ECLI:NL:GHAMS:2024:1558

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
200.284.767/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onmiddellijke voorzieningen in het kader van een enquêteprocedure bij Erfboom Beheer B.V.

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 7 mei 2024, heeft de Ondernemingskamer de onmiddellijke voorzieningen die eerder waren getroffen in de zaak van Erfboom Beheer B.V. beëindigd. De zaak betreft een verzoek van de besloten vennootschap Erfboom Beheer B.V., gevestigd te Eindhoven, die eerder een onderzoek naar haar beleid en gang van zaken had aangevraagd. Dit onderzoek was bevolen bij een eerdere beschikking van 26 januari 2021, waarbij ook een aantal functionarissen was benoemd om de belangen van de vennootschap te behartigen. De Ondernemingskamer heeft in deze beschikking vastgesteld dat de betrokken partijen het erover eens zijn dat de getroffen onmiddellijke voorzieningen niet langer noodzakelijk zijn. Dit besluit is genomen na een mondelinge behandeling en op basis van een bindende waardering die door een deskundige was uitgebracht. De partijen hebben een regeling bereikt voor de ontvlechting van hun belangen, wat heeft geleid tot de beëindiging van de onmiddellijke voorzieningen. De Ondernemingskamer heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.284.767/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 7 mei 2024
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERFBOOM BEHEER B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. C.R. Huiskes,kantoorhoudende te Utrecht,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERFBOOM BEHEER B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht,
EBM BEHEER N.V.,
gevestigd te Arendonk, België,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W.A.A.J. Fick-Noleten
mr. S.M.M. van Dooren, beiden kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,

2 [A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. E.H.W van Nijnatten, kantoorhoudende te Eindhoven,
3.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. S.E. Johansen, kantoorhoudende te Nuenen,
4.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
verschenen in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 26 januari 2021, van 27 januari 2021 en van 3 december 2021.
1.2
Bij de beschikking van 26 januari 2021 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Erfboom Beheer B.V. (hierna: Erfboom) over de periode vanaf 1 januari 2019, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek mag kosten aangehouden. Tevens heeft zij bij die beschikking, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegde bestuurder van Erfboom, met doorslaggevende stem, zonder wie Erfboom niet vertegenwoordigd kan worden en een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot beheerder van alle door EBM Beheer N.V. gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Erfboom, minus één aandeel.
1.3
Bij de beschikking van 27 januari 2021 heeft de Ondernemingskamer mr. J.A. van der Have (hierna: Van der Have) als bestuurder en mr. P.J. Colijn (hierna: Colijn) als beheerder van aandelen aangewezen.
1.4
Bij de beschikking van 3 december 2021 heeft de Ondernemingskamer mr. drs. W.J.M. van Andel te Utrecht als onderzoeker aangewezen.
1.5
Op 20 januari 2022 heeft een mondelinge behandeling bij de Ondernemingskamer plaatsgevonden. Tijdens die mondelinge behandeling hebben partijen een regeling bereikt, waarbij zij zich voor zover van belang hebben verbonden om te komen tot een ontvlechting van hun belangen op basis van een bindende waardering van een door de Ondernemingskamer aan te wijzen deskundige.
1.6
Bij e-mail van 23 april 2024 heeft mr. S.J. Altena namens Van der Have en Colijn de Ondernemingskamer verzocht de bij de beschikking van 26 januari 2021 getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen, zonder daarbij ook de enquêteprocedure te beëindigen.
1.7
Bij e-mail van 25 april 2024 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het in 1.6 genoemde verzoek van Van der Have en Colijn.
1.8
Bij e-mails van diezelfde dag hebben mr. Huiskes namens [C] , mr. Van Nijnatten namens [A] en mr. Fick-Nolet namens EBM Beheer N.V. ingestemd met beëindiging van de getroffen onmiddellijke voorzieningen. Bij e-mail van 26 april 2024 heeft mr. Johansen namens [B] ingestemd met het verzoek tot beëindiging van de getroffen onmiddellijke voorzieningen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Van der Have en Colijn hebben aan hun verzoek het volgende ten grondslag gelegd. De door de Ondernemingskamer aangewezen deskundige (zie 1.5) heeft op 27 februari 2023 zijn bindende waardering uitgebracht. Partijen hebben de ontvlechting nadien verder uitgewerkt en de afspraken zijn inmiddels vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Van der Have en Colijn zijn bij die overeenkomst geen partij. Partijen wensen de vaststellingsovereenkomst zelf uit te voeren zonder dat de getroffen onmiddellijke voorzieningen tot onnodige complicaties leiden. De enquêteprocedure dient tot het moment dat de ontvlechting voltooid is aanhangig te blijven, voor het geval nog behoefte bestaat aan toegang tot de Ondernemingskamer.
2.2
De Ondernemingskamer stelt vast dat de bij Erfboom betrokken partijen en de door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen het er over eens zijn dat het belang van Erfboom en degenen die bij haar organisatie zijn betrokken niet langer vereist dat in verband met de toestand van de rechtspersoon of in het belang van het onderzoek de getroffen onmiddellijke voorzieningen in stand blijven. De Ondernemingskamer zal het verzoek daarom inwilligen en de bij de beschikking van 26 januari 2021 getroffen onmiddellijke voorzieningen beëindigen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 26 januari 2021 bij Erfboom Beheer B.V. getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.C. Meijer, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en drs. V.G. Moolenaar, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 7 mei 2024.