ECLI:NL:GHAMS:2024:1672

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.334.861/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internetfraude leidt tot arbitraal vonnis tegen niet-bestaande vennootschap

In deze zaak heeft de vennootschap DNEPROPRESS STEEL LIMITED LIABILITY COMPANY (DPS) een koopovereenkomst gesloten met een verkoper die zich voordeed als JKL B.V. voor de aankoop van een graafmachine. DPS heeft een bedrag van ruim € 50.000 betaald, maar de levering bleef uit. DPS startte een arbitrageprocedure tegen de als verkoper aangeduide vennootschap ROA YUNIOR JKL, waarvan later bleek dat deze niet bestond. DPS overhandigde een vervalst uittreksel uit het handelsregister aan de arbiter, waarop het arbitrale vonnis bij verstek werd toegewezen. DPS verzocht vervolgens om tenuitvoerlegging van dit vonnis tegen JKL B.V., die haar gegevens misbruikt zag. Het hof oordeelde dat JKL niet de partij was tegen wie het arbitrale vonnis was gewezen, omdat het uittreksel vals was en JKL niet betrokken was bij de overeenkomst. Het hof concludeerde dat zowel DPS als JKL slachtoffer waren van identiteitsfraude. Het verzoek van DPS om het arbitrale vonnis ten uitvoer te leggen werd afgewezen, en DPS werd veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.334.861/01
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 juni 2024
inzake
de vennootschap naar het recht van Oekraïne
DNEPROPRESS STEEL LIMITED LIABILITY COMPANY,
gevestigd te Dnipro, Oekraïne
verzoekster,
advocaat: mr. J.P.H. Visser te Amsterdam,
tegen
JKL B.V.,
gevestigd te Den Helder,
verweerster,
advocaat: mr. T.S. Kriense te Amsterdam.
Partijen worden hierna DPS en JKL genoemd.

1.De zaak in het kort

DPS heeft via mailcontacten met een ‘verkoper’ die zich voordeed als JKL een koopovereenkomst gesloten en een bedrag van ruim € 50.000 betaald. Toen er niet geleverd werd is DPS een arbitrageprocedure begonnen tegen de als verkoper aangeduide vennootschap ROA YUNIOR JKL, die op het zaakadres van JKL gevestigd zou zijn. DPS heeft de arbiter een – naar het hof vaststelt – vervalst uittreksel uit het handelsregister KvK ter beschikking gesteld op naam van - naar het hof vaststelt: niet bestaande - vennootschap ROA YUNIOR JKL. Op de aan die (niet-bestaande) vennootschap gerichte oproepen is in de arbitrale procedure niemand verschenen, waarna de vordering van DPS op de verkoper bij verstek is toegewezen. DPS verzoekt nu tenuitvoerlegging van het tegen ROA YUNIOR JKL gewezen arbitrale vonnis ten laste van JKL.

2.Het verloop van de procedure

Op 21 november 2023 is bij het hof binnengekomen een verzoekschrift (met producties) van DPS strekkende tot, uitvoerbaar bij voorraad, verlof om het arbitraal vonnis van het Internationaal Commercieel Arbitragehof bij de Kamer van Koophandel te Kyiv, Oekraïne, d.d. 30 november 2022 in Nederland ten laste van JKL ten uitvoer te leggen.
Op 19 april 2024 is ter griffie van het hof een verweerschrift (met producties), van JKL binnengekomen. Nadien heeft DPS, buiten bezwaar van JKL, nog aanvullende producties (genummerd 4 tot en met 10) in het geding gebracht, die door het hof aan het dossier zijn toegevoegd.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 3 mei 2024 laten toelichten, door mrs. Visser en Kriense voornoemd, de eerste aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen. Namens DPS is per videoverbinding met Oekraïne verschenen haar statutair directeur Merkovich. Namens JKL is in persoon verschenen haar statutair directeur [naam] .
Uitspraak is bepaald op heden.

3.De beoordeling

3.1
DPS heeft, na contacten met een derde die zich per mail ( [Mail adres] ) bekendmaakte als verkoopadviseur van JKL, een op 16 februari 2022 gedateerde koopovereenkomst opgesteld ter zake van een door haar van de verkoper ROA YUNIOR JKL te kopen graafmachine. Deze overeenkomst is per mail tot stand gekomen en aan de zijde van verkoper ROA YUNIOR JKL ondertekend met de naam [naam] en vermelding van de (adres- en KvK-)gegevens van JKL. In de overeenkomst is een rechtskeuze voor Oekraïens recht gedaan en een arbitrageclausule opgenomen met vermelding van het onder 2. vermelde arbitragehof. DPS heeft € 50.900,00 betaald op de in de overeenkomst vermelde bankrekening (een Duitse internetbank). Aan DPS is geen graafmachine geleverd.
3.2
DPS heeft van ROA YUNIOR JKL terugbetaling van het onder 3.1 genoemde bedrag gevorderd en haar daartoe in gebreke gesteld. Toen betaling uitbleef is DPS een arbitrageprocedure bij voornoemd arbitragehof gestart. Het arbitragehof heeft ROA YUNIOR JKL opgeroepen te verschijnen en deze oproepen per mail aan voormeld mailadres en per (aangetekende) post aan het zaakadres van JKL gericht.
3.3
Blijkens het – bij verstek gewezen – arbitraal vonnis heeft de arbiter aan DPS verzocht om opgave van “
een uittreksel uit het register met gegevens betreffende de Verweerder (zijn officiële naam en vestigingsplaats)”, aan welk verzoek DPS heeft voldaan door overlegging bij brief d.d. 28 juni 2022 van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel dat zij – volgens haar eigen opgave ter zitting van het hof – voorafgaand aan de overeenkomst per mail van haar wederpartij had ontvangen. Dit uittreksel is door JKL aan dit hof overgelegd (pagina 13 en 14 van Productie 3) en vermeldt (voor zover hier relevant):
- het KvK-nummer van JKL;
- de adresgegevens van JKL;
- als rechtsvorm: besloten vennootschap
- als naam: ROA YUNIOR JKL
- als handelsnaam: ROA YUNIOR JKL.
JKL heeft in haar verweerschrift, nadien door DPS niet of onvoldoende betwist, gesteld dat haar onderzoek in het handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft opgeleverd dat de in bedoeld ‘uittreksel’ vermelde namen niet in het handelsregister voorkomen (noch in het verleden zijn voorgekomen), zodat het overgelegde uittreksel een vervalsing is. DPS heeft daar slechts tegenover gesteld dat zij het ‘uittreksel’ eerder per mail van haar contactpersoon had ontvangen. Niet is gesteld of gebleken dat DPS toen of nadien enig onderzoek in het handelsregister heeft gedaan. Het hof stelt daarom vast dat het door DPS aan de arbiter overgelegde uittreksel onjuiste gegevens bevat en daarom vals of een vervalsing moet zijn. . Dientengevolge zijn de oproepen van de arbiter ten onrechte aan JKL geadresseerd en is JKL niet de partij tegen wie het arbitrale vonnis is gewezen. Dit gebrek komt voor risico van DPS , nu zij zich heeft bediend van een vals of vervalst uittreksel dat zij voor waar in het arbitraal geding heeft ingebracht.
3.4
JKL heeft zich in deze procedure op het standpunt gesteld dat zowel zij als DPS het slachtoffer is geworden van identiteitsfraude en daartoe aangevoerd:
- zij heeft nimmer voorafgaand aan de onder 3.1 vermelde overeenkomst enig contact met DPS gehad;
- het mailadres ‘ [Mail adres] ’ is niet van JKL, noch ooit door JKL gebruikt; de mails zijn dan ook niet van haar afkomstig;
- de naam van de als afzender in die mails vermelde ‘verkoopadviseur’ is haar niet bekend en deze persoon (als deze al bestaat) is niet in dienst van of op andere wijze betrokken bij JKL;
- de op de overeenkomst vermelde handtekening is niet gezet door de heer [naam] (indirect bestuurder van de ‘lege’ holding die JKL feitelijk is);
- JKL noch één van de aan haar gelieerde vennootschappen handelt in graafmachines als hier aan de orde en heeft dat ook nooit gedaan;
- de (inmiddels voormalige) website www.jkl-bouwmachines.nl is nimmer door JKL ingericht of in stand gehouden: zij heeft daar niets mee van doen;
- na ontdekking van deze website (door informatie afkomstig van personen uit Oekraïne die zich in persoon aan haar adres meldden) heeft JKL aangifte bij de politie van identiteitsfraude gedaan (waar de politie nadien niets mee gedaan heeft);
- JKL heeft de advocaat van DPS hiervan op de hoogte gebracht en deze heeft bij de politie vastgesteld dat er door JKL aangifte van identiteitsfraude is gedaan, zonder dat DPS dit overigens in haar verzoekschrift heeft vermeld. DPS heeft dit alles niet onderbouwd bestreden.
Het hof is er, op grond van al het vorenstaande, van overtuigd dat JKL het slachtoffer is geworden van identiteitsfraude. Als gevolg daarvan komt het verzoek van DPS om verschillende redenen niet voor toewijzing in aanmerking. Het hof zal dat hierna toelichten.
3.5
Op grond van het bepaalde in de artikelen 985 en 1075 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is het hof bevoegd van het verzoek kennis te nemen. Het verzoek is gegrond op artikel 1075 Rv jo. het Verdrag van New York 1958. Het hof komt, ook bij een terughoudende toetsing, tot een afwijzing van het verzoek.
3.6
Primair baseert het hof zijn afwijzing op de niet-ontvankelijkheid van het verzoek: DPS verzoekt verlof tot tenuitvoerlegging tegenover JKL van een arbitraal vonnis dat zij, blijkens de inhoud van dat overgelegde vonnis, heeft verkregen in haar procedure tegen een rechtspersoon genaamd ROA YUNIOR JKL. Door DPS is in het verzoekschrift geen enkele aandacht besteed aan deze van die van JKL op meerdere onderdelen afwijkende naam. Uit het arbitraal vonnis (en het – valse of vervalste – uittreksel uit het handelsregister waarop de naamsvermelding in het vonnis is gebaseerd) blijkt dat hiermee niet de vermelding van een handelsnaam is bedoeld, maar die van de formele naam van een rechtspersoon. Daarvan uitgaande kan, zonder nadere toelichting welke geheel ontbreekt, niet worden aangenomen dat met ROA YUNIOR JKL op JKL wordt gedoeld. Van een eenvoudige, kennelijke, verschrijving is geen sprake. Reeds om deze redenen is het verzoek niet toewijsbaar. Een tegen een partij verkregen (arbitraal) vonnis kan nu eenmaal niet tegen een andere partij tenuitvoergelegd worden.
3.7
Daarnaast heeft tevens te gelden dat het hof vaststelt dat noch de koopovereenkomst, noch de daarin opgenomen arbitrageclausule JKL binden, omdat is komen vast te staan dat JKL geen partij is geweest bij de gestelde overeenkomst, waarop de arbitrageprocedure en het arbitraal vonnis zijn gebaseerd. De vaststelling van de arbiter dat de overeenkomst is gesloten met de rechtspersoon ROA YUNIOR JKL, waarvan het hof heeft kunnen vaststellen dat dit in elk geval niet JKL is geweest, bindt JKL niet. Daarmee is niet voldaan aan het vereiste dat tussen de partijen die in dit geschil tegenover elkaar staan een rechtsgeldige overeenkomst tot arbitrage is overeengekomen. Ook om die reden is het verzoek niet toewijsbaar.
3.8
Tot slot heeft nog te gelden dat het hof heeft vastgesteld dat het voor risico van DPS komt dat de arbiter op basis van het van DPS afkomstige (door de arbiter kennelijk voor waar gehouden, maar in feite valse of vervalste) uittreksel niet JKL heeft opgeroepen, zodat – zelfs al zou DPS willen volhouden dat het tegen ROA YUNIOR JKL verkregen vonnis heeft te gelden als verkregen tegen JKL – in elk geval niet de juiste partij is opgeroepen (maar een niet bestaande rechtspersoon met een rechtens relevant andere naam), zodat de arbiter – zonder dat te weten, want misleid door of voor rekening van DPS – in de arbitrale procedure ten onrechte de bepalingen van hoor en wederhoor heeft geschonden, op grond waarvan het verzoek ook niet toewijsbaar is.
3.9
Op grond van vorenstaande redenen, zowel elk voor zich redengevend als gezamenlijk in onderling verband bezien, is het verzochte niet toewijsbaar. Door DPS zijn geen feiten gesteld en bij betwisting te bewijzen aangeboden die tot een andere beslissing kunnen leiden.
3.1
Als de in het ongelijk gestelde partij dient DPS in de kosten van het geschil te worden veroordeeld.

4.Beslissing

Het hof:
wijst het verzochte af.
veroordeelt DPS in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van JKL vastgesteld op € 798,00 wegens betaald griffierecht, op € 4.426,00 wegens salaris advocaat en op € 173,00 voor nasalaris, te vermeerderen met € 90,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van deze beschikking plaatsvindt,
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.T. van der Meer, G.C. Boot en A.S. Arnold en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.