Op 24 juni 2024 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak tussen JIW Beheer B.V. en GVH Recycling B.V. (in liquidatie), met betrekking tot een verzoek om machtiging tot mededelingen uit een onderzoeksverslag. JIW Beheer B.V. had de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om hen te machtigen om mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag, dat was opgesteld naar aanleiding van een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bij GVH Recycling B.V. Het onderzoeksverslag was ter inzage gelegd voor belanghebbenden, maar op grond van artikel 2:353 lid 3 BW is het aan anderen dan de rechtspersoon verboden om mededelingen aan derden te doen uit het verslag, tenzij zij daartoe door de voorzitter van de Ondernemingskamer zijn gemachtigd.
De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen vastgesteld dat er wanbeleid was bij GVH en heeft maatregelen getroffen, waaronder het ontslag van bestuurders en de benoeming van een vereffenaar. In deze beschikking werd het belang van JIW en de andere belanghebbenden bij het verkrijgen van de machtiging afgewogen tegen het belang van GVH bij vertrouwelijkheid van het onderzoeksverslag. De voorzitter van de Ondernemingskamer oordeelde dat het belang van JIW en de andere belanghebbenden opwoog tegen het belang van vertrouwelijkheid, vooral omdat de vennootschap in liquidatie is en geen bezwaar had tegen de machtiging.
Uiteindelijk heeft de Ondernemingskamer JIW Beheer B.V., [D] en [E] gemachtigd om mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag en om dit verslag als bewijs in te brengen in de civiele procedure bij de Rechtbank Oost-Brabant. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.