ECLI:NL:GHAMS:2024:1790

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
200.279.897/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de benoeming van een tijdelijk bestuurder in een ondernemingsrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 18 juni 2024 een beschikking gegeven in een procedure tussen verschillende besloten vennootschappen, waaronder H.P.L. Metals B.V. en Delco Participation B.V. De zaak betreft een verzoek tot verlenging van de benoeming van mr. E. Hammerstein als tijdelijk bestuurder van Delco. Dit verzoek is gedaan door Delco, die stelt dat de verlenging noodzakelijk is om de lopende procedures in Hong Kong en op de Britse Maagdeneilanden (BVI) adequaat af te handelen. Hammerstein is goed ingevoerd in de complexe dossiers en zijn voortijdig vertrek zou leiden tot inefficiëntie en extra kosten voor Delco. Alle betrokken partijen hebben het verlengingsverzoek gesteund, wat de Ondernemingskamer heeft meegenomen in haar overwegingen.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de procedures in Hong Kong nog niet zijn afgerond en dat Hammerstein ook werkzaamheden op de BVI heeft verricht. Gezien de nog steeds verstoorde verhoudingen tussen de partijen en het belang van een goede afhandeling van de vorderingen van Delco, heeft de Ondernemingskamer besloten om de benoeming van Hammerstein als tijdelijk bestuurder te verlengen tot 23 juni 2026. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en andere verzoeken zijn afgewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters van de Ondernemingskamer.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.279.897/01, 02 en 03 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 18 juni 2024
in de zaak met zaaknummer 200.279.897/01 OK van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.P.L. METALS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
VERZOEKSTER,
advocaat: thans
mr. F.G.K. Overkleeft, kantoorhoudende te Amsterdam, voorheen mr. P.D. Olden,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELCO PARTICIPATION B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SVO COMPANY B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
2.
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
in de zaak met zaaknummer 200.279.897/02 OK van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELCO PARTICIPATION B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELCO PARTICIPATION B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.P.L. METALS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
2.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: thans
mr. F.G.K. Overkleeft, kantoorhoudende te Amsterdam, voorheen mr. P.D. Olden,
e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SVO COMPANY B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
2.
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
in de zaak met zaaknummer 200.279.897/03 OK van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SVO COMPANY B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELCO PARTICIPATION B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. D.J.F.F.M. Duynstee,
mr. T. Drenthen
mr. C. Spierings, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.P.L. METALS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
2.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat: thans
mr. F.G.K. Overkleeft, kantoorhoudende te Amsterdam, voorheen mr. P.D. Olden.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna aangeduid als Delco, HPL, [B] , SVO en [A] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 1, 2 en 9 februari 2016, 3 juli 2017, 8 november 2017, haar twee beschikkingen van 8 januari 2020, haar beschikkingen van 22 april 2020 en 6 mei 2020, alle met zaaknummer 200.183.207, en naar haar beschikking van 23 juni 2021 in deze zaken.
1.3
Bij beschikkingen van 1, 2 en 9 februari 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Delco over de periode vanaf 1 januari 2015, mr. drs. W.J.M. van Andel (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 50.000 (exclusief btw) alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – mr. E. Hammerstein (hierna: Hammerstein of de OK-bestuurder) benoemd als bestuurder van Delco.
1.4
Bij beschikking van 3 juli 2017 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker een getuigenverhoor op de voet van artikel 2:352a BW gelast alsmede mr. K. Rutten (hierna: Rutten), naast de onderzoeker, benoemd als (tweede) onderzoeker in deze zaak. Op 13 en 27 september en 14 november 2017 hebben getuigenverhoren ten overstaan van de raadsheer-commissaris plaatsgevonden.
1.5
Bij beschikking van 8 november 2017 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker het bedrag dat het bij de beschikking van 1 februari 2016 bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 130.000 (exclusief btw).
1.6
Bij eerste beschikking van 8 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker het bedrag dat het bij de beschikking van 1 februari 2016 bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 185.000 (exclusief btw), alsmede, op zijn verzoek, Rutten uit zijn functie van (tweede) onderzoeker ontheven.
1.7
Bij tweede beschikking van 8 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer het verzoek van Delco, vertegenwoordigd door de OK-bestuurder, om – samengevat – [A] te bevelen een
witness statementaf te geven in een door de rechter te Hong Kong vereiste vorm en te verschijnen als getuige in een procedure te Hong Kong om de feiten zoals opgenomen in de
witness statementte bevestigen, afgewezen. Het cassatieberoep tegen deze beschikking is door de Hoge Raad bij beschikking van 11 december 2020 verworpen.
1.8
Bij beschikking van 22 april 2020 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag (met bijlagen) van het bij de beschikking van 1 februari 2016 bevolen onderzoek ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden. Bij de beschikking van 6 mei 2020 heeft de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker bepaald op € 185.000 (exclusief btw).
1.9
Bij beschikking van 23 juni 2021 heeft de Ondernemingskamer:
a. vastgesteld dat uit het verslag van onderzoek blijkt van wanbeleid van Delco in de periode 1 januari 2015 tot en met 28 januari 2016;
b. vastgesteld dat SVO en [A] (samen met HPL en [B] ) voor dat wanbeleid verantwoordelijk zijn;
c. met opheffing van de bij beschikking van 1 februari 2016 getroffen onmiddellijke voorziening, bij wijze van voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van drie jaar - voor zover nodig in afwijking van de statuten –Hammerstein tot bestuurder van Delco benoemd;
d. bepaald dat het salaris en de kosten van Hammerstein ten laste komen van Delco;
e. bepaald dat Hammerstein een bedrag van € 350.000 mag separeren uit het vermogen van Delco en dat hij dit bedrag op door hem te bepalen voorwaarden in
escrowmag plaatsen onder een door hem aan te wijzen
escrow agentvoor een periode van ten hoogste vijf jaar en drie maanden na zijn defungeren als tijdelijk bestuurder (te verlengen met de periode dat een eventuele procedure loopt plus drie maanden) ten behoeve van de redelijke en in redelijkheid te maken kosten van verweer van Hammerstein in civielrechtelijke, tuchtrechtelijke en strafrechtelijke zaken;
f. SVO en HPL als bestuurders van Delco geschorst voor de duur van de periode waarvoor Hammerstein als bestuurder van Delco is benoemd.
1.1
Delco, vertegenwoordigd door Hammerstein, heeft bij verzoekschrift van 17 mei 2024 de Ondernemingskamer verzocht de geldingsduur van de bij beschikking van 23 juni 2021 getroffen voorziening tot benoeming (voor zover nodig in afwijking van de statuten) van Hammerstein tot bestuurder van Delco te verlengen met een termijn van tenminste twee jaar, althans een andere door de Ondernemingskamer te bepalen termijn, te rekenen vanaf 23 juni 2024.
1.11
Bij e-mail van 21 mei 2024 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen met betrekking tot het in 1.10 genoemde verzoek. Ook heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of het verzoek schriftelijk kan worden afgedaan.
1.12
Bij e-mail van diezelfde dag heeft mr. Van den Muijsenbergh namens SVO en [A] de Ondernemingskamer bericht dat een mondelinge behandeling niet hoeft plaats te vinden en dat geen bezwaar bestaat tegen verlenging van de aanstelling van Hammerstein.
1.13
Bij e-mail van 22 mei 2024 heeft mr. Duynstee namens Delco de Ondernemingskamer bericht in te stemmen met een schriftelijke afdoening.
1.14
Bij e-mail van eveneens 22 mei 2024 heeft mr. Overkleeft namens HPL en [B] de Ondernemingskamer bericht in te stemmen met het in 1.10 genoemde verzoek en met een schriftelijke afdoening.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Delco heeft ter toelichting op haar verzoek tot verlenging van de benoeming van Hammerstein als bestuurder van Delco aangevoerd dat de verlenging noodzakelijk is om Hammerstein in staat te stellen de hem opgedragen taak te blijven vervullen en tot een goed einde te brengen. De noodzaak daartoe is met name gelegen in het verloop van de procedures in Hong Kong en op de Britse Maagdeneilanden (BVI). Hammerstein is goed ingevoerd in de omvangrijke procesdossiers; het zou voor een andere bestuurder lastig zijn zich deze zaken eigen te maken. Dit zou leiden tot inefficiëntie en aanzienlijke kosten voor Delco. De afwikkeling van de vorderingsposities van Declo kan pas zorgvuldig plaatsvinden als de procedures, die zich in een vergevorderd stadium bevinden, tot een goed einde zijn gebracht. Het defungeren van Hammerstein zou betekenen dat SVO en HPL weer bestuurders worden. Gelet op de nog altijd verstoorde verhoudingen tussen partijen is dit onwenselijk en niet in het belang van Delco, aldus nog steeds Delco.
2.2
Alle partijen steunen het verlengingsverzoek van Delco.
2.3
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. De kern van het wanbeleidsoordeel is gelegen in (het op zijn beloop laten van) de inning van vorderingen van Delco op Fang Ankong en aan hem gerelateerde personen en entiteiten. (5.16 – 5.27 van de beschikking van 23 juni 2021). De Ondernemingskamer heeft in (5.36 van) haar beschikking van 23 juni 2021 overwogen dat
“ter zitting is gebleken dat de procedures in Hong Kong nog niet zijn afgerond en mogelijk nog geruime tijd kunnen duren en dat Hammerstein in verband met Green Elite[Ltd]
ook werkzaamheden op de BVI heeft ontplooid. De Ondernemingskamer acht nodig – thans als eindvoorziening – dat Hammerstein in zijn functie van tijdelijk bestuurder gehandhaafd blijft, vooralsnog voor de periode van drie jaar”.Nu de bedoelde procedures ook op dit moment nog niet zijn afgerond, terwijl zij zich in een vergevorderd stadium bevinden en alle partijen het verlengingsverzoek steunen, ziet de Ondernemingskamer aanleiding om in het belang van Delco de duur van de voorziening te verlengen op de wijze zoals hieronder zal worden beslist.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verlengt de duur van de bij beschikking van 23 juni 2021 getroffen voorziening tot benoeming van mr. E. Hammerstein te Amsterdam als bestuurder van Delco Participation B.V., vooralsnog tot 23 juni 2026;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en drs. P.G. Boumeester en dr. M.J.R. Broekema RV, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.