Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De motivering van de beslissing
[kind 1]terug te plaatsen bij zijn familie met een constante hechtingsfiguur die zorg voor hem draagt, en emotionele beschikbaarheid, warmte en erkenning maar bovenal gezag heeft; zij adviseren [kind 1] bij opa (mz) te plaatsen.
[kind 2]een netwerkplaatsing bij de familie [X] (vrienden van de ouders), omdat een stimulerende en superviserende houding in een een-op een-situatie vereist is.
[kind 3]dat zijn perspectief ligt in het pleeggezin waar hij verblijft; hij ontwikkelt zich daar zeer gunstig; hij krijgt daar emotionele warmte, stabiliteit, rust, individuele aandacht en structuur, en daar kan hij een goed basisvertrouwen opbouwen.
[kind 5]exact vast te stellen. Eerst dient bekeken te worden of ouders, die zelf onveilig gehecht zijn, met behulp van specialistische begeleiding in staat zijn om interactievaardigheden te ontwikkelen ten aanzien van [kind 5] . Samen met hulpverleners en coaches dient te worden gewerkt herstel van vertrouwen in de noodzakelijke hulpverlening om daarna te bekijken of, en zo ja hoe een terugplaatsing van [kind 5] nog aan de orde is.
[kind 1]tot september wordt opgebouwd en hij voor het begin van het nieuwe schooljaar in september bij opa gaat wonen. Een gezinsopname om te onderzoeken of die plaatsing moet doorgaan, is niet passend in deze situatie, ook gezien de leeftijd van opa. Voor [kind 1] lijkt een ideale opvoedsituatie niet beschikbaar, maar opa heeft een goede invloed op [kind 1] .
[kind 2]is passend dat de omgang tussen hem en het beoogde pleeggezin [X] wordt opgebouwd en dat hij daar voor het nieuwe schooljaar in september geplaatst wordt. [kind 2] kan dan in het nieuwe schooljaar starten op een andere school in de regio waar het pleeggezin woont.
[kind 4]opgroeit in het pleeggezin. Het is goed om te bemerken dat ouders het advies van de deskundigen accepteren.
[kind 5]en de ouders en dat daarna wordt bezien hoe het contact tussen [kind 5] en de ouders wordt geëvalueerd.
[kind 1]is op dit moment bijzonder zorgelijk. Sinds hij uit huis is geplaatst is zijn ontwikkeling gestagneerd. Hij is somber en kampt met suïcidale gedachten. Zijn boosheid, woede en agressie komen voort uit emotionele verwarring, waardoor hij wordt overspoeld. Hij woont in een instelling op een groep met oudere kinderen, waar hij geen hechtingsfiguur heeft die hem daarbij kan ondersteunen. Het hof maakt zich, net als de ouders, de GI, de deskundigen en de raad, grote zorgen over [kind 1] .
[kind 2]gaat het sinds de uithuisplaatsing niet goed. Zijn ontwikkeling is gestagneerd. Hij heeft last van angst en emotionele instabiliteit, wat leidt tot onder meer agressie en ongehoorzaam gedrag. Hij heeft een negatief zelfbeeld. Hij heeft volgens de deskundigen een leefsituatie nodig waar hij wordt gehoord en gezien en waar interferenties met anderen zoveel mogelijk worden uitgesloten. Daarnaast moet er ruimte zijn voor zijn loyaliteit naar beide ouders. De deskundigen adviseren daarom een plaatsing bij de familie [X]. De GI heeft sinds het onderzoek stappen gezet om de omgang tussen [kind 2] en de familie [X] op te bouwen. Het is tot nog toe nog niet gelukt om een pleegzorginstelling te vinden in de regio waar de familie [X] woont die de plaatsing wil ondersteunen. Levvel, dat nu al betrokken is bij het gezin, is volgens de deskundigen echter bereid in dit geval buiten haar eigen regio te werken om deze plaatsing te realiseren. Het hof kan zich vinden in het door de raad voorgestelde perspectief en tijdpad, ervan uitgaande dat [kind 2] voor het begin van het nieuwe schooljaar verhuist naar de familie [X], tenzij zich in de tussentijd ontwikkelingen voordoen waaruit blijkt dat dat toch niet wenselijk of haalbaar is.
[kind 3] als [kind 4]zijn beschadigd geraakt in de opvoedsituatie bij de ouders en ontwikkelen zich nu positief in de pleeggezinnen waar zij verblijven. Hun perspectief ligt daarom volgens de deskundigen in hun pleeggezinnen. Het hof onderschrijft die conclusie.
[kind 5]moet het perspectief nog worden bepaald. De komende tijd moet worden onderzocht of de ouders met behulp van specialistische begeleiding in staat zijn om interactievaardigheden te ontwikkelen met betrekking tot [kind 5] en daarna moet worden bepaald of een terugplaatsing in [kind 5] ’s belang is. Gelet op de leeftijdsfase waar [kind 5] zich bevindt, waarin steeds vastomlijnder wordt in wie hij wel en geen vertrouwen heeft, zal dit zo snel mogelijk moeten worden gestart. Inmiddels is duidelijk dat Levvel het video-interactietraject ‘Hecht’ kan inzetten. Een beoordeling van een mogelijke terugplaatsing is geen onderdeel van dat traject. Het hof is het met de raad eens dat ‘Hecht’ zo snel mogelijk moet worden ingezet. Tegelijkertijd kan dan onderzocht worden hoe de evaluatie met zo min mogelijk tijdsverlies kan worden gerealiseerd.