ECLI:NL:GHAMS:2024:1532
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- R.D. van Heffen
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na voorlopige hechtenis en inverzekeringstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juni 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verzoeker die schadevergoeding eiste naar aanleiding van zijn voorlopige hechtenis en inverzekeringstelling. Het verzoekschrift, ingediend op 2 januari 2024, betreft een schadevergoeding van € 37.090,00, die is opgebouwd uit kosten voor rechtsbijstand en vergoedingen voor dagen in verzekering en voorlopige hechtenis. De advocaat-generaal heeft geadviseerd het verzoek toe te wijzen. De verzoeker was op 23 juli 2022 in verzekering gesteld op verdenking van poging doodslag en heeft in totaal 370 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank had de verzoeker in eerdere zaken (A en B) veroordeeld tot een taakstraf, maar het hof oordeelde dat er geen dwingend verband was tussen de zaken A, B en C. Het hof concludeerde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de schadevergoeding toe te kennen, ondanks dat de verzoeker in de zaken A en B was veroordeeld. Het hof kende een schadevergoeding toe van € 34.000,00 voor de dagen in voorlopige hechtenis en € 680,00 voor de kosten van rechtsbijstand. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.