ECLI:NL:GHAMS:2024:1536

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
000906-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor kosten rechtsbijstand in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift dat op 29 november 2023 was ingekomen. Het verzoek was gericht op het verkrijgen van een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak en de verzoekschriftprocedure. De advocaat-generaal heeft op 7 maart 2024 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt, waarin werd gepleit voor toewijzing van het verzoek. Tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer was de verzoeker, samen met zijn advocaat, niet aanwezig.

Het verzoek omvatte een vergoeding van € 27.404,69 voor kosten van rechtsbijstand in de strafzaak en € 340,00 voor kosten in de verzoekschriftprocedure. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, die onder parketnummer 23-000162-23 viel, op 12 oktober 2023 was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft vervolgens de relevante bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in overweging genomen, met name artikel 534, dat bepaalt dat toekenning van schadevergoeding plaatsvindt indien gronden van billijkheid aanwezig zijn.

Het hof heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde schadevergoeding. De totale vergoeding van € 27.744,69 is toegekend aan de verzoeker, die in de beschikking werd bevolen om onverwijld op de hoogte te worden gesteld van deze beslissing. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000906-23 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000162-23
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1971,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. K. Ramdhan,
Titus van Rijnstraat 141, 1058 GB Amsterdam.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 29 november 2023 ingekomen.
Op 7 maart 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt strekkende tot toewijzing van het verzochte.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 mei 2024 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker en zijn advocaat zijn met kennisgeving hiervan is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 27.404,69;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 12 oktober 2023 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 27.404,69.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 340,00.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 27.744,69 (zeventwintig duizend zevenhonderd vierenveertig euro en negenzestig cent).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.W.T. Klappe, R.D. van Heffen en A.R.O Mooy in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 14 mei 2024.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van
- € 27.744,69 op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [tnv] o.v.v. [ovv].
Amsterdam, 14 mei 2024,
mr. A.W.T. Klappe, voorzitter.