Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Beoordeling
ECLI:EU:2023:14). Het Hof van Justitie overwoog in dat arrest dat het aan de handelaar is om de consument in de precontractuele fase die informatie te verschaffen, die de consument in staat stelt bij benadering de totale kosten van die diensten te ramen en die hem in staat stelt om met de nodige voorzichtigheid en met volledige kennis van de economische consequenties die het sluiten van deze overeenkomst met zich brengt, zijn beslissing te nemen. Het enkel noemen van een uurtarief voldoet volgens het Hof van Justitie niet aan het transparantievereiste.
ECLI:NL:HR:2021:1677). Bij schending van deze informatieplicht dient de rechter een doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sanctie toe te passen, die bij een voldoende ernstige schending van een essentiële informatieplicht kan bestaan uit een gehele of gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst op grond van artikel 3:40 lid 2 BW. In de optiek van het hof moet de onderhavige schending van de informatieplicht als een voldoende ernstige schending worden aangemerkt, mede gelet op het feit dat [geïntimeerde] onweersproken heeft gesteld dat hij juist met [appellante] in zee is gegaan omdat de door [appellante] geboden rechtsbijstand gratis zou zijn.