichtsveld meer, hetgeen cruciaal is voor het werk als brug -en sluisbedienaar. Waternet betwist dat [geïntimeerde] jarenlang probleemloos in de nachtelijke uren heeft gewerkt als brug -en sluisbedienaar. Bij Swets werkte [geïntimeerde] in de winterperiode tot 19.00 uur en in de zomerperiode tot 21.00 uur hetgeen betekent dat gedurende het grootste gedeelte van het jaar [geïntimeerde] werkte bij daglicht. Het dienstverband met Port of Amsterdam heeft slechts negen dagen geduurd hetgeen - blijkens het rooster - betekent dat [geïntimeerde] maximaal twee nachtdiensten heeft gedraaid. Waternet wijst ook in dit verband naar de verklaringen van [naam 8] en [naam 9] over de beperkingen die [geïntimeerde] moet hebben ondervonden bij het nachtzien. Het was [geïntimeerde] zelf die kort na de indiensttreding bij Waternet de roostermaakster had gevraagd om hem niet in te roosteren op nachtdiensten. Gelet op de uitleg van de onderzoeksresultaten van 10 maart 2022 van [naam 2] door [naam 9] en [naam 8] is het onbegrijpelijk dat [geïntimeerde] ten tijde van zijn sollicitatie de vraag “of het voor hem geen probleem is om in ploegendiensten (en dus ook in de nachtelijke uren) te werken” bevestigend heeft beantwoord, aldus Waternet.
“dat veel glaucoom patiënten met ernstige gezichtsveldbeperkingen zelf niet altijd in de gaten hebben dat de visuele beperking ernstig is”en dat
“de hersenen adapteren aan de situatie en vullen de blinde vlekken van het gezichtsveld als het ware aan”.Bovendien strookt dit met het feit dat [geïntimeerde] , ook gedurende zijn dienstverband bij Swets en Port of Amsterdam zijn werkzaamheden heeft kunnen verrichten, ook gedurende de nachtelijke uren, zonder dat gebleken is dat [geïntimeerde] problemen had met zijn ogen, zoals van een ander blijkt uit de inhoud van de hiervoor onder 2.11 en 2.12 weergegeven brieven namens Port of Amsterdam onderscheidenlijk Swets. [geïntimeerde] is aldus afgegaan op het oordeel van de oogarts en heeft nadat laatstgenoemde hem op 23 augustus 2022 bij gelegenheid van een periodieke controle met gezichtsveldonderzoek meldde dat hij legaal blind was en gezien de ernstige beperkingen in het gezichtsveld dringend adviseerde niet meer als brug- en sluisbedienaar werkzaam te zijn, hiervan melding gedaan aan Waternet. Tegen de achtergrond van het voorgaande heeft Waternet, op wie ter zake de stelplicht en bewijslast rusten, onvoldoende onderbouwd dat [geïntimeerde] ten tijde van zijn indiensttreding bij Waternet wist althans behoorde te weten dat zijn oogaandoening en de daaraan gerelateerde gezichtsvelddefecten zodanig ernstig waren dat die hem beletten werkzaam te zijn in de functie van brug- en sluisbedienaar en dat hij hier bewust geen melding van heeft gemaakt aan Waternet. Het beroep op dwaling slaagt ook in hoger beroep niet. De grieven 2 tot en met 6 in principaal appel falen.
grief 7 in principaal appelbestrijdt Waternet het oordeel van de kantonrechter dat er geen dringende reden was om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Waternet verwijst in dit verband naar hetgeen zij in het kader van de grieven 2 tot en met 6 in principaal appel naar voren heeft gebracht waaruit volgens haar volgt dat [geïntimeerde] bij aanvang van zijn dienstverband de bekwaamheid of geschiktheid voor zijn werk als brug- en sluisbedienaar in ernstige mate miste en dit opzettelijk heeft verzwegen bij zijn indiensttreding. Daarmee is de benodigde dringende reden voor ontslag op staande voet gegeven, aldus Waternet.
grief 9 in principaal appelwaarmee Waternet betoogt dat haar tegenverzoek strekkende tot terugbetaling van het loon vanaf 7 juli 2022 ten onrechte is afgewezen. Immers, blijkens de toelichting bouwt deze grief voort op de tevergeefs voorgestelde grieven strekkende tot het betoog dat Waternet de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig heeft vernietigd, althans met onmiddellijke ingang opgezegd.
grief 10 in principaal appelbetoogt Waternet dat [geïntimeerde] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld zodat hij geen recht heeft op een transitievergoeding. Waternet meent dat er in ieder geval sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet zodat er geen reden is voor het toekennen van een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. Volgens Waternet heeft [geïntimeerde] welbewust zijn gezondheidstoestand verzwegen bij indiensttreding.
grief 12 in principaal appel, ten slotte, waarmee Waternet opkomt tegen de door de kantonrechter uitgesproken proceskostenveroordeling nu Waternet, ook na de beoordeling in hoger beroep, als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij heeft te gelden.
grief 2 in incidenteel appelbetoogt [geïntimeerde] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat partijen niet van mening verschillen over de betekenis van legale blindheid en over de vraag of [geïntimeerde] met deze diagnose geschikt moet worden geacht voor zijn werk. [geïntimeerde] meent dat niet met 100% zekerheid kan worden gesteld dat hij door deze diagnose ongeschikt is voor zijn functie aangezien een arbeidsdeskundige daarover zou moeten oordelen. [geïntimeerde] merkt voor de goede orde op dat indien hij in maart 2022 legaal blind zou zijn, het nog maar de vraag is of hij toen ongeschikt was voor zijn functie aangezien mogelijk sprake was van sedertdien gevorderde gezichtsveldschade en [geïntimeerde] tot 23 augustus 2022 door de oogarts die op de hoogte was van het werk dat [geïntimeerde] verrichtte, niet erop is aangesproken dat hij zijn functie mogelijk niet zou kunnen uitoefenen. Met
grief 3 in incidenteel appelbestrijdt [geïntimeerde] de overweging van de kantonrechter dat tijdens het gesprek op 13 september 2022 hij heeft kunnen reageren op de verwijten die hem toen zijn gemaakt waardoor hoor en wederhoor is toegepast. [geïntimeerde] stelt dat hij in het gesprek van 13 september 2022 is overvallen met de mededeling dat zijn arbeidsovereenkomst werd vernietigd en dat hij - voorwaardelijk - op staande voet werd ontslagen. [geïntimeerde] had de kans moeten krijgen om met medische stukken aan te tonen dat hij vóór augustus 2022 niet maatschappelijk blind was verklaard. Naar de mening van [geïntimeerde] had Waternet bovendien zelf onderzoek moeten doen door de arboarts te verzoeken de historische informatie - met toestemming van [geïntimeerde] - op te vragen bij de behandelende artsen alvorens over te gaan tot vernietiging van de arbeidsovereenkomst en/of ontslag op staande voet.
grief 4 in incidenteel appel, ten slotte, betoogt [geïntimeerde] dat de toegekende billijke vergoeding van € 15.000,- bruto hoger had moeten zijn. Daar waar [geïntimeerde] in zijn inleidende verzoekschrift nog had verzocht Waternet te veroordelen tot betaling van € 27.750,-, verzoekt hij in hoger beroep, bij wijze van vermeerdering van verzoek, om toekenning van een bedrag van € 47.911,08 bruto. Dit bedrag bestaat uit