Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Agreement for the Sale and Purchase of all Shares in Spaces Holding II B.V.(hierna: de SPA). SPS (“the Seller”) heeft daarbij alle geplaatste aandelen in het kapitaal van Spaces Holding II B.V. (“Spaces”) verkocht aan Regus (“the Purchaser”). In de SPA staat onder meer het volgende:
3. PURCHASE PRICE
On behalf of my clients, I thank you for the recent payment pursuant to the earn out scheme in the SPA.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
shall notify the Purchaser of any item or items it wishes to dispute together with the reasons for such dispute and a list of proposed adjustments, accompanied where possible by relevant supporting evidence (a Dispute Notice)”(zie artikel 6.2 SPA). Aan deze vereisten is niet voldaan: de brief van 21 mei bevat (i) geen
disputed items, (ii) geen
reasons for such disputeen (iii) geen
list of proposed adjustments. Hoewel SPS op zichzelf kan worden gevolgd in haar standpunt dat de hiervoor genoemde onderdelen (i) tot en met (iii) niet in de Dispute Notice zelf behoeven te zijn opgenomen, maar kenbaar kunnen worden gemaakt door middel van verwijzing naar een ander (aangehecht) document, is ook dat niet gebeurd. SPS heeft in de brief van 21 mei weliswaar verwezen naar haar eerdere brief van 9 mei, maar die laatste brief bevat evenmin de hiervoor bedoelde onderdelen (i) tot en met (iii) ten aanzien van de Earn-Out Statement. Toen SPS de brief van 9 mei verstuurde, beschikte zij ook nog niet over de Earn-Out Statement (die werd gestuurd op 14 mei 2019). SPS verzocht in de brief van 9 mei slechts om de toezending van de Earn-Out Statement (“
The Earn Out statement over 2018 and over the 2014-2018 period was due before May 1, 2019 (…). We did not receive that to date. (…) We urgently request you to provide the 2018 Earn Out statement, the 2014-2018 Earn Out Statement (…)”). SPS kan daarom niet worden gevolgd in haar standpunt dat het Regus duidelijk had moeten zijn dat de brief van 21 mei, door de verwijzing daarin naar de brief van 9 mei, een Dispute Notice was met betrekking tot de Earn-Out Statement. Ook uit de tekst van de brief van 21 mei valt niet op te maken dat die brief betrekking heeft op de Earn-Out Statement; die wordt daarin niet eens genoemd. SPS heeft in de brief twee andere punten onder de aandacht van Regus gebracht, namelijk:
should be considered as addressed to both Regus NL and Regus plc.”en
SPS reserves its rights to claim performance (nakoming) in respect of each of the matters set out in the letters of 9 May 2019, including relating matters, from both Regus NL and Regus plc.”,in welk verband is verwezen naar artikel 3:317 BW.
“each of the matters”is in algemene zin verwezen naar de diverse geschilpunten die er destijds tussen partijen bestonden (zie hiervoor onder 3.3). Slechts één van die geschilpunten had betrekking op de statements, maar zoals hiervoor is toegelicht, ging het daarbij om de Annual Earn-Out Payment Statements, niet om de Earn-Out Statement.
Overview of disputed items in relation to the Earn Out State ment”. Noch in de brief van 28 april 2020, noch in de bijlage daarbij heeft SPS kenbaar gemaakt dat deze Dispute Notice een herhaling is van een eerder door haar verzonden Dispute Notice met betrekking tot de Earn Out Statement. Kennelijk vond SPS zelf dus ook niet dat zij eerder al een Dispute Notice met betrekking tot de Earn-Out Statement had gestuurd. Dat SPS pas op 28 april 2020 een Dispute Notice stuurde valt te verklaren door het standpunt van SPS destijds, dat er kort gezegd op neerkwam dat de termijn voor betwisting van de Earn-Out Statement nog niet was aangevangen omdat Regus niet alle gecontroleerde jaarrekeningen had aangeleverd (zie memorie van grieven onder 48). Dat standpunt staat in dit hoger beroep echter niet meer ter discussie. Nog daargelaten dat SPS de brieven van 9, 21 en 29 mei kennelijk niet heeft bedoeld als Dispute Notice, kan uit de brief van Regus van 14 april 2019 niet worden afgeleid dat Regus (een van) de brieven toch zo heeft begrepen. Regus verwijst in haar brief van 14 april 2019 slechts in algemene zin naar de diverse geschilpunten die SPS aan de orde had gesteld. Die geschilpunten hadden geen betrekking op de Earn-Out Statement (zie hiervoor).
the final Earn Out for the Period 2014 – 2018”.
substance over formen dat de bedoeling van partijen is geweest dat tijdig bekendgemaakte bezwaren zouden worden opgelost door onderling overleg, en bij gebreke daarvan, door bindend advies.
tijdigkenbaar gemaakte bezwaren (zie artikel 6.3 SPA), en daarvan is geen sprake.
undisputeddeel van het (nog in te dienen) statement. Dit blijkt onder meer uit de e-mail van 26 mei 2016 van Regus aan SPS, waarin Regus met betrekking tot het statement over 2014 schreef: “
As discussed we will apply interest of 2% over one year (€ 8,160) as we have submitted the first earn out calculation on 29.4.2016, which is one year later than planned in the contract. (…)”. Regus heeft bedoelde ingangsdatum ook uitdrukkelijk genoemd in de Annual Earn-Out Payment Statement met betrekking tot 2015 en in de Earn Out Statement (“
Interest of 2%, for the period between 30/4/2019 – 14/5/2019”). Regus heeft ook daadwerkelijk rente vanaf bedoelde ingangsdatum betaald. Partijen voerden slechts discussie over de hoogte van het verschuldigde rentepercentage, niet over de ingangsdatum van de rente.
statutory interest” en leidt niet tot een ander oordeel. De verwijzing door SPS naar artikel 6:44 BW doet niet ter zake.
een deelvan het door Regus aan SPS betaalde bedrag van € 80.794,91 onverschuldigd is betaald. Het gaat daarbij om het deel dat betrekking heeft op de rente over € 52.953,-, voor zover die rente uitstijgt boven de wettelijke rente van artikel 6:119 BW. SPS dient dit deel terug te betalen, vermeerderd met de over dat bedrag verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van betaling door Regus. Omdat dit deel niet is gespecificeerd, kan het hof de vordering van Regus niet (tot een lager bedrag) toewijzen. Dat laat onverlet dat SPS is gehouden tot gedeeltelijke terugbetaling. Voor het overige kan Regus geen aanspraak maken op terugbetaling van hetgeen zij op grond van het eindvonnis aan SPS heeft betaald.