ECLI:NL:GHAMS:2024:1530
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- R.D. van Heffen
- A.R.O. Mooy
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding en kosten van rechtsbijstand in hoger beroep na voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2023. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, die verzocht om schadevergoeding en kosten van rechtsbijstand in verband met zijn voorlopige hechtenis. De rechtbank had het verzoek afgewezen, omdat zij oordeelde dat de appellant in belangrijke mate zelf verantwoordelijk was voor de verdenking van drugsoverdracht, die leidde tot zijn voorlopige hechtenis. Het Openbaar Ministerie had de zaak afgedaan met een beleidssepot, wat betekent dat de strafzaak was beëindigd om opportuniteitsredenen en niet wegens gebrek aan bewijs.
Het hof heeft de argumenten van de rechtbank heroverwogen en geconcludeerd dat de appellant niet volledig verantwoordelijk kon worden gehouden voor de verdenkingen die tegen hem waren geuit. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een schadevergoeding van € 520,00 voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Daarnaast werd er ook een vergoeding van € 680,00 voor de kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg en € 340,00 voor de kosten in hoger beroep toegekend. De totale vergoeding die aan appellant werd toegekend, bedroeg € 1.540,00.
De beschikking werd gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarin de rechters A.W.T. Klappe, R.D. van Heffen en A.R.O. Mooy zitting hadden. De voorzitter, mr. A.W.T. Klappe, heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het bedrag van € 1.540,00 op een bankrekening moest worden overgemaakt.