ECLI:NL:GHAMS:2024:1528

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
000124-24 en 000125-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schadevergoeding en rechtsbijstand in strafzaak geëindigd met straf en maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juni 2024 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding en kosten voor rechtsbijstand eiste in verband met zijn eerdere strafzaak. Het verzoekschrift was op 28 december 2023 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 17 april 2024 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 14 mei 2024 is de verzoeker, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

De verzoeker stelde schade te hebben geleden door de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, en vroeg om een vergoeding van € 6.500,00 voor de schade en € 340,00 voor de kosten van rechtsbijstand. Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, die eindigde met een gevangenisstraf van tien maanden en terbeschikkingstelling met voorwaarden, op 16 november 2023 was afgerond. Het hof oordeelde dat een vergoeding op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering alleen kan worden toegekend als er geen voorlopige hechtenis is toegelaten voor het feit waarvoor de straf is opgelegd.

Aangezien de zaak eindigde met een straf en maatregel voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, verklaarde het hof de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Daarnaast werd opgemerkt dat de verzoeker zonder rechtsbijstand het verzoekschrift had ingediend, en dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand. Het hof besloot de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren en wees het verzoek op de voet van artikel 530 Sv af. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van 4 juni 2024.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000124-24 (530 Sv) en 000125-24 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000574-23
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
[adres]

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 28 december 2023 ingekomen.
Op 17 april 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 14 mei 2024 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker, hoewel behoorlijk opgeroepen, is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 6.500,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 16 november 2023 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd met de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden en van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 533 Sv
Deze zaak is geëindigd met de oplegging van een straf en maatregel voor het plegen van een overval op een tankstation (artikel 317 Wetboek van Strafrecht.). Een vergoeding op grond van art. 533 Sv kan in dit geval alleen worden toegekend als een straf of maatregel is opgelegd voor een feit waar geen voorlopige hechtenis voor is toegelaten
Nu de zaak is geëindigd met de oplegging van een straf en maatregel en voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, zal verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 530 Sv
Het verzoekschrift is ingediend door de verzoeker zonder dat hij daarbij rechtsbijstand heeft gekregen. Uit het e-mailbericht van 20 februari 2024 van de voormalig advocaat van de verdachte, mr. Y. Nieboer, blijkt dat zij haar cliënt niet bijstaat in deze procedure. Nu ook niet is gebleken dat de verzoeker zich heeft laten bijstaan door een andere advocaat acht het hof geen gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure.

4.Beslissing

Het hof :
Verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Wijst het verzochte op de voet van 530 af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.W.T. Klappe, R.D. van Heffen en A.R.O. Mooy,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 4 juni 2024.