ECLI:NL:GHAMS:2024:1440
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en financiële bijdrage levensonderhoud in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2024, gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw over het huurrecht van hun echtelijke woning en de vraag of de man een financiële bijdrage voor levensonderhoud aan de vrouw moet betalen. De rechtbank Amsterdam had eerder in een beschikking van 29 september 2023 bepaald dat het huurrecht aan de vrouw toekomt, omdat zij beter in staat zou zijn om in de woning te blijven, mede gezien de aanwezigheid van hun jongste dochter. De man, die in hoger beroep ging, betwistte deze beslissing en stelde dat hij betere kansen had om een alternatieve woning te vinden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2024 werd duidelijk dat beide partijen gezondheidsproblemen hebben en dat het voor hen moeilijk is om geschikte woonruimte te vinden. Het hof oordeelde dat de man onvoldoende had aangetoond dat zijn medische problemen hem belemmerden in het verkrijgen van een seniorenwoning. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank dat het huurrecht aan de vrouw toekomt, omdat zij meer belang heeft bij het behoud van de woning.
Daarnaast werd in het incidenteel hoger beroep van de vrouw besproken dat zij in financiële nood verkeert en dat de man een bijdrage aan haar levensonderhoud moet betalen. Het hof oordeelde dat de man, ondanks zijn beperkte financiële middelen, een bedrag van € 40,- bruto per week aan de vrouw moet betalen voor haar levensonderhoud, met ingang van de datum van de beschikking, tot de inschrijving van de echtscheiding.