Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
“Hi [appellant] , thanks for checking. Please go ahead and go tomorrow and we can then discuss next steps.”
“Hi [appellant] , we should process as such then.”
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief 1betoogt [appellant] dat de kantonrechter zijn loonvordering ten onrechte heeft afgewezen. Niet moet worden beoordeeld of [appellant] zijn werkzaamheden na 1 mei 2023 zonder tegenspraak heeft voortgezet in de zin van artikel 7:668 lid 4 sub b BW, omdat dat criterium alleen geldt voor arbeidsovereenkomsten die vallen onder artikel 7:668 lid 2 BW. Voor de vraag of sprake is van voortzetting van de arbeidsovereenkomst is van belang dat de werkgever de aanzegverplichting niet is nagekomen en dat de arbeidsovereenkomst is voortgezet in die zin dat de werknemer zijn werkzaamheden heeft verricht na het verstrijken van de bepaalde tijd (artikel 7:668 lid 4 sub a BW). Entourage heeft niet aan haar aanzegverplichting voldaan. In dat kader is door Entourage een aanzegvergoeding betaald aan [appellant] . Ook is voldaan aan het vereiste van voortzetting van de werkzaamheden na 1 mei 2023. Daar komt bij dat er geen sprake is geweest van herhaalde mededelingen dat Entourage de arbeidsovereenkomst met [appellant] niet wenste voort te zetten.
Hi [appellant] , We should process as such then.” Naar aanleiding van een telefoongesprek tussen [naam 2] en [appellant] op 4 mei 2023, heeft [appellant] [naam 2] op diezelfde dag per e-mail bericht over een ventilatiesysteem voor een nieuwe locatie. Daarnaast is [appellant] op 4 mei 2023 namens Entourage op bezoek geweest bij de locatie [plaats 2] te [plaats 1] . [naam 7] heeft verklaard dat hij op 4 mei 2023 een vergadering met [appellant] heeft gehad en dat zij over de gebruikelijke onderwerpen hebben gesproken zoals personeel, onderhoud, training en ontwikkeling en dat [appellant] de vakantie van [naam 7] moest goedkeuren. Ook heeft [appellant] op 4 mei 2023 een e-mail van [naam 6] ontvangen om te helpen met een bestelling van wegwerpbekers. Uit deze gang van zaken kan worden afgeleid dat [appellant] zijn gebruikelijke werkzaamheden na 1 mei 2023 heeft voortgezet. Dat deze werkzaamheden enkel hebben plaatsgevonden in het kader van de overdracht van werkzaamheden van [appellant] aan [naam 2] , zoals Entourage stelt, blijkt nergens uit. De omstandigheid dat de omvang van die werkzaamheden na 1 mei 2023 mogelijk geen volledige 38-urige werkweek opleverde, maakt dat niet anders. Gelet hierop is voldoende aannemelijk geworden dat de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van één jaar is voortgezet en dat Entourage haar aanzegverplichting niet is nagekomen, zodat de arbeidsovereenkomst wordt geacht voor dezelfde tijd en op de dezelfde voorwaarden te zijn voortgezet als bedoeld in artikel 7:668 lid 4 sub a BW. Grief 1 slaagt.
grief 2bestrijdt [appellant] de afwijzing van de vordering tot betaling van zijn bonus. [appellant] voert aan dat tussen Entourage en hem een mondelinge afspraak is gemaakt dat hij een bruto jaarsalaris zou ontvangen van € 60.000,00 (te weten een vast bruto jaarsalaris van € 48.000,00 en een bonus van € 12.000,00 bruto). Volgens [appellant] heeft hij recht op een vast bonusbedrag. Nu er in de gesprekken voorafgaand aan de aanbiedingsbrief steeds is gesproken over een bonus van € 12.000,00 bruto per jaar, mocht [appellant] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat met het Incentive Program (dat in de aanbiedingsbrief wordt genoemd) werd gedoeld op de bonus van € 12.000,00 bruto. Entourage heeft ten aanzien van het Incentive Program ook geen andere uitleg gegeven. [appellant] heeft tijdens de procedure in eerste aanleg voor het eerst de outline van een bonusplan gezien. Hij is uit het niets geconfronteerd met voorwaarden die hem eerst op 6 september 2023 zijn voorgelegd ten aanzien van een bonus over 2022 en (deels) 2023; dit terwijl het aan een werkgever is om vooraf doelstellingen en/of voorwaarden aan een bonus te verbinden. Ook heeft Entourage in de werkgeversverklaring op 5 oktober 2022 bevestigd dat [appellant] aanspraak maakt op een bonus van minimaal 25% (te weten € 12.000,00 bruto), aldus nog steeds [appellant] .