ECLI:NL:GHAMS:2024:1544

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
000065-24 en 000064-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor ondergane verzekering en voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die schadevergoeding eiste voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in een strafzaak. Het verzoekschrift was op 25 januari 2024 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 30 april 2024 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer op 14 mei 2024 was verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat was wel op de hoogte van de zitting.

Verzoeker, geboren in 1991, heeft een schadevergoeding van € 1.790,00 gevraagd voor de schade die hij stelt te hebben geleden door de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, en € 340,00 voor de kosten van rechtsbijstand in verband met de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, die onder parketnummer 23-000895-23 viel, op 31 oktober 2023 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.

Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de gronden van billijkheid zoals vastgelegd in artikel 534, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. Het hof heeft het verzoek toegewezen en kent verzoeker een vergoeding toe van € 1.790,00 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, en € 340,00 voor de kosten van rechtsbijstand. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000065-24 (530 Sv) en 000064-24 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000895-23
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. C.J.J. Visser,
Herengracht 478, 1017 CB te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 25 januari 2024 ingekomen.
Op 30 april 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 mei 2024 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker en zijn advocaat zijn met kennisgeving hiervan is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 1.790,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 31 oktober 2023 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 533 Sv
Verzoeker is op 15 januari 2023 in verzekering gesteld. Vervolgens is op 18 januari 2023 de voorlopige hechtenis van appellant bevolen. Verzoeker is op 1 februari 2023 in vrijheid gesteld.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door verzoeker ondergane verzekering en voorlopige hechtenis tot een bedrag van € 1.790,00.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 530 Sv
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 533 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 1.790,00 (zeventienhonderdnegentig euro).
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 340,00 (driehonderdveertig euro).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.W.T. Klappe, A.R.O. Mooy en R.D. van Heffen,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 14 mei 2024.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van
- € 2130,00 op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [tnv] o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 14 mei 2024,
mr. A.W.T. Klappe, voorzitter.