ECLI:NL:GHAMS:2024:1612
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de zorgregeling tussen de vader en de kinderen met vaststelling van een nieuwe zorgregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de zorgregeling tussen een vader en zijn kinderen. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, had de bestreden beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 31 augustus 2021 aangevochten. De vader, verweerder in principaal hoger beroep, had een incidenteel verzoek ingediend om de zorgregeling te wijzigen. Het hof heeft in eerdere beschikkingen, op 28 juni 2022 en 13 juni 2023, al voorlopige zorgregelingen vastgesteld, waarbij de vader en [minderjarige 2] elke vrijdag van 14.30 uur tot 16.45 uur omgang hadden onder begeleiding van een hulpverlener.
Tijdens de zitting op 2 mei 2024 werd duidelijk dat de situatie van de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], zorgelijk is. [minderjarige 1] heeft te maken gehad met ernstige psychische problemen, waaronder een zelfmoordpoging, en is in behandeling. De vader heeft aangegeven dat hij zich machteloos voelt door de trage hulpverlening en de beperkte omgang met zijn kinderen. De raad voor de kinderbescherming heeft de situatie van de kinderen beoordeeld en benadrukt dat de hulpverlening voor zowel de ouders als de kinderen van groot belang is.
Het hof heeft uiteindelijk besloten de bestreden beschikking te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen. De vader zal voortaan elke vrijdag van 14.30 uur tot 16.45 uur omgang hebben met beide kinderen, onder begeleiding van een hulpverlener van de Omring. Het hof heeft de verzoeken van de vader om een uitbreiding van de zorgregeling afgewezen, gezien de kwetsbare situatie van de kinderen. De ouders zijn vrij om in onderling overleg, met inachtneming van de hulpverlening, tot aanpassingen in de zorgregeling te komen.