ECLI:NL:GHAMS:2024:1715

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
23-003039-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake openlijk in vereniging geweld plegen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 14 november 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin zij was veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen een slachtoffer en haar telefoon. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging, die is aangepast naar een taakstraf van 120 uren en 60 dagen hechtenis. De zaak kwam ter terechtzitting op 6 juni 2024 aan de orde, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman van de verdachte. De verdachte had zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan geweld tegen een leidinggevende van een restaurant, na een conflict over een geleverde dienst. Het hof heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar PTSS en de zorg voor haar kind. De vordering van de benadeelde partij werd niet in behandeling genomen, omdat deze niet tijdig was ingediend. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de beslissing op 20 juni 2024 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003039-23
datum uitspraak: 20 juni 2024
TEGENSPRAAK
(gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 november 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-094965-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging - in zoverre zal het vonnis worden vernietigd - en met dien verstande dat het hof het navolgende overweegt ten aanzien van de vordering benadeelde partij en dat, in geval van het instellen van beroep in cassatie, de bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt en opgenomen in een aanvulling op dit arrest.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht om een lagere taakstraf op te leggen dan door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met haar vriend, de medeverdachte, schuldig gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen het slachtoffer en haar telefoon. Dit incident heeft openlijk plaatsgevonden op een voor een ieder toegankelijke plaats, te weten in een vestiging van [restaurant] in [adres 2]. Het slachtoffer was ten tijde van dit incident werkzaam bij [restaurant] als leidinggevende. De verdachten waren niet tevreden over de aan hen geleverde [product], waarop een discussie tussen de verdachten en het slachtoffer ontstond. Het slachtoffer werd vervolgens eerst door de verdachte in haar gezicht gespuugd, waarna ze door beide verdachten werd geschopt en geslagen tegen haar lichaam. De medeverdachte heeft het slachtoffer ook tegen haar hoofd geslagen en haar telefoon weggegooid. Aldus hebben de verdachten inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en haar pijn en een vervelende ervaring bezorgd op haar werk. Daarbij is ook de telefoon van het slachtoffer beschadigd geraakt. Dergelijke gedragingen in het openbaar kunnen daarnaast ook gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg brengen in de maatschappij.
Bij de strafbepaling heeft het hof ook gekeken naar het strafblad van de verdachte. Hieruit blijkt dat zij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Verder heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting gebleken. De raadsman van de verdachte heeft onder meer naar voren gebracht dat de verdachte leidt aan PTSS. Daardoor is zij sneller geprikkeld en boos en kan zij heftiger reageren. De verdachte is volledig arbeidsongeschikt verklaard en leeft van een WIA-uitkering. Daarnaast heeft zij de zorg voor haar kind en onlangs nog meerdere miskramen gehad.
In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof aanleiding om de duur van de taakstraf, die door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, enigszins te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] in onderhavige strafzaak is door het openbaar ministerie ontvangen op 16 november 2023, twee dagen na de inhoudelijke behandeling en uitspraak in eerste aanleg. De benadeelde partij heeft zich derhalve niet overeenkomstig artikel 51g Sv tijdig in het geding in eerste aanleg gevoegd. Daardoor is de benadeelde partij op grond van art. 421, eerste lid, Sv onbevoegd zich te voegen in het geding in hoger beroep.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. M.L.M. van der Voet en mr. C. Beuze, in tegenwoordigheid van mr. R.J.C. Wegerif, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juni 2024.
Mr. C. Beuze is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]