ECLI:NL:GHAMS:2024:1375

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
200.326.137/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep in kort geding met meerdere gevoegde zaken

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het hoger beroep van Electric Tours c.s. tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 17 maart 2023. Dit vonnis betreft vier gevoegde zaken waarin de Gemeente Amsterdam als gedaagde partij optreedt. Electric Tours c.s. hebben bij dagvaarding van 14 april 2023 hoger beroep ingesteld, niet alleen tegen hun eigen zaak, maar ook tegen de uitspraken in de andere drie gevoegde zaken. De voorzieningenrechter had in eerste aanleg een gelijkluidend vonnis gewezen in deze vier zaken, maar Electric Tours c.s. waren geen partij in de andere drie zaken. Het hof heeft vastgesteld dat het in strijd is met de goede procesorde om bij één dagvaarding hoger beroep in te stellen tegen uitspraken die in verschillende procedures zijn gedaan, tenzij er voldoende samenhang tussen de zaken bestaat. Het hof concludeert dat deze samenhang niet aanwezig is, omdat Electric Tours c.s. niet betrokken waren bij de andere drie zaken en de klassieke reders geen partij waren in hun zaak. Daarom verklaart het hof Electric Tours c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de andere drie zaken en ten aanzien van de klassieke reders. Een mondelinge behandeling wordt gelast en verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.326.137/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/729395 / KG ZA 23-97
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 mei 2024
inzake

1.ELECTRIC TOURS B.V.,

2.
FLAGSHIP AMSTERDAM B.V.,
3.
REDERIJ FRIENDSHIP B.V.,
4.
MOKUMBOOT B.V.,
5.
GREENBOATS B.V.,
6.
[appellant], handelend onder de naam
ECO BOATS AMSTERDAM,
alle gevestigd te Amsterdam,
7.
VERENIGING VERDELING OP- EN AFSTAPPLEKKEN AMSTERDAM,
gevestigd te Lijnden
8.
STARBOARD BOATS B.V.,
gevestigd te Amsterdam
9.
AMSTERDAM BOAT CRUISES B.V.,
gevestigd te Katwijk,
10.
SMIDTJE BEHEER B.V.,
11.
REDERIJ ’T SMIDTJE B.V.,
12.
AMSTERDAM CIRCLE LINE B.V.,
alle gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. P.A. Willemsen te Gorinchem,
appellanten,
tegen

1.GEMEENTE AMSTERDAM,

zetelend te Amsterdam,
advocaat: mr. M.R. Botman te ’s Gravenhage,
2.
REDERIJ LOVERS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. L.W. Tellegen te Amsterdam,
3.
BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ P. KOOY B.V.,
4.
REDERIJ P. KOOIJ B.V.,
5.
REDERIJ E.E. PLAS B.V.,
6.
REDERIJ BOEKEL B.V.,
alle gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. C.W. Kniestedt te Amsterdam,
7.
DOBBER AMSTERDAM CANAL CRUISES B.V.,
8.
ALGEMENE AMSTERDAMSE REDERIJ NOORD-ZUID B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. H.J.M. van Schie te Haarlem,
geïntimeerden.
Partijen worden hierna Electric Tours c.s. en de Gemeente c.s. genoemd. Geïntimeerde sub 1 wordt in enkelvoud de Gemeente genoemd. Geïntimeerden sub 2 tot en met 8 worden gezamenlijk ook ‘de klassieke reders’ genoemd. Geïntimeerde 2 wordt Lovers genoemd, geïntimeerden 3 tot en met 6 tezamen Kooij c.s. en geïntimeerden 7 en 8 tezamen Dobber c.s.

1.Het verloop van het geding

Bij dagvaarding van 14 april 2023 zijn Electric Tours c.s. in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 17 maart 2023, dat in de zaak met het bovengenoemde zaak- / rolnummer is gewezen tussen Electric Tours c.s. (en Shoulders B.V.) als eisers en de Gemeente als gedaagde (hierna: het bestreden vonnis). Het bestreden vonnis is ook gewezen in drie andere zaken met telkens de Gemeente als gedaagde en met als eisende partij(en) respectievelijk Lovers (zaak C/13/726932 / KG ZA 22-1056), Kooij c.s. (zaak C/13/726943 / KG ZA 22-1062) en Dobber c.s. (zaak C/13/727166 / KG ZA 22-1075). In hun dagvaarding van 14 april 2023 hebben Electric Tours c.s. ook tegen deze andere drie zaken hoger beroep ingesteld. Shoulders heeft bij akte afstand van instantie gedaan.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties,
- memories van antwoord van de Gemeente, Lovers, Kooij c.s. respectievelijk Dobber c.s.
De klassieke reders hebben, primair, geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van Electric Tours c.s.
Het hof heeft een mondelinge behandeling gelast in deze zaak en in vier andere zaken, waarin de Gemeente hoger beroep heeft ingesteld tegen het bestreden vonnis (de zaken met zaaknummers 200.329.130/01, 200.329.133/01, 200.329.136/01 en 200.329.138/01, hierna tezamen: 'de andere zaken'). Tijdens deze mondelinge behandeling, die plaatsvond op 24 april 2024, is onder meer de actuele stand van zaken in relatie tot deze vijf procedures en het verdere verloop van de zaken in het hoger beroep besproken.
De zaak is naar de rol van 21 mei 2024 verwezen voor het wijzen van arrest in deze zaak over de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Op de rol van 21 mei 2024 zal de Gemeente zich uitlaten over het verdere verloop van de andere vier procedures.

2.Beoordeling

2.1
Het hoger beroep van Electric Tours c.s. richt zich niet alleen tegen het vonnis voor zover dit gewezen is in hun eigen zaak tegen de Gemeente, maar ook voor zover dit gewezen is in de andere drie zaken (tussen telkens de Gemeente en de respectieve klassieke reder). Electric Tours c.s. hebben voorts de klassieke reders in het door hen ingestelde hoger beroep betrokken. Opmerking verdient dat Electric Tours c.s. in eerste aanleg hebben verzocht te mogen tussenkomen in zaken tussen de Gemeente en de klassieke reders, dat de voorzieningenrechter daarop afwijzend heeft beslist en dat Electric Tours c.s. daartegen geen grieven hebben gericht.
2.2
Volgens vaste rechtspraak is het in beginsel in strijd met de goede procesorde om bij één dagvaarding beroep in te stellen tegen uitspraken die in verschillende procedures zijn gedaan. Op deze algemene regel bestaan uitzonderingen. In het geval van uitspraken die tussen verschillende partijen zijn gewezen, geldt daarbij de eis dat aanstonds voldoende moet vaststaan dat een genoegzame samenhang bestaat tussen de verschillende zaken om een gezamenlijke behandeling daarvan te rechtvaardigen. Dit laatste kan onder meer worden aangenomen als in een eerdere instantie een (rol)voeging van die zaken heeft plaatsgevonden.
2.3
De voorzieningenrechter heeft de zaak van Electric Tours c.s. tegen de Gemeente vanwege de onderlinge verknochtheid gevoegd behandeld met de andere drie zaken tegen de Gemeente en heeft in de vier zaken één gelijkluidend vonnis gewezen. De gevoegde behandeling bij de voorzieningenrechter leidt echter niet ertoe dat Electric Tours c.s. in één dagvaarding hoger beroep kunnen instellen in alle vier de gevoegd behandelde zaken en dat zij de klassieke reders in hoger beroep kunnen dagvaarden. Dat volgt ook niet uit de door Electric Tours c.s. aangehaalde rechtspraak. Electric Tours c.s. waren namelijk geen partij in de andere drie zaken waarin het bestreden vonnis ook is gewezen en de klassieke reders waren geen partij in hun zaak in eerste aanleg. Voorts is niet gesteld of gebleken dat zich hier een processueel ondeelbare rechtsverhouding voordoet waarin het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing ten aanzien van alle betrokkenen in dezelfde zin luidt.
2.4
Gezien het voorgaande zal het hof Electric Tours c.s. niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep voor zover gericht tegen het vonnis gewezen in de andere drie zaken en ten aanzien van de klassieke reders. Er zal een mondelinge behandeling worden gelast.
2.5
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
verklaart Electric Tours c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep van het bestreden vonnis voor zover gewezen in de zaken (C/13/726932 / KG ZA 22-1056, C/13/726943 / KG ZA 22-1062 en C/13/727166 / KG ZA 22-1075);
verklaart Electric Tours c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep ten aanzien van geïntimeerden sub 2 tot en met 8;
gelast een mondelinge behandeling;
bepaalt dat partijen binnen twee weken hun verhinderdata in de maanden september tot en met november 2024 doorgeven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, C.A.H.M. ten Dam en J.M. van den Berg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.