ECLI:NL:GHAMS:2024:1796

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
23-000537-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld na onderzoek camerabeelden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal met geweld, gepleegd op 28 januari 2022 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van een sleutelbos van het slachtoffer, waarbij geweld en bedreiging met geweld zouden zijn gebruikt. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 mei 2024 zijn camerabeelden getoond die relevant waren voor de bewijsvoering. Het hof heeft vastgesteld dat niet met de vereiste mate van zekerheid kon worden aangetoond dat de verdachte het oogmerk had op de wederrechtelijke toe-eigening van de sleutels. Hierdoor heeft het hof besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de diefstal. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij, waarbij het ook de vordering van het openbaar ministerie afwees.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000537-22
datum uitspraak: 6 juni 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 maart 2022 in de strafzaak onder de parketnummers
13-024775-22 en 13-269596-21 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1998,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 mei 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 28 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sleutelbos, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- naar die [slachtoffer] toe te gaan en/of
- die [slachtoffer] een arm om zijn nek en/of schouders te slaan en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] bij zijn nek, althans bovenlichaam, vast te pakken en/of mee te trekken en/of - (daarbij) die [slachtoffer] met kracht (van achteren) bij zijn bovenlichaam, vast te pakken en/of vast te houden,
althans soortgelijke (dreigende) handelingen heeft/hebben verricht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof kan, mede gelet op de ter terechtzitting in hoger beroep getoonde camerabeelden, niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte het oogmerk heeft gehad op de wederrechtelijke toe-eigening van de sleutels van het slachtoffer. Daarom moet de verdachte worden vrijgesproken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, wordt de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van 31 januari 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2021, parketnummer 13-269596-21, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. M.L.M. van der Voet en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Vermeijden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 juni 2024.
Mr. M. Jeltes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.