ECLI:NL:GHAMS:2024:1372

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
200.329.788/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep arbeidsovereenkomst en billijke vergoeding na ontslag op staande voet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een arbeidsovereenkomst en de toekenning van een billijke vergoeding. In eerste aanleg had de kantonrechter het ontslag op staande voet van de werknemer vernietigd en de arbeidsovereenkomst ontbonden op de g-grond. De werkgever werd veroordeeld tot doorbetaling van het loon en het betalen van een transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 12.000,-. De werknemer ging in hoger beroep tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de hoogte van de billijke vergoeding. Het hof oordeelde dat de arbeidsovereenkomst terecht was ontbonden, maar verhoogde de billijke vergoeding naar € 25.000,-. Het hof concludeerde dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld door het ontslag op staande voet te geven, maar dat er ook verwijten aan de werknemer te maken waren. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in arbeidsrelaties en de gevolgen van een verstoorde samenwerking.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.329.788/01
zaaknummers rechtbank: : 10260869 EA VERZ 22-791 en
10283696 EA VERZ 23-42
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 mei 2024
inzake
[appellant] ,
wonende te [plaats] ,
appellant,
advocaat: mr. D. van Gerven te Rotterdam,
tegen
LOW PRESSURE STUDIO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.J. Leenhouts te ’s-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna [appellant] en LPS genoemd.

1.De zaak in het kort

In eerste aanleg heeft de kantonrechter het de werknemer gegeven ontslag op staande voet vernietigd en de arbeidsovereenkomst op de g-grond ontbonden. De werkgever werd veroordeeld tot doorbetaling van het loon tot aan de ontbinding en tot betaling van de transitievergoeding. Ook kreeg de werknemer een billijke vergoeding toegekend van € 12.000,- bruto. In hoger beroep is de werknemer opgekomen tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en tegen de hoogte van de billijke vergoeding. Het hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst terecht is ontbonden en kent de werknemer een billijke vergoeding toe van € 25.000,- bruto.

2.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij beroepschrift, met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 17 juli 2023, in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) op 18 april 2023 onder bovenvermelde zaaknummers heeft gegeven (hierna: de bestreden beschikking).
Op 20 februari 2024 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep, met producties, van LPS ingekomen.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- aanvullende producties [appellant] (45 t/m 56);
- aanvullende producties LPS (46 t/m 49).
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 3 april 2024 laten toelichten, [appellant] door mr. Van Gerven voornoemd alsmede door mr. A.C. van Vliet, advocaat te Rotterdam, en LPS door mr. Leenhouts voornoemd, beiden aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen. Tijdens de zitting heeft LPS - met instemming van [appellant] - nog een e-mailwisseling tussen partijen van 8-10 februari 2022 overgelegd.
Uitspraak is bepaald op heden.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. de bestreden beschikking zal vernietigen voor zover het de ontbinding van de arbeidsovereenkomst betreft;
2. de arbeidsovereenkomst zal herstellen per 1 juni 2023 en LPS zal opdragen [appellant] toe te laten tot het verrichten van de werkzaamheden, bij gebreke waarvan de oorspronkelijk gevorderde dwangsom verschuldigd raakt;
subsidiair:
3. onder verbetering van redenen een nieuwe einddatum voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal bepalen, gelegen op een datum na de beschikking van het hof;
4. LPS zal veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 170.000,- bruto binnen veertien dagen na de datum van de beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente;
in alle gevallen:
5. LPS zal veroordelen in de werkelijke proceskosten van [appellant] in beide instanties, vastgesteld op € 50.000,-;
6. voor het overige de bestreden beschikking zal bekrachtigen.
LPS heeft geconcludeerd dat het hof - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad -
primairde bestreden beschikking zal bekrachtigen met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in beide instanties en
subsidiair, indien het hof oordeelt dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst onterecht heeft ontbonden, de arbeidsovereenkomst niet zal herstellen, geen billijke vergoeding toe zal kennen, althans deze zal matigen en [appellant] zal veroordelen in de proceskosten in beide instanties.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in 1.1 tot en met 1.16 van de bestreden beschikking de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Met
grief 1komt [appellant] op tegen de juistheid dan wel volledigheid daarvan. Het hof zal, voor zover voor de beoordeling van belang, met de bezwaren van [appellant] rekening houden. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
LPS richt zich op het ontwerpen, produceren en verkopen van snowboards, onder meer onder de merknaam ‘Lobster’. Dat merk is in 2011 opgezet door [Naam] (hierna: [Naam] ), CEO van LPS, en [Naam 2] ( [Naam 2] ), Creative Director bij LPS, in samenwerking met de broers [naam 3] en [Naam 4] , twee IJslandse snowboard professionals (hierna samen: [De broers] ). Aanvankelijk waren - naast LPS - [De broers] , samen met hun manager [naam 5] (hierna: [naam 5] ), eigenaar van Lobster. Inmiddels is LPS 100% eigenaar van Lobster. [De broers] zijn nog altijd eigenaar van de naam ‘Lobster’ en de belangrijkste ambassadeurs/gezichten van dit merk.
3.2.
[appellant] heeft in 2016 een documentaire, genaamd [x] , over [De broers] geregisseerd. Daarvoor heeft hij in IJsland met [naam 3] gewoond en met [De broers] samengewerkt.
3.3.
[appellant] , geboren op [geboortedatum] en nu dus [Leeftijd] jaar oud, is sinds 1 januari 2021 voor onbepaalde tijd in dienst van LPS, laatstelijk in de functie van [Functie] voor Lobster. Het laatstverdiende salaris bedraagt € 4.586,02 bruto per maand, vermeerderd met een vergoeding van € 1.972,62 netto per maand (vanwege toepassing van de zogeheten 30% regeling), vakantietoeslag en overige emolumenten, op basis van een 40-urige werkweek.
3.4.
[appellant] is Amerikaans staatsburger en is voor zijn werk bij LPS in Nederland komen wonen. Hij woont hier thans nog steeds en beschikt over een Nederlandse werk- en verblijfsvergunning.
3.5.
[appellant] werkte aanvankelijk bij LPS samen met [Naam 2] voor de merken Bataleon en Lobster. Begin februari 2022 is er discussie ontstaan over de rol van [appellant] binnen LPS, waarna op 10 februari 2022 de volgende e-mailwisseling heeft plaatsgevonden tussen partijen:
aan LPS 09:02:
Hey guysI won’t be able to make the meeting
Thanks [appellant]LPS aan [appellant] 09:57:
Oh.. you still not feeling good?When you wanna meet? Or do over Skype?D( [Naam] – hof
)
[appellant] aan LPS 11:23Yea I want to make sure I fully recover .I’m passing on the offer to continuing work with guys. So there will be no need to do the meeting after all .
Thanks [appellant]LPS aan [appellant] 14:40Okay just spoke to [Naam 2]( [Naam 2] – hof)
and before we sit you made up your mind right?Then we would still need to meet about how to end the work relationship I guess? When you wanna put in notice, running projects, projects after notice, freelance/hour based stuff to finish after employment etc.
[Naam][appellant] aan LPS 16:09I will put in my notice and there will be no further involvement
Thanks [appellant]
3.6.
Kort daarna is LPS benaderd door [De broers] met de suggestie om [appellant] alleen en als enige als Creative Director voor Lobster te laten werken. [De broers] vermeldden daarbij dat zij hadden vernomen dat Lobster vanuit LPS te weinig aandacht kreeg.
3.7.
LPS is in dit verzoek meegegaan en heeft [appellant] per 1 april 2022 de functie van Creative Director/Brand Manager voor Lobster gegeven. [appellant] kreeg daarbij een salarisverhoging van € 10.000,-.
3.8.
Op 18 oktober 2022, toen [appellant] (net) op vakantie/familiebezoek was in de Verenigde Staten, heeft [Naam] [appellant] de volgende e-mail gestuurd:
[appellant]
Let me know when you have time for a meeting. I really need to make a few things extremely clear before things go just how they went when you worked alongside [Naam 2]( [Naam 2] – hof)
on BATALEON/LOBSTER. I see that you will not be back untill November and I will be out 2nd November so we will have to do it by Skype.
[Naam] .
3.9.
[appellant] heeft [Naam] daarop per e-mail bericht dat hij de volgende dag kon bellen, waarop [Naam] heeft gereageerd met de mededeling dat hij 24 oktober 2022 zou bellen wanneer hij weer op kantoor was. [appellant] heeft vervolgens gevraagd waar [Naam] hem over wilde spreken en gezegd dat hij geen dreigende e-mails wil ontvangen op de eerste dag van zijn vakantie, waarop [Naam] heeft geantwoord dat zijn e-mail niet dreigend bedoeld was maar bedoeld om problemen in de toekomst te voorkomen.
3.10.
Bij e-mail van 24 oktober 2022 heeft [Naam] [appellant] onder meer het volgende geschreven:
In preparation to our call later today I write you this email. The reason I asked for a meeting is that after a period where things were going I now get the same signals and see that the situation is slowly moving towards where tension is building up between you and co workers.
We have been in this situation before last year and we both agreed that that situation is unworkable and should be avoided at all times.
I see that you are so motivated (which is great and appreciated) that you take too many responsibilities upon you and that we risk that you get overworked, tense and more difficult to work with exactly what happened last year. Since you are extremely talented I want to put the focus on where I see you most valuable and make other responsible for other parts of the business so that LOBSTER can thrive as a project, brand and business.The organisational chart and workflows are written out to make it very clear where your responsibilities start and where they end in the hope that this will remove any grey area’s to who decides what. It also allows you to focus on your responsibilities and let others haver theirs. (…)Giving you the creative direction at LOBSTER last year was an effort to allow you to continue to work with LPS. It was also a ‘test’ to see if things would improve. (…)
Bij de e-mail waren de bestaande organogrammen van LPS gevoegd.
3.11.
Partijen hebben per WhatsApp verder gesproken over de uitnodiging voor een afspraak van [Naam] met [appellant] . [appellant] heeft [Naam] gezegd dat hij niet kon afspreken en dat LPS zijn vakantie moet respecteren. [Naam] heeft [appellant] op zijn beurt geschreven dat hij bepaalt wanneer zij met elkaar praten (
‘I decide when we meet [appellant] not you’). Partijen hebben uiteindelijk afgesproken dat zij na de vakantie van [appellant] , op 2 november 2022 met elkaar in gesprek zouden gaan.
3.12.
Tijdens zijn vakantie heeft [appellant] contact gezocht met [De broers] en [naam 5] . Hij heeft hen onder meer de volgende berichten gestuurd:
WhatsApp 19 oktober 2022 van [appellant]:
(…) But the [Naam] situation is starting to ramp up again, I don’t even know what it is even about anymore but we really need to figure something out (…).WhatsApp 24 oktober 2022 van [appellant]:
(…) This am he sends me this whole Structure graphic trying to limit my involvement in a lot of different aspects of the company . Then wants to have a meeting with me (…) So I explained I’m on holiday (…) and he was went on another one of his anger rants
(…)
For me I just want the company to succeed, and for me the biggest obstacle is communication. (…) [Naam] on the other hand is become more dictatorial in his approach to how the company is run and want to limit my involvement in as much as he can. (…) So I think we need to decide what we want the goal of the brand to be and how we want to achieve that then we can discuss [Naam] ’s vision and agree on the right way to move forward (…).
E-mail 25 oktober 2022 [appellant]:
Hey guys,To simplify the situation, we need to change the structure fromFrom“CEO [Naam] ” running everything and changing whatever whenever he feels like itTomore of a board of owners that can make decisions based on collective ideas and inputs. (…)
3.13.
Op 25 oktober 2022 heeft [appellant] contact gezocht met [Naam 6] (hierna: [Naam 6] ), een HR-medewerkster van het Zwitserse moederbedrijf van LPS (LPS zelf heeft geen HR-afdeling). [appellant] vroeg [Naam 6] om hulp bij de kwestie met [Naam] . [appellant] en [Naam 6] hebben meerdere malen met elkaar gesproken, waarbij [Naam 6] [appellant] geruststelde en hem informeerde over het Nederlandse arbeidsrecht.
3.14.
Van 26 oktober 2022 tot 1 november 2022 heeft er via e-mail een gesprek plaatsgevonden tussen [Naam] , [Naam 2] , [appellant] , [De broers] en [naam 5] . Dat gesprek begon ermee dat [Naam 4] een ‘catch up’ meeting voorstelde, waar iedereen behalve [Naam] positief op reageerde. Er werd een Zoom meeting gepland op 1 november 2022 (nog tijdens de vakantie van [appellant] ). [Naam] heeft in een
e-mail van 31 oktober 2022 benoemd dat hij het vreemd vond dat [appellant] dit gesprek wél wilde voeren, terwijl hij niet met hem in gesprek wilde gaan. Hij heeft de organogrammen van LPS ingevoegd en voorgesteld dat de rest hier eerst zonder hem over zou praten en dat hij zich later bij het gesprek zou voegen.
3.15.
Op 2 november 2022 heeft [Naam] [appellant] zonder toelichting verwijderd uit de WhatsAppgroep van LPS.
3.16.
Op 2 november 2022 heeft [Naam 6] [Naam] gemaild dat zij begrijpt dat er geen mogelijkheid is de arbeidsrelatie met [appellant] te redden en dat ze op zoek moeten gaan naar een passende manier om die te beëindigen.
3.17.
Op 3 november 2022 heeft [appellant] van [De broers] te horen gekregen dat [Naam] had aangekondigd dat [appellant] door HR ‘on temporary leave’ was gezet.
3.18.
[Naam 6] heeft [appellant] uitgenodigd voor een gesprek met haarzelf en [Naam] op 15 november 2022. [appellant] heeft [Naam 6] vervolgens gevraagd of het gesprek een duidelijk doel had, waarop [Naam 6] hem per e-mail van 11 november 2022 heeft laten weten:
Objective of this meeting is to come to a consensus of your role with LPS moving forward
This will entail:
1. A review on past cases that have raised behavioral concern with the leadership team
2. A review on the new role presented by [Naam] at the beginning of November
3. A mutual agreement/alignment on next steps and follow up to get you back to work
3.19.
Op 15 november 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] , [Naam] en [Naam 6] op het kantoor van LPS. Tijdens dat gesprek is aan [appellant] mondeling een beëindigingsvoorstel gedaan. [appellant] heeft niet met dit voorstel ingestemd.
3.20.
In de avond van 15 november 2022 is [appellant] naar kantoor gegaan. Daar hebben [Naam] en [appellant] elkaar - in aanwezigheid van andere werknemers - gesproken.
3.21.
Bij brief van LPS van 16 november 2022 is [appellant] op staande voet ontslagen. De inhoud van de brief luidt als volgt:
Naar aanleiding van het gesprek dat u op 15 november 2022 met [Naam] en [Naam 6] had, moeten wij u met deze brief bevestigen dat uw dienstverband met LowPressureStudioBV (hierna “LPS” of “het bedrijf”), met onmiddellijke ingang wordt beëindigd (ontslag op staande voet) op grond van grove belediging, agressief gedrag en persoonlijke dreigementen. (…)
3.22.
De brief is niet alleen per post maar ook per e-mail van 16 november 2022 door [Naam 6] aan [appellant] toegestuurd. In die (begeleidende) e-mail staat onder meer het volgende:
(…) Due to your conduct before, during and after the meeting, we have decided to terminate your contract with immediate effect on the basis of emotional and verbal harassment (grove belediging). (…)
3.23.
Sinds het ontslag op staande voet heeft [appellant] een aantal opdrachten op ZZP-basis verricht.

4.Eerste aanleg

4.1.
[appellant] heeft in eerste aanleg verzocht - samengevat weergegeven -
primairde vernietiging van het door LPS verleende ontslag op staande voet, wedertewerkstelling op straffe van een dwangsom en loondoorbetaling vermeerderd met de wettelijke verhoging en
subsidiair, voor zover het ontslag op staande voet stand zou houden, veroordeling van LPS tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
4.2.
LPS heeft verweer gevoerd en in een zelfstandig tegenverzoek - samengevat - verzocht om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst op
primairde e-grond,
subsidiairde g-grond en
meer subsidiairde i-grond, met een aantal nevenverzoeken. Daarnaast heeft LPS verzocht om veroordeling van [appellant] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding.
4.3.
[appellant] heeft verweer gevoerd tegen zowel het voorwaardelijke ontbindingsverzoek met de nevenverzoeken als tegen het verzoek van LPS om [appellant] in de gefixeerde schadevergoeding te veroordelen. Voorwaardelijk, voor zover de arbeidsovereenkomst wel zou worden ontbonden, heeft [appellant] verzocht om LPS te veroordelen hem de transitievergoeding van € 5.706,20 bruto te betalen en hem een billijke vergoeding toe te kennen van € 170.000,- bruto. Verder heeft [appellant] in alle gevallen verzocht om LPS te veroordelen in de werkelijke proceskosten en heeft LPS verzocht om [appellant] te veroordelen in de proceskosten.
4.4.
De kantonrechter heeft, samengevat en voor zover in hoger beroep nog van belang, het ontslag op staande voet vernietigd en de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2023 ontbonden op de g-grond onder toekenning van betaling van het achterstallige loon tot die datum vermeerderd met 35% wettelijke verhoging. Verder heeft hij LPS veroordeeld de transitievergoeding van € 5.706,20 (bruto - hof) te betalen en [appellant] ex artikel 7:671b lid 9 sub c van het Burgerlijk Wetboek (BW) een billijke vergoeding van € 12.000,- bruto toegekend. De kantonrechter heeft het verzoek van [appellant] om LPS in de reële proceskosten te veroordelen afgewezen en haar veroordeeld in de forfaitaire proceskosten, waaronder de nakosten. De nevenverzoeken en het verzoek tot veroordeling van [appellant] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van LPS zijn afgewezen.

5.Beoordeling

5.1.
Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering richt [appellant] zich in dit hoger beroep met vijf grieven. LPS heeft de grieven bestreden.
Ontbinding onterecht?
5.2.
Met
grief 2voert [appellant] aan dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden. Volgens [appellant] heeft LPS uiterst onzorgvuldig gehandeld en heeft LPS niet aannemelijk gemaakt dat de arbeidsovereenkomst onherstelbaar verstoord is. Met een stevig gesprek tussen partijen en correctie van de onwaarheden, zo nodig met behulp van externe partijen, kan de arbeidsovereenkomst nog steeds (per 1 juni 2023) worden hersteld, aldus [appellant] .
5.3.
Het hof kan de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:683 lid 3 BW herstellen (of als alternatief daarvoor een billijke vergoeding toekennen) indien het van oordeel is dat het verzoek van de werkgever om de arbeidsovereenkomst te ontbinden ten onrechte is toegewezen. Dit dient ex tunc getoetst te worden.
5.4.
Naar het oordeel van het hof was er ten tijde van de beschikking in eerste aanleg sprake van een voldragen g-grond en heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen terecht ontbonden. Daartoe is het volgende redengevend.
Eerdere problemen
5.5.
Alhoewel [appellant] dit tijdens de mondelinge behandeling heeft betwist, leidt het hof uit de e-mailwisseling van 10 februari 2022 (zie 3.5) wel degelijk af dat [appellant] die dag zijn arbeidsovereenkomst heeft willen opzeggen. [appellant] schrijft:
“I will put in my notice and there will be no further involvement”. De aanleiding daarvoor was dat er een gesprek zou plaatsvinden tussen [appellant] , [Naam 2] en [Naam] over de rol van [appellant] . Als onweersproken staat vast dat [appellant] ontevreden was en vond dat hij het werk van [Naam 2] aan het doen was. Volgens LPS waren er meerdere collega’s en externen die problemen in de samenwerking met [appellant] ervaarden. Dit alles was reden voor een gesprek, maar kennelijk had [appellant] op dat moment weinig vertrouwen in de afloop daarvan en zegde hij daarom de arbeidsovereenkomst op of kondigde hij in ieder geval aan dit te zullen doen. Dat heeft niet tot het einde van de arbeidsovereenkomst geleid, maar wijst er wel op dat al op moment partijen over en weer niet erg tevreden met/over elkaar waren.
5.6.
Vaststaat ook dat [De broers] kort daarna contact hebben opgenomen met LPS en hebben voorgesteld om [appellant] alleen Creative Director/Brand Manager voor Lobster te maken omdat zij hadden vernomen dat hun merk te weinig aandacht kreeg vanuit LPS (zie 3.6). Dit is voor LPS aanleiding geweest om [appellant] uiteindelijk die functie te geven per 1 april 2022 (zie 3.7). Dat sprake was van een promotie, zoals [appellant] heeft gesteld, is in het licht van de betwisting door LPS (zij stelt dat zij onder druk van [De broers] heeft besloten met [appellant] door te gaan en dat de salarisverhoging een door [appellant] afgedwongen onderhandelingsresultaat was) niet komen vast te staan.
Gang van zaken ontslag op staande voet
5.7.
Uit het dossier blijkt dat er al een half jaar later, eind oktober 2022, opnieuw problemen ontstonden. Op 24 oktober 2022, kort na de lancering van de website van Lobster, ging [appellant] op vakantie. [Naam] - die daar blijkbaar niet van op de hoogte was - wilde juist op dat moment een gesprek met hem aangaan (zie 3.8 t/m 3.10) omdat er (opnieuw) signalen bij hem waren binnengekomen over spanning en stress die mensen ervaarden in de samenwerking met [appellant] . Dat dit zo was, is door [appellant] betwist, maar heeft LPS voldoende onderbouwd door overlegging van de e-mail van 24 oktober 2022 en van diverse verklaringen, waaronder die van [naam 7] , die van P. Kaemmerer, N. Theeboom en K. de Zoete van Montem Agency (een e-commerce dienstverlener waarmee LPS samenwerkte), en die van [naam 8] . [Naam] is [appellant] gaan mailen over het maken van een afspraak en in die e-mails refereert hij aan de eerdere problemen met [appellant] , waar hij schrijft:
‘I really need to make a few things extremely clear before things go just how they went when you worked alongside [Naam 2] on BATALEON/ LOBSTER.’en ‘
The reason I asked for a meeting is that after a period where things were going I now get the same signals and see that the situation is slowly moving towards where tension is building up between you and co workers. We have been in this situation before last year and we both agreed that that situation is unworkable and should be avoided at all times.’Uit de e-mails die [appellant] terugstuurt blijkt duidelijk dat [appellant] het gesprek (op zichzelf verdedigbaar, want het was zijn vakantie) afhield (zie 3.9 en 3.11) en dat [Naam] daarover geïrriteerd raakte. [Naam] appte [appellant] onder meer:
‘I decide when we meet [appellant] not you’. Uiteindelijk is afgesproken dat het gesprek na de vakantie van [appellant] , op 2 november 2022, zou worden gevoerd.
5.8.
Naar LPS later is gebleken, heeft [appellant] vanaf het begin van zijn vakantie met [De broers] en [naam 5] geappt over de situatie met [Naam] (zie 3.12). In die berichten liet [appellant] zich negatief uit over [Naam] . [appellant] appte onder meer:
‘The [Naam]( [Naam] – hof)
situation is starting to ramp up again’,
‘he went on another one of his anger rants’en
‘ [Naam] on the other hand has become more dictatorial in his approach’. Het hof leidt uit deze berichten af dat [appellant] [De broers] en [naam 5] ‘aan zijn kant’ wilde krijgen in zijn discussie met [Naam] . Dit wordt bevestigd door de inhoud van de e-mail van 25 oktober 2022 van [appellant] aan [De broers] en [naam 5] . [appellant] schijft: ‘
To simplify the situation, we need to change the structure fromFrom“CEO [Naam] ” running everything and changing whatever whenever he feels like itTomore of a board of owners that can make decisions based on collective ideas and inputs (…). Hiermee wekt [appellant] zelfs de indruk dat hij [De broers] - zoals LPS stelt - probeert los te weken van LPS. Wat daar verder ook van zij, toen [De broers] de hele groep ( [De broers] , [appellant] , [Naam] , [Naam 2] en [naam 5] ) op 26 oktober 2022 mailden voor een afspraak om bij te praten (zie 3.14) heeft [Naam] - naar hij zelf verklaart omdat hij de situatie herkende van die in februari 2022 - laten weten dat hij het vreemd vond dat [appellant] wel openstond voor dit overleg tijdens zijn vakantie en niet voor het eerder gevraagde gesprek met hem ( [Naam] ). Hij heeft de bestaande organogrammen van LPS die hij eerder aan [appellant] had toegezonden (zie 3.10) aan de groep gemaild met het voorstel dat zij daar vast over zouden gaan praten (zie 3.14). Het overleg is uiteindelijk - zo blijkt uit een door [naam 5] achteraf opgestelde timeline - niet doorgegaan omdat er voordien contact had plaatsgevonden tussen [Naam] en [naam 5] .
5.9.
Op 2 november 2022 heeft [Naam] [appellant] uit de LPS WhatsAppgroep verwijderd (zie 3.15) en op 3 november 2022 heeft [appellant] van [De broers] moeten horen dat hij
‘on temporary leave’zou zijn (zie 3.17). Vervolgens heeft LPS aan [appellant] tijdens een gesprek op 15 november 2022 - terwijl hij van [Naam 6] had begrepen dat de inzet van het gesprek zou zijn om afspraken te maken over hoe hij weer aan het werk zou gaan (zie 3.18) - een beëindigingsvoorstel gedaan, dat hij niet heeft geaccepteerd (zie 3.19). Nadat hij in de avond van 15 november 2022 weer naar kantoor is gegaan (zie 2.20), is hij de volgende dag (op 16 november 2022) op staande voet ontslagen (zie 3.21 t/m 3.22).
5.10.
Vaststaat dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven, in hoger beroep is immers niet opgekomen tegen de vernietiging daarvan. Dat neemt niet weg dat de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van het hof vanwege (de gang van zaken rondom) dat ontslag op staande voet, in samenhang bezien met de eerdere problemen tussen partijen, onherstelbaar verstoord is geraakt. Wat er die avond van 15 november 2022 precies tussen partijen is voorgevallen, hoeft niet meer te worden vastgesteld. Wel is voldoende komen vast te staan dat partijen daarna niet meer konden samenwerken. [Naam] heeft tijdens de mondelinge behandeling onweersproken verklaard dat hij naar aanleiding van de gebeurtenissen de sloten van het bedrijfspand heeft vervangen. Bovendien hebben [De broers] in eerste aanleg schriftelijk verklaard dat zij niet willen dat [appellant] nog ooit voor Lobster werkt. In hun verklaring benadrukken zij dat zij een dergelijke situatie eerder met hem hebben meegemaakt. [De broers] verklaren:
‘Unfortunately we have been through this before. That time we were the ones to back him up to keep going but a year later we were back in a much worse place than before’, hetgeen steun biedt aan het standpunt van LPS over de redenen van de eerdere problemen. Overigens blijkt uit het dossier ook dat [appellant] LPS en [Naam] allerlei verwijten maakt.
5.11.
Onder deze omstandigheden kon niet volstaan worden met een gesprek tussen partijen, waarvan [appellant] overigens heeft aangegeven dat dit zou zijn om ‘de onwaarheden recht te zetten’; niet echt de juiste insteek voor een vruchtbaar gesprek. Mede in aanmerking genomen dat LPS een kleine organisatie is zodat herplaatsing ook niet in de rede ligt, heeft de kantonrechter terecht geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst op de g-grond ontbonden moest worden. De grief faalt en het verzoek tot herstel (en een billijke vergoeding als alternatief daarvoor) zal daarom worden afgewezen.
Hoogte billijke vergoeding
5.12.
Grief 3is gericht tegen de hoogte van de ex artikel 7:671b lid 9 sub c BW toegekende billijke vergoeding. Volgens [appellant] valt hem geen verwijt te maken van de verstoring van de arbeidsverhouding en werd zijn gedrag niet ‘met enige regelmaat’ als onprettig ervaren. Partijen zouden niet binnen afzienbare tijd afscheid van elkaar hebben genomen, zeker niet eerder dan negen tot vijftien maanden na het vonnis. Bovendien heeft de kantonrechter de gezichtspunten uit New Hairstyle onjuist toegepast, aldus [appellant] .
5.13.
Volgens vaste rechtspraak dient bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, de verwachte levensduur van de arbeidsovereenkomst en de ernst van het verwijt. Het gaat erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbare handelen of nalaten door de werkgever. Het ernstige verwijt moet worden weggedacht en waar mogelijk vervangen door de handeling die wel tot een regelmatig ontslag had kunnen leiden.
5.14.
Ter zitting is aan de orde geweest dat [appellant] weinig handvatten heeft gegeven om de billijke vergoeding te berekenen. Hij heeft nader toegelicht dat het verzoek van
€ 170.000,- gebaseerd is op twee jaar doorbetaling van het loon vanaf 18 november 2022, waarbij uit dient te worden gegaan van een maandsalaris van € 7.017,- inclusief de 30% regeling en vakantietoeslag en waarop verkregen inkomsten (die [appellant] op
€ 10.000,- tot € 20.000 minus de kosten heeft geschat) in mindering moeten worden gebracht.
5.15.
Nu daar niet tegen is gegriefd staat vast dat de arbeidsovereenkomst is ontbonden vanwege ernstig verwijtbaar handelen van LPS, te weten het [appellant] ten onrechte gegeven ontslag op staande voet. Naar het oordeel van het hof kan LPS ernstig worden verweten dat zij [appellant] onder druk heeft gezet tijdens zijn vakantie, dat zij hem zonder aankondiging uit de LPS WhatsApp groep heeft gezet en dat zij naar buiten toe heeft gecommuniceerd dat [appellant] ‘on temporary leave’ was gezet door HR. Ook valt LPS aan te rekenen dat [Naam 6] een nogal dubbele rol heeft gehad, waar zij enerzijds [appellant] adviseerde en geruststelde (zie 3.13 en 3.18) en anderzijds met LPS meedacht over een manier om hem te ontslaan (zie 3.16). Maar ook [appellant] valt enig verwijt te maken van de ontstane situatie. Zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen, is hij gezagsondermijnend te werk gegaan door zich richting [De broers] negatief over [Naam] uit te laten en te proberen hen in zijn kamp te krijgen.
5.16.
Het hof gaat er schattenderwijs vanuit dat de arbeidsovereenkomst, wanneer het onterechte ontslag op staande voet wordt weggedacht, nog tot 1 september 2023 zou hebben geduurd. Partijen zouden in dat geval vanaf medio november 2022 met elkaar in gesprek zijn gegaan, al dan niet onder begeleiding van een mediator. Vanwege de ernstige verstoring van de arbeidsrelatie en het gebrek aan vertrouwen over en weer acht het hof het aannemelijk dat dan na een maand of drie, dus medio februari 2023, zou zijn geconcludeerd dat partijen niet met elkaar verder konden. Er zou dan in maart 2023 een verzoekschrift tot ontbinding zijn ingediend, waarna de arbeidsovereenkomst dan - naar verwachting - per 1 september 2023 zou zijn ontbonden.
5.17.
Het verschil tussen deze hypothetische situatie en de feitelijke situatie bedraagt drie maanden aangezien [appellant] tot 1 juni 2023 loon doorbetaald heeft gekregen. In geld gaat dat om (€ 7.017 bruto x 3 =) € 21.053,52 bruto. Mede in aanmerking genomen het verwijt dat partijen over en weer valt te maken van de ontstane situatie en de omstandigheid dat [appellant] wel enige (maar niet veel) inkomsten heeft genoten, ziet het hof aanleiding de billijke vergoeding op € 25.000,- bruto te begroten. De reeds betaalde transitievergoeding is daarbij buiten beschouwing gelaten. Wel strekt het reeds aan billijke vergoeding betaalde bedrag van € 12.000,- bruto daarop in mindering. De grief slaagt in zoverre.
Werkelijke advocaatkosten
5.18.
Met
grief 4komt [appellant] op tegen de afwijzing door de kantonrechter van zijn verzoek om de reële proceskosten vergoed (tot en met de zitting in hoger beroep begroot op
€ 45.000,-) te krijgen. [appellant] heeft daartoe - samengevat weergegeven - aangevoerd dat LPS hem zonder grond op staande voet heeft ontslagen. Daarnaast heeft LPS tal van tegenverzoeken en vorderingen in eerste aanleg ingebracht, onderbouwd met ongefundeerde verwijten. LPS heeft stukken ingebracht die de waarheid niet volledig weergeven, aldus [appellant] .
5.19.
Deze grief faalt. De artikelen 237 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) regelen de kostenveroordeling van de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in civiele procedures. De hoogte van de proceskosten wordt via liquidatietarieven bepaald aan de hand van het aantal proceshandelingen in relatie tot het belang van de zaak tegen bedragen die los staan van door een partij werkelijk gemaakte kosten (forfaitaire bedragen). Volgens vaste jurisprudentie (vgl. HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360) bevatten genoemde artikelen, behoudens wettelijke uitzonderingsgevallen en bijzondere omstandigheden, een zowel limitatieve als exclusieve regeling van de kosten waarin de partij die (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld. Een vergoeding van gemaakte juridische kosten die deze forfaitaire bedragen overstijgt is slechts in uitzonderlijke situaties aan de orde. Daarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht en onrechtmatig handelen door bijvoorbeeld het instellen van een vordering die evident ongegrond is. Nu het hof van een dergelijke uitzonderlijke situatie niet is gebleken, is het verzoek van [appellant] terecht afgewezen door de kantonrechter.
Overig
5.20.
Grief 5heeft geen zelfstandige betekenis en behoeft geen bespreking.
5.21.
Partijen hebben geen stellingen of weren betrokken die, indien bewezen, van belang zijn voor de uitkomst van de zaak.
5.22.
De slotsom luidt dat de bestreden beschikking zal worden bekrachtigd behoudens ten aanzien van de hoogte van de billijke vergoeding. In de omstandigheid dat partijen in hoger beroep beiden gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet het hof aanleiding de proceskosten te compenseren.

6.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking behoudens ten aanzien van de billijke vergoeding;
kent aan [appellant] een billijke vergoeding toe van € 25.000,- bruto, waarop de reeds betaalde billijke vergoeding in mindering strekt;
bepaalt dat partijen in hoger beroep ieder hun eigen proceskosten dragen;
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. F.J. van de Poel, A.S. Arnold en I.A. van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.