ECLI:NL:GHAMS:2024:1546
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis politierechter
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die in eerste aanleg door de politierechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld op 17 april 2023. De verdachte, geboren in 2004, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zittingen op 29 augustus 2023 en 16 januari 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Dit verzoek was gebaseerd op het feit dat de verdachte geen belang meer had bij het hoger beroep, zoals ook was aangegeven door de raadsvrouw van de verdachte in een e-mailbericht van 15 januari 2024.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan op een openbare terechtzitting, waarbij mr. M. Jeltes niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.