ECLI:NL:GHAMS:2024:1536
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- R.D. van Heffen
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding voor kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift dat op 29 november 2023 was ingekomen. Het verzoek was gericht op het verkrijgen van een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak en de verzoekschriftprocedure. De advocaat-generaal heeft op 7 maart 2024 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt, waarin werd gepleit voor toewijzing van het verzoek. Tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer was de verzoeker, samen met zijn advocaat, niet aanwezig.
Het verzoek omvatte een vergoeding van € 27.404,69 voor kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en € 340,00 voor kosten in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, die onder parketnummer 23-000162-23 viel, op 12 oktober 2023 was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft vervolgens de relevante bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in overweging genomen, met name artikel 534, dat bepaalt dat toekenning van schadevergoeding plaatsvindt indien gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het hof heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. De totale vergoeding van € 27.744,69 is toegekend aan de verzoeker, die in de beschikking werd bevolen om onverwijld op de hoogte te worden gesteld van deze beslissing. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.