ECLI:NL:GHAMS:2024:175
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Mentorschap en verzoek tot ontslag van de mentor
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ontslag van een mentor. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de kantonrechter verzocht om ontslag van de vader als mentor van hun meerderjarige kind, dat verstandelijk beperkt is. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen en de moeder ambtshalve ontslagen als medementor. De moeder is in hoger beroep gekomen, waarbij zij verzocht om beide mentoren te ontslaan en een professionele mentor aan te stellen. De vader verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking en om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder aangevoerd dat zij ten onrechte niet was gehoord in de eerste aanleg en dat de vader haar niet goed informeert over hun kind. De vader heeft echter betoogd dat de moeder zelf ervoor heeft gekozen om niet aanwezig te zijn bij de zittingen en dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag. Het hof heeft overwogen dat de vader al tien jaar mentor is en dat er geen signalen zijn dat hij niet in staat is om de juiste beslissingen te nemen. Bovendien heeft het hof de voorkeur van het kind voor de vader als mentor zwaar laten wegen. Het hof heeft uiteindelijk de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een professionele mentor aan te stellen en de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.
De beslissing van het hof houdt in dat de moeder niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek en dat de vader als mentor blijft aangesteld. De proceskostenveroordeling is afgewezen, gezien de aard van de procedure.