ECLI:NL:GHAMS:2024:1608

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
200.332.750/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en verzoek schorsing uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een zorgregeling en een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een eerdere beschikking. De rechthebbende, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.H. Schmidt, heeft op 27 september 2023 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter van 29 juni 2023. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 mei 2024 heeft de advocaat van de rechthebbende aangegeven dat hij het hoger beroep wenst in te trekken. Dit betekent dat de rechthebbende de gronden van het hoger beroep niet handhaaft. Het hof concludeert hieruit dat het verzoek in hoger beroep niet-ontvankelijk is. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De beschikking is geregistreerd onder zaaknummer 200.332.750/01 en betreft civiel recht, specifiek personen- en familierecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.332.750/01
zaak- / rekestnummer rechtbank: 10581038 EB VERZ 23-8168
beschikking van de meervoudige kamer van 11 juni 2024 in de zaak van
[rechthebbende] ,
wonende te [rechthebbende] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. M.H. Schmidt te Amsterdam,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- Fidinda CBM B.V., gevestigd te Gorinchem (hierna: de curator);
- [bewindvoerder] , h.o.d.n. [bewindvoerder] (hierna: [bewindvoerder] ).
Als informant is aangemerkt:
- [x] (hierna te noemen: de maatschappelijk ondersteuner).

1.Het verloop van de procedure bij de kantonrechter

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de kantonrechter naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 29 juni 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De rechthebbende is op 27 september 2023 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking van 29 juni 2023.
2.2
Bij het hof zijn verder de volgende stukken ingekomen:
- een bericht van de rechthebbende van 27 september 2023, inhoudende bijlagen 1-3;
- een bericht van [bewindvoerder] van 17 oktober 2023;
- een bericht van [bewindvoerder] van 7 december 2023, inhoudende bijlagen 1-3;
- een bericht van [bewindvoerder] van 2 januari 2024, met als bijlage de beschikking van de kantonrechter van 22 december 2023
- een bericht van de curator van 18 januari 2024;
- een bericht van de rechthebbende van 14 mei 2024 met bijlage.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 24 mei 2024 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
- de rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat en vergezeld door zijn vader [vader] ;
- de curator;
- [Y] ;
- [bewindvoerder] ;
- de maatschappelijk ondersteuner.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Op de zitting in hoger beroep heeft de advocaat namens de rechthebbende laten weten dat hij het hoger beroep wenst in te trekken.
Het hof maakt hieruit op dat de rechthebbende de gronden van het hoger beroep niet handhaaft. Dit brengt mee dat het hof het verzoek in hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de rechthebbende niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M van Baardewijk, J.M.C. Louwinger-Rijk en P.J.W.M. Sliepenbeek in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op
11 juni 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.