3.1.De rechtbank heeft bij de bestreden beslissing, voor zover hier van belang:
in conventie
- voor recht verklaard dat het ouderdomspensioen van de man bij Aegon conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding dient te worden verevend (r.o. 2.1);
- bepaald dat de vrouw recht heeft op de helft van de waarde van de spaarloonpolis bij RVS met polisnummer [0000] op 2 december 2016 (r.o. 2.2.);
- de kosten van deze procedure tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat partijen de eigen kosten dragen (r.o. 2.3);
- het meer of anders gevorderde afgewezen (r.o. 2.4.); en
in reconventiede vrouw veroordeeld:
- om aan de man te betalen een bedrag van € 10.957,34, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over dat bedrag met ingang vanaf 2 februari 2022 tot de dag van volledige betaling (r.o. 2.5.);
- om vanaf 5 juli 2017 maandelijks een bedrag van € 91,66 aan pensioen ABP aan de man te betalen, voor zover het nog niet vervallen termijnen betreft, bij vooruitbetaling te voldoen (r.o. 2.6.);
- in de beslagkosten, tot dat moment begroot op € 1.377,22 (r.o. 2.7.);
- in de proceskosten, aan de kant van de man tot dat moment begroot op € 1.126,- (r.o. 2.8.);
- in de gebruikelijke nakosten, te vermeerderen, indien de vrouw niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak (r.o. 2.9.);
met uitvoerbaar verklaring bij voorraad.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen zowel de vrouw als de man met grieven op.
aflossing hypotheekschuld