ECLI:NL:GHAMS:2024:1540
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- R.D. van Heffen
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking inzake schadevergoeding na detentie en coronamaatregelen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 september 2022. De appellant, geboren in 1987, heeft een verzoek ingediend om een hogere schadevergoeding te ontvangen in verband met de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Het verzoek omvatte een schadevergoeding van € 9.960,00 voor geleden schade, € 7.500,00 voor loonderving, en € 1.020,00 voor kosten van rechtsbijstand. Het hof heeft de appellant op 15 september 2023 gehoord en op 14 mei 2024 de advocaat-generaal en de advocaat van de appellant in raadkamer gehoord.
De rechtbank had eerder een forfaitaire vergoeding toegekend, maar het hof oordeelde dat de appellant voldoende aannemelijk had gemaakt dat zijn vrijheidsbeneming zwaarder was dan voor een gemiddelde verdachte. Het hof heeft de forfaitaire bedragen verhoogd met een factor 1,25 vanwege de posttraumatische stressstoornis (PTSS) die de appellant heeft opgelopen door de detentie. Daarnaast heeft het hof de periode van quarantaine, die de appellant heeft doorgebracht in verband met coronamaatregelen, gelijkgesteld aan het ondergaan van beperkingen in een huis van bewaring, wat leidde tot een hogere vergoeding.
Uiteindelijk heeft het hof de appellant een totale vergoeding toegekend van € 7.975,00 voor de schade door detentie en € 1.020,00 voor de kosten van rechtsbijstand, terwijl het overige verzoek werd afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.